de behoefte om ons handelen te rechtvaardigen Flashcards

1
Q

cognitieve dissonantie

A

drijfveer of onaangenaam gevoel van spanning dat wordt veroorzaakt door twee of meer onverenigbare cognities. Volgens latere definities wordt cognitieve dissonantie veroorzaakt door het feit dat men een handeling verricht, die in tegenspraak is met de gebruikelijke positieve opvatting van zichzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

zelfbevestiging

A

in de context van de dissonantietheorie is dit een manier om dissonantie te verminderen: door onszelf te herinneren aan één of meer positieve eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

impact bias

A

de neiging om de intensiteit en duur van onze reacties op toekomstige negatieve gebeurtenissen te overschatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

postdecision dissonance

A

dissonantie die optreedt nadat men een beslissing heeft genomen en die over het algemeen wordt gereduceerd door de aantrekkelijkheid van het gekozen alternatief te vergroten en die van de verworpen alternatieven te verkleinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

lowballing

A

gewetenloze strategie waarbij een verkoper een klant verleidt iets te kopen door een zeer lage prijs te bieden, vervolgens beweert dat het een vergissing was en dan de prijs verhoogt. Vaak stemt de klant alsnog in met de koop tegen die hogere prijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

rechtvaardiging van inspanning

A

neiging om iets waar je hard voor hebt gewerkt aantrekkelijker te gaan vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

externe rechtvaardiging

A

reductie van dissonantie door te verwijzen naar reden of verklaring buiten de betrokkene (bijvoorbeeld het ontvangen van een grote beloning of het vermijden van een zware straf)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

interne rechtvaardiging

A

reductie van dissonantie door iets in zichzelf te veranderen (bijvoorbeeld attitudes of gedrag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

counter-attidunal advocacy

A

redenering om de dissonantie op te heffen die ontstaat als je een mening verkondigt die in tegenspraak is met je eigen opvattingen of attitudes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

onvoldoende straf

A

dissonantie die ontstaat als iemand te weinig externe rechtvaardiging ervaart voor het weerstaan van een gewenste activiteit of een gewenst voorwerp; gewoonlijk zal de betrokkene de verboden activiteit of het onbereikbare voorwerp dan minder aantrekkelijk gaan vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

zelfoverreding

A

langdurige vorm van attitudeverandering die het gevolg is van zelfrechtvaardiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hypocrisie-inductie

A

mensen bewust maken van de dissonantie tussen wat ze zeggen en wat ze doen, met als doel mensen aan te zetten tot verantwoordelijk gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

zelfverificatietheorie

A

idee dat mensen behoefte hebben om bevestiging te zoeken voor hun zelfconcepten, of die nu positief of negatief zijn. In sommige situaties kan die behoefte in conflict komen met het verlangen om een positief beeld van zichzelf in stand te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

zelfrechtvaardiging

A

neiging om de eigen acties te rechtvaardigen om daarmee het gevoel van eigenwaarde in stand te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly