Exam Noël 2021 Dossier 2 Flashcards
faire la fête
vaak uitgaan
soiree pyjamas avec mes amies
vrienden thuis uitnodigen en laten logeren
boire de l’alcool
alcohol drinken
passer des heures sur l’ordinateur
uren op de computer doorbrengen
Laisser du bazar
wanorde achterlaten
traînez dans la rue
op straat rondhangen
se maquiller
zich opmaken
faire des tatous et piercings
piercings of tatoeages dragen
rester tard dans le lit
laat opstaan / in bed luieren
fumer
roken
se promener dans la rue
alleen de staad ingaan
rester dans ta chambre et jouer à la console ou regarder la tv
een computer tv / radio op je kamer hebben
le rdv
de afspraak
prendre rdv
een afspraak maken
organiser
afspreken
adhérer à
zich houden aan
le conflit
het conflict
les parents
de ouder
l’enfant
het kind
les enfants
de kinderen
le fils
de zoom
la fille
de dochter
exigence
eisen
obtenir des notes plus élevés
( hogere cijfers ) behalen
le rapport d’école
het ( school) rapport
aller sur internet
de internetverbinding
surfer sur internet
internetten = op het internet surfen
fermer
afsluiten
la dispute
de ruzie
se disputer
ruzie maken
être responsable pour
verantwoordelijk zijn voor
l’impression
de indruk
le désordre
de rotzooi
exister
bestaan
sévère = autoritaire
streng = autoritair
déterminé
bepalen
marchander
rondhangen
imaginer
bedenken
inquiet
bezorgd
souffrir de
lijden aan
souffir de
lijden onder
aujourd’hui
tegenwoordig
se plaindre de
klagen over
être occupé avec
bezig zijn met
remède
verhelpen
la règle
de regel
règles à la maison
huisregels vastleggen
recevoir = inviter
ontvangen = uitnodigen
d’ailleurs
trouwens
ça parle de lui même
het spreekt vanzelf
performant
optreden
pas de discours
geen sprake van
discuter de quelque chose avec quelqu’un
iets met iemand overleggen
fournir
zorgen voor
inquiet
ongerust
emporter
afhalen
le signal
het seintje
abusé
misbruik maken van
le cycle moteur
de bromfiets
décevant
netjes
pendant
tijdelijk
cause >< conséquence
de oorzaak >< het gevolg
le trait de caractère
De eigenschap = de karaktertrek
agressif
agressief
réagir à quelque chose
reageren op iets
assez
nogal
la blague
het grapje
pleurer
huilen
la confiance
het vertrouwen
avoir confiance en quelqu’un
vertrouwen hebben in iets
faire confiance à quelqu’un
iemand vertrouwen
être fière de
trots zijn op iets
se dépenser
zich inspannen
avoir l’air
uitzien
discret
discreet
avoir peur de quelque chose
bang zijn iets te doen
compter sur quelqu’un
op iemand rekenen
être prêt à faire quelque chose
bereid zijn iets te doen
posséder
beschikken over iets
L’amie
vriend(in)
l’amitié
de vriendschap
être ami avec
bevriend zijn met
tout seul
in zijn eentje
jaloux
Jaloers
s’entendre avec quelqu’un
met iemand omgaan
le secret
Het geheim
confier
toevertrouwen
tout un tas
een heleboel
durer
duren
croire en quelque chose
geloven in iets
la vie
het leven
se sentir
zich voelen
le groupe
de groep
la dispute
de ruzie
se disputer avec quelqu’un
met iemand ruzie maken
ça ne me fait rien
het maakt me niks uit
s’ennuyer
zich vervelen
téléphoner
bellen
déménager
verhuizen
ça m’est égal
het is mij gelijk
très
erg
s’énerver
zich irriteren = zich ergeren
sortir
uitgaan
populaire
populair
s’ennuyer
zich vervelen
la pause
de pauze
prendre la place de quelqu’un
de plaats van iemand innemen
en effet
namelijk
limiter
beperken
le nombre d’amis
het aantal vrienden
intime
intiem
le lien
de band
entretenir
onderhouden
grâce à
dankzij
autrefois
voorheen
en haut >< en bas
bovenaam >< onderaan
prendre
opnemen