Voc. Caput 10, Tekst 3: Coriolanus Deel 2 Flashcards
1
Q
Priusquam
A
Voegwoord
Voordat
2
Q
Accipere
A
Accipio, accepi, acceptum
Ontvangen, aannemen
3
Q
Posse
A
Possum, potui, /
Kunnen
4
Q
Hic
A
Haec, hoc
Aanwijzend voornaamwoord
Deze, dit
5
Q
Terra
A
Terrae
Aarde, land, streek
6
Q
Qui
A
Quae, quod
Betr. Voornaamwoord
Die, dat
7
Q
Tu
A
Tui
Persoonlijk voornaamwoord
Jij
8
Q
Atque
A
Voegwoord
En
9
Q
Alere
A
Alo, alui, alitum
Voeden
10
Q
Non
A
Bijwoord
Niet
11
Q
Cum
A
+ ind.
Voegwoord
Toen, wanneer, als
12
Q
In
A
• +abl.
In, op
• +acc.
Naar, tegen
13
Q
Conspectus
A
Conspectus
Blik, uitzicht, zicht
14
Q
Roma
A
Romae
Eigennaam
Rome
15
Q
Intra
A
+ acc.
Binnen
16
Q
Ille
A
Illa, illud
Aanwijzend voornaamwoord
Die, dat
17
Q
Moenia
A
Moenium
(Mv.)
Stadsmuren
18
Q
Domus
A
Domus
Vr.
Huis