Anesthesie ventilatie Flashcards
1
Q
Manuele ventilatie bij
A
- anesthesietoestel beschikt niet over ventilator
- ventilatie maar kort nodig
2
Q
Manuele ventilatie
A
- overdrukklep sluiten
- AH ballon samendrukken
- max 15-20cm water op ballon
- knop tussen 2 ventilaties gelijk terug open, anders loopt dier ernstig risico op barotrauma.
3
Q
Mechanische ventilatie bij
A
- lange periode
4
Q
Mechanische ventilatie oudere toestellen
A
- juiste balg in toestel (<10 kg klein, > 10kg groot)
- volume laag instellen, meestal 10 ml/kg, controleren op drukmeter
- compressor ventilator aan (bij geen perslucht uit centrale leiding)
- knop van ventilator naar manueel
- overdrukklep sluiten
- hand op volumeknop houden zodat je snel kan aanpassen. 10-15 cm water, max. 20.
- pas frequentie en volume aan afh. van druk en CO2-waarde
5
Q
Ventilator uitzetten bij oudere toestellen
A
- klep open
- knop ventilator naar spontaan
- compressor uit
6
Q
Mechanische ventilatie bij elektronische toestellen
A
- IPPV knop indrukken
- frequentie, max. druk en tidaal volume instellen
- nogmaals drukken voor te bevestigen
- ventilator start vanzelf
- klep niet zelf manueel sluiten
7
Q
Ventilator uitzetten bij elektronische toestellen
A
- druk op “spontane AH”
8
Q
Afzetten ventilator en patiënt ademt nog niet spontaan
A
- af en toe (1x per 30-60s) manueel beademen tot CO2 hoog genoeg is dat dier zelf gaat ademen
- zuurstofsaturatie normaal houden
- apnee voorkomen kan ook door instellingen ventilator aan einde anesthesie aan te passen en geleidelijk hogere CO2 op te bouwen tijdens ventilatie.