VOC 4E Flashcards
1
Q
Een handje helpen
A
Donner un coup de main
2
Q
een sms
A
Un texto
3
Q
zich herinneren
A
se souvenir de
4
Q
zich verkleden
A
se déguiser
5
Q
als onderwerp van je spreekbeurt
A
comme sujet d’exposé
6
Q
Dat is te kort!
A
C’est trop court!
7
Q
Een spreekbeurt houden over..
A
Faire un exposé sur..
8
Q
Heb je nog andere ideeën?
A
Tu as encore d’autres idées?
9
Q
Ik begin er meteen aan!
A
Je m’y mets tout de suite!
10
Q
Je kunt het bijvoorbeeld hebben over..
A
Tu peux parler par exemple de..
11
Q
Je kunt op internet zoeken
A
Tu peux chercher sur Internet.
12
Q
Wil je dat ik je help?
A
Veux-tu que je te donne un coup de main?
13
Q
Bijwonen
A
Assister à
14
Q
Een persoonlijke noot
A
Une touche personnelle
15
Q
Engels
A
Anglo-saxon(ne)