Voortplanting rund Flashcards
1
Q
Rectaal onderzoek rund
A
- oriëntatie cervix
- cervix groter en ventraler bij dracht
- retraheren van baarmoeder
- baarmoeder
- eileider meestal niet te voelen
- eierstok
2
Q
ROZ baarmoeder
A
- grootte
- inhoud
- contractiliteit
- symmetrie
- vergroeiing
3
Q
ROZ eileider
A
- meestal niet te voelen
- wel voelbaar bij salphyngitis - hydrosalpynx
4
Q
ROZ eierstok
A
- koe pas cyclisch als geel lichaam op 1 van de ovaria is te voelen
- zacht geel lichaam = jong stadium
- hard geel lichaam = oud stadium
- 1 ovarium duidelijk groter dan ander + leverachtige consistentie = waarschijnlijk corpus luteum
- cysten of tumoren
5
Q
Follikel ROZ
A
- glad onder spanning staand blaasje
6
Q
Geel lichaam ROZ
A
- torentje dat uitpuilt boven ovarium
7
Q
Lengte cyclus rund
A
- 21 dagen
8
Q
Dag 0 cyclus
A
- oestrus
- dominante follikel (15-20mm)
- oestrussymptomen 18 uur
9
Q
Ovulatie
A
- 12 uur na einde bronst
10
Q
Folliculaire golven
A
- 2 tot 4
- geel lichaam voelen = ook op ander ovarium
11
Q
Geel lichaam
A
- CL
- ontstaat na ovulatie rijpe follikel -> corpus rubrum -> CL
- vanaf dag 5 goed te voelen en gevoelig voor prostaglandines
- meestal > 2,5 cm in diameter, bepaalt grootte ovarium
- Soms centrale holte = cysteus CL
- actief geel lichaam = torentje
- vanaf dag 17 in regressie
12
Q
ROZ begin cyclus
A
- jong CL: zacht, soms fluctuerend/cysteus
13
Q
ROZ midden cyclus
A
- harder CL
- paddestoel
14
Q
ROZ eind cyclus
A
- hardere kleinere paddestoel tot klein hard puntje (litteken CL)
15
Q
Volgende dag insemineren bij
A
- baarmoeder contractiel
- grote follikel (15-20mm)