vocabulaire: pagina 213-125 Flashcards
een rolstoel
une chaisse roulante/ un fauteuil roulant
een kampioen(e)
un champion, une championne
een kampioenschap
un championnat
een val
une chute
een omstandigheid
une circonstance
de moed
le courage
de vastberadenheid
la détermination
een discipline
une discipline
een training
un entraînement
een waaier
un éventail
de soepelheid
la flexibilité
een icoon
une icône
de Olympische Spelen
les Jeux olympiques
een medaille
une médaille
de beweeglijkheid
la mobilité
de verlamming
la paralysie
een gepassioneerde, een fan
un passionné, une passionnée
de volharding
la persévérance
de levenswil
la volonté de vivre
amateur
amateur
erg wreed, gruwelijk
atroce
gunstig
bénéfique
chronisch
chronique
ondernemend
entreprenant, entreprenante
paarden-
hippique
onweerlegbaar
incontestable
(in)valide
(in)valide
gespierd
musclé,musclée
spier-
musculaire
zich overgeven aan
s’adonner à
bereiken
atteindre
zelfvertrouwen hebben
avoir confiance en soi
iemand vertrouwen
faire confiance à quelqu’un
een impact hebben op
avoir un effet sur
ondersteboven keren
bouleverser
zich afreageren
se défouler
het slachtoffer zijn van
être victime de
trainen
s’entraîner
behalen
remporter
de nood voelen
ressentir le besoin de
minder en minder
de moins en moins
meer en meer
de plus en plus
tot elke prijs, koste wat kost
coûte que coûte
de tol is zwaar
le bilan est lourd
ontmoedigd zijn, down zijn
avoir le moral dans les chaussettes
de keerzijde van de medaille
le revers de la médaille