Voc exam chap 2 Flashcards
Ranger la chambre
Mijn kamer opruimen
mettre dans le bac à linge sale
De vuile was in de wasmand leggen
remplir le lave vaisselle
de vaatwasser vullen
Vider le lave vaisselle
de vaatwasser leegmaken
Tondre
grasmaaien
tuinieren
Mettre la table
de tafel dekken
enlever la table
De tafel afruimen
nettoyer
schoonmaken
Des assiettes
De vaat
Faire la vaisselle
De afwas doen
Faire la lessive
De was doen
Repasser mes vêtements
Mijn kleren striken
Faire les courses
boodschappen doen
aspirer
stofzuigen
Faire mon lit
mijn bed opmaken
Mettre les verres dans la bulle à verre
Het glas naar de container brengen
Promener le chien
de hond uitlaten
cuisiner
koken
preparer le repas
de maltijd klaarmaken
le petit déjeuner
het ontbijt
dîner du midi
middagmaal
le repas du soir
avondeten
a l’instant
pas(na)
le pain
het brood
certainement
zeker
devoir
het huiswerk
prefere
lievelings
de série
série
a ce soir
tot vanavond
gros
dick
calin
knuffel
aujourd’hui
vandaag
lâcher
loslaten
les nouvelles
het niews
enfin
eindelijk
être passé
vorbij zijn
aller en ville
de stad ingaan
avoir l’intention de faire quelque chose
vanplan zijn iets te doen
une glace
het ijsje
ensuite
daarna
cinema
de bioscoop
une promesse est une promesse
beloofd is beloofd
encore
weer/ op niew
la liste des tâches
de takenlijst
être au programme
op het programma broodje
sur le chemin
onderweg
bibliothèque
de bibliotheek
avoir une grosse journée derrière le dos
een lange dag achter de rug hebben
de roman
roman
même
zeefs
un devoir de lecture
de leesopdracht
après l’école
na schooltijd
être d’accord
akkoord gaan met iets
peut être
misschien
l’aide
de hulp
sale
vuil
chaussette
de sokken
l’escalier
de trap
faire
opmaken
anniversaire
de verjaardag
carte
kaart
cadeau
het cadeau
devoir
de huistaak
terminer
afmaken
chaussure
de schoenen
nettoyer
poetsen
sac
de tas
formulaire
het formulier
camp de ski
het skikamp
remplir
invullen
petite carte
het kaartje
