6e jaar: unite 1 voc Flashcards
een zielsverwant
une âme soeur
een walvis
une baleine
een (televisie)zender
une chaine (de télé)
een onderzoeker
un chercheur
een doel, doelpubliek
une cible
een gemoedstoestand
un état d’âme
een internetgebruiker, een surfer
un internaute
de sluiting
la fermeture
een generiek
un générique
het model-zijn
la mannequinat
het nieuws
les nouvelles (f)
een aprilvis
un poisson d’avril
een pretendent
un prétendant
het toezicht
la surveillance
verslaafd (aan)
accro à
ontgoocheld
déçu, déçue
schiftings-, die verwijderingen/uitvallen tot gevolg heeft
éliminatoire
gefrustreerd
frustré, frustrée
vocaal
vocal, vocale
het hiernamaals
l’au dela
een bres
une brèche
een waterval
une chute d’eau
de overledene
la défunt, la défunte
een eekhoorn
un écureuil
een mummie
une momie
een poot
une patte
de borstwering
le parapet
een bruggetje, een voetgangersbrug
une passerelle
een sokkel
un présentoir
een trilling
une vibration
de leegte (de diepte)
le vide
een nerts
un vison
een vergaarsbak
un réceptacle
van een hond
canin, canine
betoverd
hanté, hantée
onwaarschijnlijk
improbable
ongelovig
incrédule
ongelofelijk
incroyable
onverklaarbaar
inexplicable
onverklaard
inexpliqué, inexpliquée
ongewoon
inhabituel, inhabituelle
onzichtbaar
invisible
boos, noodlottig
maléfique
vredig
paisible
plots
subit, subite
bijgenaamd
surnommé, surnommée
vlot
allègrement
zich opstapelen
s’amonceler
aantrekken
attirer
ontdekken
déceler
zich afspelen
se dérouler
verpletteren
écraser
afschrikken
effrayer