Le passé composé Flashcards
Welke tijd is de Passé composé ?
Voltooid verleden tijd (VVT)
vb: Ik heb gegeten.
Welke twee vormen van de passé composé heb je?
Le passé composé avec avoir
Le passé composé avec être
Hoe vervoeg je de werkwoorden die eindigen op -ER?
-ER => é
Hoe vervoeg je de werkwoorden die eindigen op -IR?
-IR => i
Hoe vervoeg je de werkwoorden die eindigen op -RE?
-RE => u
Passé composé, hoe stel je de zin samen?
Voorbeeld: Jij hebt lang geslapen.
Tu as dormi longtemps.
Wanneer gebruik je ÊTRE in de passé composé in plaats van avoir?
Bij volgende werkwoorden:
- Nâitre (geboren worden) => Né
- Mourir (sterven) => Mort
- Monter (naar boven gaan) => Monté
- Descendre (naar beneden gaan) => Descendu
- Arriver (aankomen) => Arrivé
- Partir (vertrekken) => Perti
- Aller (gaan) => Allé
- Venir (komen) => Venu
- Rester (blijven) => Resté
- Passer (voorbijgaan) => Resté
- Tomber (vallen) => Tombé
- Tourner (draaien) => Tourné
- Entrer (binnengaan) => Entré
- Sortir (naar buiten gaan) => Sorti
Hint:
- Wanneer je in nederlands ‘zijn’ gebruikt, is de kans groot dat je ÊTRE gebruikt in het frans
- Wanneer het werkwoord te maken heeft met bewegen, is de kasn groot dat je être gebruikt
Er zijn enkele onregelmatige werkwoorden. Hoe vervoeg je deze, en geef een voorbeeld:
- Être
- Avoir
- Faire
- Être => été (geweest)
- Avoir => eu (gehad)
- Faire => fait (gedaan / gemaakt)
Er zijn enkele onregelmatige werkwoorden. Hoe vervoeg je deze, en geef een voorbeeld:
- Dire
- Voir
- Boire
- Dire => dit (gezegd)
- Voir => vu (gezien)
- Boire => bu (gedronken)
Er zijn enkele onregelmatige werkwoorden. Hoe vervoeg je deze, en geef een voorbeeld:
- Lire
- Recevoir
- Mettre
- Predre
- Lire => lu (gelezen)
- Recevoir => reçu (ontvangen / gekregen)
- Mettre => mis (gezet / aangetrokken)
- Prendre => pris (genomen)
Vertaal:
Wij hebben een ander spel gekozen.
Nous avons choisi un autre jeu.
Vertaal:
Ik heb een kat gezien.
J’ai vu une chat.
Vertaal:
Jullie zijn te laat aangekomen.
Vous êtes arrivé en retard.
Vertaal:
Heb jij het boek gelezen?
Tu as lu le livre?