Vraagwoorden Flashcards
De verschillende manieren om een vraag te stellen in het Frans, en de verschillende vraagwoorden die ons kunnen helpen.
1
Q
Qui est là?
A
Wie is daar?
2
Q
Où est-ce que tu habites?
A
Waar woon jij?
3
Q
Pourqui est-ce que Louise est triste?
A
Waarom is Louise droevig?
4
Q
Quel sport est-ce que tu aimes?
A
Van welke sport hou jij?
5
Q
Il s’appelle comment?
A
Hoe heet hij?
6
Q
Où
A
Waar
7
Q
Quand
A
Wanneer
8
Q
Qui
A
Wie
9
Q
Quoi
A
Wat
10
Q
Comment
A
Hoe
11
Q
Pourquoi
A
Waarom
12
Q
Combien de
A
Hoeveel
13
Q
Quel
A
Welke