groepsprocessen Flashcards
groep
twee of meer mensen die met elkaar interacteren en die onderling van elkaar afhankelijk zijn in die zin dat hun behoeften en doelstellingen ervoor zorgen dat ze elkaar beïnvloeden
interdependentie
wederzijdse afhankelijkheid tussen twee of meer personen
groepsnormen
de sociale normen die gelden binnen een bepaalde groep
sociale rollen
gemeenschappelijke verwachtingen in een groep over hoe bepaalde mensen geacht worden zich te gedragen
groepscohesie
hechtheid van een groep ten gevolge van eigenschappen van de groep die de leden ervan met elkaar verbinden en die onderlinge sympathie bevorderen
sociale facilitatie
de neiging van mensen om in de aanwezigheid van anderen beter te presteren bij eenvoudige taken en slechter bij moeilijke taken als hun individuele prestaties beoordeeld kunnen worden
social loafing
de neiging van mensen om in aanwezigheid van anderen minder goed te presteren bij eenvoudige taken als hun individuele prestatie niet kan worden beoordeeld
de-individuatie
proces waarbij normale beperkingen op gedrag worden losgelaten wanneer mensen zich anoniem wanen, bijvoorbeeld wanneer ze deel uitmaken van een menigte, wat leidt tot een toename van impulsief en afwijkend gedrag
procesverlies
elke willekeurig aspect van groepsinteractie dat goede probleemoplossing in de weg staat
transactief geheugen
het gecombineerde geheugen van een groep, dat efficiënter is dan het geheugen van de individuele leden van die groep
groepsdenken (groupthink)
een soort van denken waarbij het belangrijker is om de hechtheid en de solidariteit van de groep in stand te houden dan om op een realistische manier naar de feiten te kijken
groepspolarisatie
de neiging van groepen om beslissingen te nemen die extremer zijn dan de aanvankelijke neigingen van hun individuele leden
theorie van de geboren leider
het idee dat bepaalde eigenschappen iemand een goede leider maakt, ongeacht de situatie
transactionele leider
een leider die duidelijke kortetermijndoelen opstelt en mensen beloont die die doelen bereiken
transformationele leider
een leider die volgelingen inspireert om zich te richten op het nastreven van gemeenschappelijke langetermijndoelen
contingentietheorie van leiderschap
het idee dat de effectiviteit van leiderschap zowel afhankelijk is van hoe taak- of persoonsgericht de leider is, als van de mate van controle en invloed die de leider op de groep heeft
taakgerichte leider
een leider die zich meer richt op het volbrengen van taken dan op de gevoelens en relaties van medewerkers
persoonsgerichte leider
een leider die zich primair bezighoudt met de gevoelens en relaties van medewerkers
sociaal dilemma
een conflict waarbij een gunstige actie voor een individu schadelijk is voor iedereen als diezelfde actie door de meeste mensen wordt gekozen
voor wat hoort wat strategie
een middel om samenwerking te stimuleren door je eerst coöperatief op te stellen maar later altijd precies te reageren zoals je tegenstander tijdens de vorige ronde deed (coöperatief of competitief)
onderhandeling
een vorm van communicatie tussen partijen die een conflict hebben waarbij voorstellen en tegenvoorstellen worden gedaan en alleen een oplossing bereikt wordt als beide partijen het eens zijn
integratieve oplossing
een oplossing voor een conflict waarbij de partijen op bepaalde punten compromissen sluiten, elke partij geeft het meest toe op punten die voor haar onbelangrijk zijn maar die voor de andere partij juist belangrijk zijn
wij-groep/in-group
de groep waar degene die hem als zodanig typeert, zelf lid van is
zij-groep/out-group
de groep waar degene die hem als zodanig typeert, zelf geen lid van is