VO.3 - Ontwikkeling van 0 tot 18 jaar Flashcards

1
Q

Wat valt er onder cognitieve ontwikkeling? hoe bekijken we dit?

A
  • taal
  • spreken
  • verbanden leggen
  • beslissingen leren nemen
  • IQ

Cognitieve ontwikkelingstheorie volgens Piaget: kind eigen en vaste opeenvolgende stadia waarbij de omgeving verkennen belangrijk zijn
Stap 2 kan niet VOORDAT stap 1
Kritiek
- stapsgewijze ontwikkeling verloopt niet nauwkeurig, kinderen kunnen met verschillende vaardigheden in verschillende stadia zitten
- rol van aangeboren eigenschappen: reflexen en lichamelijke rijping of vermogen wereld te begrijpen
- rol van VW tijdnes het leerproces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de sensomotorische stadia?

A
  1. Oefenen met aangeboren reflexen:
    - geboorte - 1 mnd
    - reflexen neonaat (bvb zuigreflex)
  2. Primaire circulaire reacties
    - 1-4 mnd
    - effect gebaseerd op eigen lichaam
  3. Secundaire circulaire reacties
    - 4-8 mnd
    - eenvoudige motorische gewoontes van het lichaam en effecten op het lichaam gebaseerd op de omgeving
  4. Coördineren van secundaire reacties
    - 8-12 mnd
    - intentioneel doelgericht gedrag bvb object pakken, aaneenschakeling van handelingen
  5. Tertiaire circulaire reacties
    - 12-18 mnd
    - Exploderen van eigenschappen van voorwerp door nieuwe handelingen
  6. Mentale voorstellingen ofwel het eerste denken
    - 18 mnd-2 jr
    - interne weergave objecten en gebeurtenissen
  7. Concreet operationele periode
    - 7-11 jaar
    - abstracter leren denken
  8. Formeer operationele periode
    - > 11 jaar
    - hypothetisch denken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat bedoelen ze met circulair?

A

Baby stuit steeds op onverwachte nieuwe ervaringen door eigen bewegingen, de reactie is circulair omdat de baby het patroon steeds wil herhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wanneer is de sensomotorische periode?

A

vanaf geboorte tot 2 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de pre-operationele periode?

A

2-7 jaar
Realisme waarin gedachten en emoties een fysische gedachtevorm krijgen
Bij Piaget gaat het erom hoe het denken zich ontwikkelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de concreet operationele periode?

A

7-11 jaar
Denken wordt logischer, flexibeler en goed georganiseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de formeer operationele periode?

A

Hierin wordt het kind nog slimmer en ziet dingen logischer in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is object permanentie? waarmee heeft dit een relatie?

A

Vasthouden van een beeld in het geheugen zonder dat dit beeld werkelijk te zien is
Ontwikkelt tussen 6-10 mnd

Bvb bij kiekeboe denken kinderen voor deze leeftijd dat hun moeder/vader er niet is als ze niet te zien zijn en worden blij bij het weerzien van de ouderes

Relatie met gehechtheid: als als de baby weet dat de moeder niet verdwijnt als hij niet meer kan zien, kunnen langere scheidingen worden verdragen en kan hij zich veilig voelen als de moeder even weggaat (hij weet dat moeder terugkomt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vanaf welke leeftijd gaan kinderen met elkaar spelen?

A

< 4-5 jaar: vooral naast elkaar spelen
Op basisschool leren rekening houden met elkaar –> leren met elkaar te spelen

Dus leren dat niet mogen stelen of liegen vanaf 4 jaar zodat niet speelgoed van elkaar afpakken en denken dat het van hen is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is kenmerkend voor de periode op de middelbare school?

A

Persoonlijke identiteit
gevolgen acties inzien
gericht op behouden status quo

Veel belang dat vrienden hen aardig en leuk vinden

Pubers gevoelig voor beloning en hebben risicovol gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar zijn jong volwassenen mee bezig?

A

Zelfstandigheid
Moraal kijken ze minder naar de maatschappij en hun vrienden/omgeving

Vooral aandacht voor wat ze zelf leuk vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke angsten zijn passend bij welke leeftijd?

A

0-5 mnd: verlies steun en harde geluiden

7-12 mnd: vreemden, plotse onverwachte en opgedoemde objecten

1 jr: gescheiden worden van ouders, toilet, letsel, vreemden

2 jr: harde geluiden, dieren, donkere kamers, separatie, grote objecten, verandering in omgeving

3-4 jr: maskers, donker, dieren, separatie, harde geluiden

5 jr: slechte mensen, lichamelijk letsel, dieren, donker

6 jr: bovennatuurlijke wezens, lichamelijk letsel, onweer, alleen slapen of alleen zijn

7-8 jr: bovennatuurlijke wezens, donker, alleen zijn, lichamelijk letsel

9-12 jr: toesten en overhoringen, schoolprestaties, lichamelijk letsel, uiterlijk, onweer, dood

adolescenten: school, thuis, veiligheid, politieke problemen, persoonlijke relaties, uiterlijk, natuurfenomenen, toekomst, dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke cognitieve ontwikkelingstheorie is er en waar gaat deze over?

