5.2 Flashcards
1
Q
Mensa
A
De tafel
Mensae
2
Q
Navis
A
Het schip
Nav-is, v
3
Q
Cupidus
A
Vol verlangen naar
-a , -um
4
Q
Mirus
A
Wonderlijk
-a, -um
5
Q
Nullus
A
Geen
-a, -um
6
Q
Pauci
A
Weinig, enkele
-ae, -a
7
Q
Agere
A
(Voort)drijven, doen
Ago
8
Q
Bibere
A
Drinken
Bibo
9
Q
Cognoscere
A
Leren kennen, vernemen
Cognosco
10
Q
Desinere
A
Ophouden
Desino
11
Q
Dicere
A
Zeggen, spreken, noemen
Dico
12
Q
Emere
A
Kopen
Emo
13
Q
Intellegere
A
Begrijpen
Intellego
14
Q
Legere
A
Lezen, kiezen, verzamelen
Lego
15
Q
Ostendere
A
Tonen
Ostendo