Voortplanting Flashcards
Voortbestaan van de soort
Elk organisme heeft een beperkte levensduur, bacteriën bijvoorbeeld leven soms niet langer dan enkele minuten, een mens heeft een veel langere levensverwachting.
Een soort wordt echter in stand gehouden doordat uit cellen van een organisme nieuwe individuen kunnen ontstaan. Een soort blijft dus behouden dankzij de voortplanting.
De levensloop van een eendagsvlieg toont aan dat organismen een aangeboren drang vertonen om zich voort te planten en zo het voortbestaan van de soort te realiseren.
Ongeslachtelijke voortplanting
- Bij de voortplanting is slechts 1 individu betrokken
- Nieuwe individuen ontstaan uit cellen van dat individu die zich door middel van mitose delen.
- Hierdoor is er geen genetische variatie bij de nakomelingen.
- Kloonvorming
Geslachtelijke voortplanting
- Bij de voortplanting zijn bijna altijd 2 individuen betrokken.
- Voortplantingcellen worden gevormd via meiose
- Dit zorgt voor genetische variatie bij de nakomeling.
Primaire geslachtskenmerken
Primaire geslachtskenmerken zijn de geslachtskenmerken die al voor de geboorte aanwezig zijn.
Primaire geslachtskenmerken bij de man
- teelballen (testes)
- bijballen
- balzak (scrotum)
- zaadleiders
- zaadblaasjes
- prostaat
- penis
Primaire geslachtskenmerken bij de vrouw
- eierstokken (ovaria)
- eileiders (tubae uterinae)
- baarmoeder (uterus)
- vagina (schede)
- schaamlippen
- clitoris
Secundaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken zijn de lichamelijke verschillen die vanaf de puberteit tot uiting komen. Deze kenmerken verschijnen als gevolg van een verhoogde productie van geslachtshormonen.
Bij jongens is het het gevolg van verhoogde testosteronproductie, bij meisjes zijn de vrouwelijke secundaire geslachtskenmerken het gevolg van een toename van de oestrogeenproductie.
Secundaire geslachtskenmerken bij de man
- beharing op aangezicht en rest van het lichaam
- skelet en skeletspieren worden sterker
- bredere schouders
- stemverlaging
- vergroting van de penis en balzak
- zaadlozing
Secundaire geslachtskenmerken bij de vrouw
- beharing onder oksels en rond schaamstreek
- randere lichaamsvormen door vorming van onderhuids vet
- breder bekken
- volumetoename van borsten
- menstruatiecyclus
Eierstokken (ovaria)
De eierstokken zijn opgebouwd uit:
- schors met follikels waarin de eicellen rijpen, de eicellen zijn omgeven door follikelcellen.
- merg rijk aan bloedvaten voor de afvoer van vrouwelijke geslachtshormonen, geproduceerd door de follikelcellen.
Eileiders
- eileidertrechter om de eicel bij de eisprong (ovulatie) op te vangen
- ampulla (verwijding aan het begin van de eileider) waar de bevruchting plaatsvindt
- spierwand en trilhaarepitheel te zorgen voor een vloeistofstroom in de richting van de baarmoeder
Baarmoeder (uterus)
- de baarmoeder bevat kring- en lengtespieren (contracties bij de bevalling)
- het baarmoederslijmvlies verandert tijdens de menstruele cyclus (voor een eventuele innesteling van een embryo)
- de baarmoederhals bevat een slijmprop met een beschermende functie
Schede of vagina
- gespierd kanaal
- vrouwelijk paringsorgaan
- laatste deel van het geboortekanaal
- bevat slijmvlies waarop melkzuurbacteriën, deze zorgen voor een zuur milieu als bescherming tegen infecties
Uitwendige geslachtsorganen
- grote schaamlippen beschermen de opening van de vagina tegen verwondingen
- kleine schaamlippen bevatten slijmklieren voor slijmafscheiding bij seksuele prikkeling zodat de penetratie vergemakkelijkt wordt
- clitoris, een genotorgaan bij het orgasme