vooroordelen Flashcards
stereotypering
generalisatie over een groep mensen waarin vrijwel alle leden van de groep identieke kenmerken krijgen toebedeeld, ongeacht de daadwerkelijke verschillen tussen de leden
discriminatie
een ongerechtvaardigde, negatieve en/of schadelijke actie die gericht is tegen de leden van een groep puur omdat ze lid zijn van die groep
vooroordelen
vijandige of negatieve attitudes tegenover een onderscheidbare groep mensen, puur gebaseerd op hun lidmaatschap van die groep
de impliciete associatietest (IAT)
een test die onbewuste (impliciete) vooroordelen meet aan de hand van de snelheid waarmee mensen een gezicht (bijvoorbeeld gekleurd of blank, jong of oud) kunnen koppelen aan een positief of negatief woord (bijvoorbeeld eerlijk of slecht, vreugde of mislukking)
selffulfilling prophecy
iemands verwachtingen van het eigen of andermans gedrag worden bewaarheid doordat degene met de verwachtingen zich zodanig gedraagt dat dit gebeurt
institutionele discriminatie
praktijken waarbij minderheden legaal dan wel illegaal worden gediscrimineerd op grond van etniciteit, sekse, cultuur, leeftijd, seksuele oriëntering of andere kenmerken
normatief conformisme
de neiging om je aan te sluiten bij de mening van de groep om aan de verwachtingen van die groep te voldoen en geaccepteerd te worden
sociale identiteit
het deel van iemands zelfconcept dat gebaseerd is op zijn of haar identificatie met een land, religieuze of politieke groep of andere sociale affiliatie
etnocentrisme
de overtuiging dat de eigen etnische groep, het eigen land of de eigen religie superieur is aan alle andere
in group bias (wij-groepvertekening)
positieve gevoelens en een speciale behandeling voor mensen die we tot onze wij-groep rekenen, en negatieve gevoelens en een oneerlijke behandeling voor mensen buiten die groep
out-group homogeniteitsbias
de perceptie dat individuen in de out-group meer op elkaar lijken (homogener zijn) dan in werkelijkheid het geval is, en ook meer op elkaar lijken dan de leden van de in-group
blaming the victim
de neiging om individuen de schuld te geven (dispositionele attributies te maken) van hun slachtofferrol, meestal ingegeven door het verlangen om de wereld als een rechtvaardige plek te beschouwen
realistische conflicttheorie
het idee dat beperkte middelen leiden tot conflicten tussen groepen en uitmonden in sterkere vooroordelen en meer discriminatie
contacthypothese
veronderstelling dat vooroordelen afnemen als er sprake is van gelijkwaardig contact tussen groepen, waarbij beide groepen gemeenschappelijke belangen en het zelfde doel hebben
wederzijdse afhankelijkheid
de situatie die bestaat wanneer twee of meer groepen elkaar nodig hebben om een doel te bereiken dat voor iedereen belangrijk is