Dossier 1 pg 22 Flashcards
être doué pour
begaafd zijn voor
maîtriser
beheersen
faire de son mieux
zijn best doen
l’emploi
de betrekking = de job
le job d’étudiant
de studentjob
être occupé à
bezig zijn met
l’étranger
het buitenland
aller à l’étranger
naar het buitenland gaan
la note , la cote , le résultat
het cijfer
obtenir de bonnes notes
goede cijfers krijgen / behalen
tourner autour de ,
draaien om
simple
eenvoudig
franchement
eerlijk gezegd
l’erreur
de fout
faire une erreur
een fout maken
se sentir à l’aise
zich op zijn gemak voelen
le secret
het geheim
ca ne fait rien
dat geeft niet
le contenu
de inhoud
le talent
de knobbel = het talent
avoir du talent
talent hebben voor
réfléchir
na / denken
sous estimer
onderschatten
inévitable
onvermijdelijk
mettre l’accent sur
de nadruk leggen op
hors de prix , extrêmement cher
peperduur
l’année sabbatique
het sabbatsjaar
le stage de langue
de taalstage
la matière
het vak
supposer
veronderstellen
suffisant >< insuffisant
voldoenden >< onvoldoenden
être de bonne volonté
can goede wil zijn