VOC: unité 3 (zomer 6e jaar) Flashcards
een omvang
une ampleur
een anekdote
une anecdote
een overzicht
une aperçu
een slagveld
un champ de bataille
een strijder/frontsoldaat
un combattant
een herdenking
une commémoration
het bewaren
la conservation
een ineenstorting/ondergang
une débâcle
een methode/benaderingswijze
une démarche
een (tijds)winst
un gain (de temps)
een gemeenschappelijk kerk
un dénominateur commun
een krijger/strijder
un guerrier
een erfenis
un héritage
een hulde/eerbewijs
un hommage
de menselijkheid
l’humanité
het onuitsprekelijke/onzegbare
l’indicible
de onzin, het wartaal, nonsens
le non-sens
het vaderland
la patrie
een freelance journalist
un pigiste
een soldaat (van de Fransen)
un poilu
een verwant
un proche
een verspreiding
une propagation
een (oorlogs)verslaggever, reporter
un reporter (de guerre)
een onderdaan, staatsburger
un ressortissant
het lot
le sort
het overleven
la survie
een getuige
un témoin
de ijdelheid, zelfingenomenheid, verwaandheid
la vanité
gruwelijk/wreed
atroce
bewust
conscient(e)
beslissend, doorslaggevend
décisif(ve)
verwoestend
dévastateur/dévastatrice
noodzakelijk
incontournables
moordend
meurtrier/meurtrière
oog-
oculaire
dankbaar/erkentelijk
reconnaissant(e)
wraakzuchtig
revanchard(e)
bloederig
sanglant(e)
solidair
solidaire
oppervlakkig
superficiel(le)
evenveel als
autant que
op dat ogenblik
à ce moment-là
wanhopig
désespérément
ondanks
malgré