Anesthesie ademhalingssystemen Flashcards
Doelen ademhalingssystemen
- O2 en anesthesiegassen transporteren van toestel naar patiënt
- verwijderen CO2
- toelaten om patiënt te ventileren
Rebreathing =
inademen van voorheen uitgeademde gassen, al dan niet na verwijdering van CO2
Dode ruimte =
volume gas in AHS dat ingeademd wordt, maar waarbij geen gasuitwisseling optreedt
Tidaal volume =
volume gas uitgeademd in 1 ademhaling
Ademminuutvolume =
de som van alle gassen die per minuut uitgeademd worden (AHfreq x tidaal volume)
Spontane ademhaling
- altijd open overdrukklep
Gesloten overdrukklep
- manueel ventileren met AH ballon
- halfopen veiliger bij geen manometer aanwezig bij manuele ventilatie
Bain/Mapleson D
- geen uni-directionele kleppen
- om opnieuw inademen alveolair gas te voorkomen wordt altijd meer dan het minuutvolume van de patiënt ingesteld bij flow
- flow alleen aangepast als minuutvolume patiënt verandert
- setting verdamper aangepast = patiënt nieuwe hoeveelheid bij volgende ademhaling
- hoge flow = duurder
Gebruik Bain
- spontane of geassisteerde AH
- geassisteerde AH door samendrukken ademballon na sluiten klep = risico op overdruk in systeem en barotrauma
- non-rebreathing
- co-axiaal of parallele versie
Instellingen Bain
- 2.5 x minuutvolume bij spontaan ademende dieren
- 200-400 ml/kg/minuut
- minimum flow van 500ml/minuut bij kleine hond van bijv. 1,5 kg
- voor dieren tot 10 kg, anders cirkelsysteem gebruiken
Cirkelsysteem
- opnieuw inademen AH gassen
- CO2 weg door absorber
- 2 uni directionele kleppen
- flow moet minstens matchen met vereisten lichaam
Cirkelsysteem instellingen
- khd 20-40ml/kg/minuut
- minstens 500 ml/minuut noodzakelijk.
- GHD: 0,5L/100kg/min
- minstens 1,5L/min noodzaak
- spontaan of geassisteerd
- niet voor dieren kleiner dan 12-15 kg door grote interne weerstand
Cirkelsysteem dieren < 12-15 kg
- pediatrische slangen (10mm diameter)
- pediatrisch Y-stuk
Vereiste grote ademballon
6x tidaal volume
- niet te klein
- voldoende gevuld met gassen
CO2 absorber
- Ca hydroxide of Na hydroxide
- ontstaan van water, warmte en daling in pH
Belangrijk bij CO2 absorbantia
- grootte korrels: variabel = weerstand AH verminderd, contactopp. vergroten
- korrels breken: weerstand groter, chemische brandwonden
Tekenen uitputting korrels CO2 absorber
- kleurverandering, kleur kan terug als langere tijd niet gebruikt, maar blijven verzadigd
- koude CO2 trommel tijdens anesthesie (normaal warm)
- verhoogd inspiratoir CO2 in capnogram (fase 1 niet meer 0)
- tekenen hypercapnie (tachycardie, tachypnee, hoge BD)
- harde korrels die niet makkelijk breken
Voorbereiden en controle anesthesietoestel
- plaats uni-directionele kleppen terug
- koppel slangen cirkelsysteem en ademballon aan
- maak vochtreservoir leeg
- controleer verbonden aan stopcontact
- controleer correct functioneren monitoringstoestellen
- controleer verbindingen slang
- controleer juiste ademballon
- controleer kleppen (blazen in patiëntconnector)
- controleer gasreserves
- controleer drukmeters (400-500 kPa (4-5 bar))
- controleer goed werken flowmeters
- controleer werken zuurstoffles
- controleer verdamper
- check verzadiging korrels
- controleer afvoersysteem gassen
Lektest visueel
- alle onderdelen aanwezig en goed verbonden
- geen duidelijke obstructies of kapotte onderdelen
- binnenste tube van co-axiale systemen aan beide kanten vast
Lektest
- overdrukklep sluiten
- patiëntconnector afsluiten met vinger
- systeem gevuld met zuurstof door flowmeter open
- druk tot 20cm water
- flow afsluiten
- druk moet minstens 10 seconden gelijk blijven
- overdrukklep terug openen, als deze goed werkt, valt de druk gelijk weg.
Grootte lek inschatten
- flow terug opendraaien tot druk stabiel is
Overdruk klep open
klep naar beneden
Overdruk klep dicht
klep halfweg
Overdruk klep halfopen
klep naar boven