VO.4 - Genealogie en stambomen Flashcards

1
Q

wat is genealogie?

A

Wetenschap van stamboomonderzoek

Genealoog doet onderzoek in het kader van wetenschappelijk onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een proband?

A

De persoon die als startpunt wordt gebruikt bij een kwartierstaat samen met de broers en zussen (zonder evt kinderen meegerekend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de volgorde van de mensen die ouder zijn dan jij?

A
  1. ouders
  2. grootouders
  3. overgrootouders
  4. betovergrootouders
  5. oudvouders
  6. oudgrootouders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een kwartierstaat?

A

Een overzicht met jouw ouders en grootouders

= stamboom met alleen de directe voorouders van een persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is kwartierstaat verlies?

A

verwijst naar een situatie waarin er minder unieke voorouders (kwartieren) voorkomen in een kwartierstaat dan theoretisch mogelijk is. Dit gebeurt door inteelt of verwantschap tussen voorouders, wat inhoudt dat sommige voorouders meerdere keren in de kwartierstaat voorkomen.

Als er sprake is van een gemeenschappelijk grootouder paar –> consanguiniteit –> de kwartierstaten zijn hetzelfde en hoeven niet beide getekend te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is kwartierstaat herhaling?

A

Betreft de daadwerkelijke herhaling van voorouders in meerdere lijnen van de stamboom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het verschil tussen een kwartierstaat en een parenteel?

A

Kwartierstaat: Een kwartierstaat onderzoekt de voorouders van één specifiek persoon.
Focus: Het doel is om alle voorouders van die persoon in kaart te brengen. Hierbij worden ouders, grootouders, overgrootouders, enzovoort, steeds verder teruggaand in de tijd, weergegeven.

Parenteel: Een parenteel onderzoekt de nakomelingen van één specifiek persoon.
Focus: Het doel is om alle afstammelingen van een voorouder in kaart te brengen, inclusief hun partners en kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is belangrijk bij het weergeven van consanguiniteit in stambomen?

A

Het houdt in principe op bij de 7e generatie

MAAR als je weet dat de consanguiniteit hierboven zit mag je dubbele lijnen trekken tussen de ouders
Dubbele lijnen bij verwantschap in de familie –> MAAR het moet altijd duidelijk zijn hoe ze familie van elkaar zijn!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de founder?

A

Eerste persoon binnen een stamboom waarbij de mutatie aanwezig is

LET OP: deze persoon hoeft niet ziek te zijn!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is het founder effect?

A

binnen een populatie mensen met een bepaalde ziekte blijken zij dezelfde mutatie te hebben

Dit kan ook uiteraard in de verte familie betreffen (incl non-paterniteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is non-paterniteit?

A

een situatie waarin de geregistreerde of veronderstelde vader van een kind niet de biologische vader blijkt te zijn. Dit betekent dat er sprake is van een discrepantie tussen de biologische werkelijkheid en de genealogische gegevens.

Bvb door overspel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn redenen van een founder effect van een mutatie?

A
  1. Consanguiniteit (kan in de verte)
  2. gevoeligheid genoom voor een specifieke mutatie
  3. enige levensvatbare mutatie van een bepaald gen
  4. specifieke mutatie die leidt tot een ziektebeeld waarbij andere mutaties in het zelfde gen leiden tot andere ziektebeelden
  5. Een hoogfrequente mutatie in de populatie
  6. Selectief voordeel uit het milieu voor een specifieke mutatie
  7. toeval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarop worden stambomen vaak aangeleverd?

A

Een familie formulier –> krijgen de advies vragers toegestuurd en m moeten ze invullen voordat ze bij de KG komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat moeten mensen meenemen naar een afspraak bij de KG?

A
  • Familie formulieren met stamboom
  • toestemmingsformulieren voor medische gegevens van familieleden die door de persoon zelf ondertekend dienen te worden –> indien niet kan door handicap, overlijden of minderjarigheid tekent de dichtstbijzijnde of verantwoordelijke familielid deze
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het verwantschap tussen broer en zus? Hoe werkt het qua gemeenschappelijk DNA?

A

Juridisch: 2e graad
Genetisch: 1e graad

Ouders delen 50% van hun DNA met hun kinderen
Met een broer of zus wordt gemiddeld 50% DNA gedeeld, MAAR dit kan variëren van 0-100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom kan 0 of 100% overeenkomst met een broer of zus nooit voorkomen?

A

Vanwege de cross-over in de meiose

17
Q

Wat is het verschil tussen neef en neefje?

A

Neef: zoon van een oom of tante

Neefje: zoon van je broer of zus

18
Q

Je hebt een familie waarbij een aandoening voorkomt in meerdere generaties. Wat is hier waarschijnlijk het overervingspatroon?

A

Kan autosomaal dominant,

MAAR je hebt ook pseudo-dominantie = autosomaal recessieve ziekte uit zich in 2 of meer generaties in een familie
LET OP: kijk dan hoe het patroon zich verder in de familie vervolgt

19
Q

wat zijn oorzaken van pseudo-dominantie?

A
  1. Hoge dragerschapsfrequentie
  2. inteelt binnen de familie (verwijst naar de genetische gevolgen van voortplanting tussen consanguine partners)
  3. consanguiniteit (verwijst naar de mate van genetische verwantschap tussen twee personen. Het geeft aan in hoeverre zij een gemeenschappelijke voorouder delen)
20
Q

Zijn stambomen vaak goed compleet?

A

Nee door allerlei redenen kan het zijn dat niet alle informatie beschikbaar is en mensen kunnen overleven zijn

21
Q

wat is een reciproke translocatie?

A

Twee stukjes chr zijn verwisseld –> dit geeft een
a) gebalanceerde afwijking: GEEN lichamelijke afwijkingen –> MAAR wel verhoogd risico op kinderen met afwijkingen (dan ongebalanceerd)
b) EN een ongebalanceerde afwijking: vaak wel afwijkingen

22
Q

wat is goed om te doen als ouders een gebalanceerde chr afwijking hebben en zwanger zijn?

A

Prenataal chr onderzoek middels een amniocentese of chorionvillusbiopsie

Daarbij ook onderzoek naaste familie omdat zij ook drager kunnen zijn

23
Q

wat kan een oorzaak zijn van frequente miskramen?

A

Reciproque translocatie

Hierbij eindigen de ongebalanceerde vaak vroegtijdig in een miskraam of een kind met een MR/MCA-syndroom

24
Q

Waarvoor staat MR/MCA syndroom?

A

MR = mentale retardie
MCA = multiple congenital anomalies

25
Q

wat doe je als er bij iemand achter komt dat er sprake is van een gebalanceerde reciproke translocatie waarna blijkt dat de zus van deze persoon zwanger is?

A

Aanraden om prentale diagnostiek te doen op het kind om erachter te komen of die de ongebalanceerde translocatie heeft (amniocentese of chorionvillusbiopsie)

MAAR als de ZS al voorbij de 24 wk is –> prenatale diagnostiek heeft geen zin meer
Dan aanbieden SEO ter psychische voorbereiding van de ouders en voor optimale perinatale zorg

26
Q

Hoe wordt de graad van bloedverwantschap beoordeelt?

A

De graad van verwantschap meet niet het totale aantal stappen (heen en terug), maar kijkt naar hoe ver één persoon verwijderd is van de andere via de gemeenschappelijke voorouder.

In de zijlijn door het totaal aantal geboortes te tellen

Eerst van de ene persoon naar de eerste gemeenschappelijke ouder en vervolgens naar de persoon in kwestie