Vz Kw4 Tentamen Flashcards

1
Q

Doel van de inrichting:

A
  1. Functie van ruimte
  2. Doel van de kleuren
  3. Doel van de verlichting
  4. Doelgroep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Functie van ruimte:

A

De doelen van de inrichting hangen nauw samen met de visie en met de doelgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Doel van de kleuren:

A

Als je een ruimte moet inrichten waar gerust moet worden,zul je andere kleuren gebruiken dan voor een ruimte waar mensen met elkaar communiceren,spelletjes doen,en dergelijke. Er zijn kleuren die rustgevend zijn en er zijn kleuren die activerend zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Doel van de verlichting:

A

Een ruimte moet goed verlicht kunnen worden. Niets is zo irritant als niet kunnen zien waar je mee bezig bent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Doelgroep:

A

Dat het heel erg belangrijk is voor wie je in een ruimte gaat inrichten,blijkt alleen al als je kijkt naar de lichaamsgrootte van je clienten. Voor kinderen heb je meubels in andere formaten nodig dan voor volwassenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Regels van ordelijkheid:

A
  1. Alles op een vaste plaats
  2. Alles op een vaste tijd
  3. Regelmatig schoonmaken en wassen

(Bij uitzonderingen: Regels aanpassen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aandachtspunten voorraadbeheer:

A
  1. Procedures
  2. Inventarislijst
  3. Ontbrekend materiaal signaleren
  4. Registratiesysteem
  5. Nieuw materiaal inpassen in het opbergsysteem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verzorgen van kamerplanten:

A
  1. Wie geeft wanneer water
  2. Cactussen weinig water
  3. Blad planten meer water
  4. Veel water bij hoog temperatuur
  5. Weinig water bij laag temperatuur
  6. Informatie inwinnen bij ziektes en ongedierte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar moet je opletten bij brandpreventie?

A
  1. Pas op met open vuur (1.Bij brandgevaarlijke stoffen.
    (2. Bij chemische vloeistoffen)
  2. Wees je bewust van brandbevorderende factoren(1.Zuurstof,hitte,glas en zon
  3. Houd brandtrappen en branddeuren altijd vrij)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Open vuur:

A

Niet alleen jezelf moet je aan voorschriften houden om brand te voorkomen,ook je clienten moeten dat. Het branden van kaarsen is voor sommige doelgroepen niet zonder gevaar. Leer kinderen het gevaar van vuur,leer ook verstandelijk gehandicapten zorgvuldig te zijn met vuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Brandpreventie:

A

Brandpreventie is simpelweg alles vermijden waardoor brand kan onstaan. Brandgevaarlijke stoffen vliegen snel in de brand. Je moet dus met zulke stoffen niet bij open vuur komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Chemische vloeistoffen:

A
  1. Ontplofbaar: Stoffen die door schok,wrijving ,vuur of andere onstekingsoorzaken kunnen ontploffen.
  2. Oxiderend: Stoffen die na contact met brandbaar materiaal,brand of ontploffingkunnen veroorzaken.
  3. Ontvlambaar: Stoffen die uit zichzelf of ontvlambaar zijn,of waar weinig voor nodig is om ze te laten branden.
  4. Giftig: Stoffen die ernstige schade aanrichten als mensen ze binnen krijgen via mond,neus of hoofd
  5. Schadelijke of irriterend: Kunnen beschadiging van huid of ogen veroorzaken; leiden in het uiterste geval tot blijvende ziekte
  6. Corresief of bijtend: Stoffen die de huid aantasten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Brandbevorderende factoren:

A

Een vuur heeft zuurstof nodig om te kunnen branden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aandachtspunten brand:

A
  1. Volgen protocol
  2. Vlam in de pan: Deksel op de pan
  3. Brandweer bellen
  4. Indien mogelijk; Zuurstof toevoer naar de vlammen aflsuiten
  5. Zorg dat je vluchtwegen kent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Protocol:

A

Plan of instructies om hoe te handelen bij brand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Aandachtspunten materiaal:

A
  1. Veiligheidsnormen
  2. Mankementen
  3. Onderhoud
17
Q

Veiligheidsnormen:

A
  1. Gericht op de clientgroep
  2. Gericht op de soort instelling
  3. Keurmerk
18
Q

Mankementen:

A
  1. Kapotte onderdelen
  2. Ontbrekende onderdelen
  3. Losse of blootliggende bedrading bij elektrische apparaten
  4. Combinatie water/vocht - elektrisiteit
  5. Loszittende stekers
19
Q

Onderhoud:

A
  1. Periodieke controle binnen
  2. Periodieke controle buiten
  3. Periodieke onderhoud en controle van al het spelmateriaal
  4. Alle speeltoestellen
20
Q

Vermissing:

A
  1. Voorkomen

2. Meldingsprocedure

21
Q

Voorkomen van vermissing:

A
  1. Regelmatig controleren van de aanwezigen
  2. Afspraken maken wat te doen wanneer je elkaar kwijt raakt
  3. Deuren vergrendelen
22
Q

Vermist? Wat nu?:

A
  1. Meld het volgens protocol binnen de instelling
  2. Kijk op logische plaatsen
  3. Handel verder volgens protocol
  4. Laat andere clienten niet aan hun lot over