Dossier 1 pg 5 Flashcards
la règle
de regel
le rôle
de rol
jouer un rôle
een rol spelen in
l’orthographe
De spelling
le stage
de stage
faire un stage
een stage doen
la langue
de taal
la langue maternelle
de moedertaal
la langue étrangère
de vreemde taal
la langue mondiale
de wereldtaal
connaître la langue
een taal leren
bilingue trilingue
tweetalig drietalig
le défi
de uitdaging
s’exprimer
zich uit/ drukken
expliquer
uit / leggen = verklaren
explication
de uitleg = de verklaring
la prononciation
de uitspraak
l’exception
de uitzondering ( op … )
la compétence
de vaardigheid
la compétence en langue
de taalvaardigheid
la priorité
de voorrang
avoir priorité
vourrang hebben
donner la parole a
het woord geven aan
prendre la parole
aan het woord zijn
vocabulaire
de woordenschat
la syntaxe
de zinsbouw