A

Vygotsky, aandacht aan:
- omgeving
- invloed op het leren

  • Door krijgen van hulp van anderen, kan iets geleerd en bereikt worden
  • Ontwikkeling doordat geprikkeld iets te doen dat net buiten het bereik ligt
  • Dor iets samen te doen leert het kind het eigen maken en ontwikkelt het zich

Binnen zone: als te hoog –> frustratie
Als te laag –> vervelen
Ieder kind eigen zone van naaste ontwikkeling (met hulp kan een kind van 4 hetzelfde bereiken als een kind van 6 dat niet geholpen wordt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verschil tussen Piaget en Vygotsky?

A

Piaget
- gaat meer uit van het kind
- Ontwikkeling in stadia

Vygotsky
- gaat uit van de VW, kind en omgeving
- Ontwikkeling meer geleidelijk
- kinderen ontwikkelen omdat zij leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem 3 belangrijke punten waarop Vygotsky verschilt van Piaget?

A
  1. Omgeving is van belang voor de ontwikkeling
  2. iedereen ontwikkelt zich op zijn eigen manier
  3. Er is ruimte voor variatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe wordt vykotsky vaak gebruikt op scholen?

A

Kinderen uit hogere klassen gaan lezen met kinderen uit lagere klassen

17
Q

wat is het IQ?

A

Intelligentie quotient

Maat voor de verhouding van de mentale en chronologische leeftijd van een persoon

Normale verdeling
Gemiddeld: 100
SD 15

18
Q

Hoe is het IQ verdeeld over de bevolking?

A

Meer kinderen scoren in het lage IQ gebied dan in het hogen door een subpopulatie met diverse (organisch cerebrale, genetisch bepaalde) syndromen –> hierdoor niet helemaal normaal verdeeld

Verstandelijke beperking: verlaagd IQ
Hoe lager IQ, hoe ernstiger bepekt

19
Q

Waarvan is de IQ-score afhankelijk?

A

Cultuur waarin men leeft

Leeftijd: hoe ouder men wordt, hoe groter het verschil tussen mentale en chronologische leeftijd

20
Q

Hoe testen we het IQ?

A

Ontwikkelingstest van Bayley: eenvoudige taakjes

Verbaal vs perfomaal: WPPSI, WISC, WAIS

Non-verbaal: SON, WNV

21
Q

wat is crystallized en fluid intelligence?

A

Crystallized intelligence: intelligentie die iemand verworven heeft door kennis
hangt af van:
- opleiding
- ervaring
En kan dus ook toenemen

Fluid intelligence: vermogen om te redeneren –> meer aangeboren

22
Q

Hoe onderzoeken we de inhibitie en wat is dit?

A

Go-no-go test:
Woorden zonder opmaak en cursief geschreven –> laten zien en bij elk woord moet men op de tafel slaan TENZIJ cursief geschreven

VW: inhibitie is hoger dan bij kinderen of jongeren

ADHD: lage inhibitie

23
Q

Wat zijn verschillen in de hersenen van pubers tov VW?

A

Emoties ervaren: negatieve en positieve emoties worden sterker ervaren en inhibitie op emotionele impulsen is lager –> durven meer risico’t te nemen, voelen zich sterk aangetrokken tot wat ze leuk vinden en vaak korte termijn plezier

Gevolg is dat ze op zoek gaan naar dingen die ze leuk vinden en eigen identiteit ontwikkelen

24
Q

Hoe verloopt de morele ontwikkeling?

A

Volgens Kohlberg in een bepaalde volgorde

Stadium 1: preconventioneel stadium
1a: obedience en punishment
1b: self-interest orientation
DUS: goed/slecht is wordt bepaald door de directe gevolgen van het gedrag (bvb straf als het fout is)

stadium 2: conventioneel stadium
2a: interpersonal accord and conformity
2b: authority and social-order maintaining orientation
DUS: wat goed/slecht is wordt bepaald door de groepsnorm

Stadium 3: postconventioneel stadium
3a: social contract orientation
3b: universal ethical principles
DUS: wat goed/slecht is wordt bepaald door abstracte begrippen zoals waarheid en FairPlay –> kan discussie over ontstaan

De meeste mensen bereiken 3b niet!!

25
Q

Welke morele ontwikkelingsonderdeel is aangeboren?

A

Rechtvaardigheid