Het zelf Flashcards
zelfconcept
geheel van overtuigingen dat mensen hebben over hun persoonlijke eigenschappen, oftewel onze kennis over wie we zijn
onafhankelijk zelfbeeld
manier om zichzelf te definiëren in termen van de eigen interne gedachten, gevoelens en handelingen
onderling afhankelijk zelfbeeld
manier om zichzelf te definiëren in termen van de relaties met andere mensen, erkennen dat het eigen gedrag dikwijls bepaald wordt door de gedachten, gevoelens en handelingen van anderen
introspectie
proces waarbij mensen naar binnen kijken en hun eigen gedachten, gevoelens en motieven onderzoeken
zelfbewustzijn
de handeling van het denken over onszelf
zelfbewustzijnstheorie
idee dat wanneer mensen hun aandacht op zichzelf richten, ze hun gedrag evalueren en het vergelijken met hun innerlijke normen en waarden
causale theorieën
theorieën over de oorzaken van eigen gevoelens en gedragingen
door rationele redenen veroorzaakte attitudeverandering
attitudeverandering die wordt veroorzaakt doordat men nadenkt over de redenen voor de eigen attitudes; mensen gaan er van uit dan hun attitudes overeenkomen met redenen die plausibel en gemakkelijk te verwoorden zijn
zelfperceptietheorie
theorie die stelt dat wanneer onze attitudes en gevoelens onzeker of ambigu zijn, we onze conclusies daarover baseren op observaties van ons gedrag en de situatie waarin dat gedrag voorkomt
intrinsieke motivatie
verlangen om ergens aan te beginnen omdat e ervan geniet of het interessant vindt
extrinsieke motivatie
verlangen om ergens aan te beginnen vanwege externe beloningen of druk
overrechtvaardigingseffect
de neiging van mensen om de oorzaken van hun gedrag te zoeken in dwingende extrinsieke motivaties, waardoor ze de invloed van intrinsieke redenen onderschatten
taakafhankelijke beloning
beloning die gegeven wordt voor het uitvoeren van een taak, ongeacht hoe goed dat gebeurt
prestatieafhankelijke beloning
beloning die gebaseerd is op hoe goed een taak wordt uitgevoerd
vast denkkader (fixed mindset)
het idee dat we bepaalde een capaciteit in een bepaalde mate bezitten en dat dit gegeven onveranderlijk is
vormbaar denkkader (growth mindset)
het idee dat onze capaciteiten kneedbare kwaliteiten zijn die we kunnen cultiveren en ontwikkelen
tweefactorentheorie van emotie
het idee dat een emotionele ervaring het resultaat is van een zelfperceptieproces dat uit twee stappen bestaat e, waarin mensen eerst fysiologische opwinding (arousal) ervaren en daar vervolgens een geschikte verklaring voor zoeken
misattributie van opwinding
proces waarbij mensen verkeerde conclusies trekken over de oorzaak van hun gevoelens
sociale vergelijkingstheorie
het idee dat we over onze eigen vaardigheden en attitudes leren door onszelf te vergelijken met andere mensen
opwaartse sociale vergelijking
onszelf vergelijken met mensen die beter scoren op een bepaalde eigenschap of vaardigheid dan wijzelf
neerwaartse sociale vergelijking
onszelf vergelijken met mensen die slechter scoren dan wijzelf op een bepaalde eigenschap of vaardigheid
sociale afstemming
het proces waarin mensen attitudes van elkaar overnemen
affectieve voorspelling
verwachte gevoelens over een toekomstige gebeurtenis
ego-depletie
de staat waarbij de energiebron die nodig is voor zelfcontrole is uitgeput, waardoor het uitoefenen van zelfcontrole niet tot nauwelijks mogelijk is
impressiemanagement
poging van mensen om anderen over te halen om hen te zien zoals ze gezien willen worden
vleien
proces waarbij mensen anderen naar de mond praten, prijzen en proberen zichzelf sympathiek te maken in de ogen van iemand anders, die vaak een hogere status heeft
zelfsabotage
strategie waarbij mensen voor zichzelf obstakels en excuses creëren zodat ze bij een mislukking niet zichzelf de schuld hoeven te geven
zelfvertrouwen
de beoordeling van mensen van wat ze zelf waard zijn; dat wil zeggen: de mate waarin ze zichzelf als goed, competent en fatsoenlijk zien
angstmanagementtheorie
de theorie die inhoudt dat zelfvertrouwen een buffer is die mensen beschermt tegen angstwekkende gedachten over hun eigen sterfelijkheid
self-efficacy
de mate waarin iemand zich bekwaam voelt een bepaalde taak uit te voeren of een bepaald doel te behalen, ook wel zelfeffectiviteit genoemd
narcisme
de combinatie van excessieve zelfgerichtheid en een gebrek aan empathie voor anderen