HC.4 – Pediatrische klinische farmacologie Flashcards

1
Q

wat zijn moeilijkheden in de farmacologie bij kinderen?

A
  • Vaak niet specifiek uitgezocht voor kinderen (complex en niet aantrekkelijke doelgroep)
    -Doseren lastig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe werd de kinder dosering altijd gedaan?

A

Obv gewicht of lichaamsoppervlak
Denekamp schaal = % VW-dosis obv geslacht, leeftijd, lengte en gewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarom werkt de Denekamp schaal niet goed?

A

Kind is GEEN mini-VW Niet mogelijk om VW-dosering te extrapoleren naar een kinderdosering

  • Eerste jaren stijgt gewicht: bij 5 mnd 2x, bij 1 jaar 3x
  • Hierna ook lichaamsoppervlak toenemen: 2x bij 1 jr
  • Energieverbruik neemt ook toe: 3-4x bij 1 jr

DUS: Verhoudingen anders, andere fysiologie, samenstelling en problemen –> continuüm van ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vanaf welke leeftijd zou de Denekamp schaal wel kunnen evt?

A

Vanaf 6 jaar ongeveer kan het wel redelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke dingen zijn belangrijk bij farmacodynamiek en farmacokinetiek?

A

Dynamiek: ADME
- absorptie
- distributie
- metabolisatie
- eliminatie
Wat doet lichaam met middel

Kinetiek:
- concentratie effect
- therapeutische en toxische effecten (bijwerking)
Wat doet middel met lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is bij GNM net zo belangrijk als welk middel je kiest?

A

De dosering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn 4 belangrijke begrippen bij de absorptie?

A
  1. Biologische beschikbaarheid = geabsorbeerde fractie –> hoeveel van middel komt onveranderd in de circulatie

Afhankelijk van:
1. Absorptie snelheid: meestal via passieve diffusie in het duodenum
2. Geneesmiddel karakteristieken
a) pKa: dissociatie zwak zuur of base
b) oplossing waar het GNM in zit
c) Disintegratie en disolutie van vaste vorm: hoe lang om werkzame stof uit tablet aan te bieden aan de darmwand
3. Snelheid van inwerkingtreding van een PO toegediend GNM bij een pasgeborenen tov een VW –> afhankelijk verschillende factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 6 factoren zijn van invloed op de absorptie mn bij een neonaat tov een vroeg kind?

A
  1. Zuurgraad maag (pH)
  2. Maagpassage
  3. Darmpassage
  4. Darmabsorptie
  5. Enzym activiteit
  6. Efflux transporters
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is er met de zuurgraad van neonaten?

A

Tot dag 12 is de pH in de maag hoger (7)
- minder HCl productie en pepsine
- Meer gastrine

Invloed van absorptie van bvb orale penicilline waardoor sneller hogere spiegels in het bloed met risico op toxische concentraties

Dus doseren obv pH
a) Zuurlabiel bvb peniciline en erytromycine: verhoogd opgenomen –> hogere topspiegels
b) Zwakke organische zuren bvb fenytoine of fenobarbital: verminderd opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat kan je zeggen over de maagpassage bij neonaten?

A

tot 6-8 mnd vertraagde opname van vooral slecht H2O oplosbare middelen zoals fenytoine, carbamazepine –> trager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat kan je zeggen over de darmpassage bij neonaten?

A

Vertraagd door minder peristaltiek en motiliteit

Peuter: juist sneller tov VW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat kan je zeggen over de darmabsorptie?

A

Duurt langer op om te nemen
- pH buffer door frequente voedingen
- first-pass uptake lever vertraagd
- darmflora
- meer permeabel voor grotere stoffen bij neonaat

Darmen jong kind hogere spiegels opnemen dan tov neonaat

Verhouding oppervlak dunne darm en lichaamsmassa bij zuigeling > VW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de invloed van enzymactiviteit?

A

CYP450 activiteit in darmen neemt toe bij ouder worden

Als minder actief: hogere spiegels

lagere spiegels doordat middel door meer activiteit langer in de enterocyt blijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de invloed van efflux transporters?

A

naar darmlumen waardoor in circulatie –> pas na geboorte toenemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is kenmerkend voor de rectale absorptie?

A

Door hemorrhoidale venen
Voordeel: geen first-pass uptake lever

Voordeel: makkelijk toedienen

Nadelen:
- incomplete resorptie
- wisselende resorptie
- verlies via feces

middelen: PCM en benzodiazepines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waardoor is de biologische beschikbaarheid bij kinderen verhoogd en verlaagd?

A

Verhoogd:
1. Zuurgraad (van zuurlabiele middelen)
2. Maagontlediging (bij ouder kind)
3. Oplossing in vloeistof
4. Oppervlak duodenum/lichaamsmassa
5. Efflux transporters minder
6. CYP enzym minder effectiviteit

Verlaagd:
1. zuurgraad
2. Maagontlediging
3. GER
4. First pass (vn zuigelingen)

17
Q

wat doen we bij neonaten met orale toediening bij levensbedreigende aandoeningen?

A

Niet oraal vanwege onvoorspelbaarheid en variabiliteit van de absorptie

18
Q

wat is kenmerkend voor de distributie bij jonge kinderen?

A
  1. Eiwitbinding
  2. Lichaamssamenstelling: kinderen van 6 mnd hebben in verhouding minder vet en meer lichaamswater dan een VW (80 vs 60%)
    - Groter verdelingsvolume voor wateroplosbare GNM
    - Kleiner verdelingsvolume voor vetoplosbare GNM

Vet neemt op een gegeven moment iets toe, in puberteit weer af en daarna weer toe

19
Q

wat is kenmerkend voor lokaal toegepaste middelen bij kinderen?

A

Geven vaker systemische bijwerkingen bij kinderen tov VW

Door: huidoppervlak kind relatief groter dan VW –> bloedspiegel hoger (bvb lidocaine)
Enorme striae bij topicale CCS

20
Q

Welke soorten dingen van metabolisatie zijn er?

A

a) wateroplosbare: directe uitscheiding via de nier

b) non-polaire, vetoplosbare middelen: eerst polair, wateroplosbaar maken via een aantal reacties
Fase 1: oxidatie, reductie, hydrolyse (microsomen)
Fase 2: conjugatie tot polair substraat zoals Glucuronzuur, sulfaat, glycine

21
Q

Welke factoren zijn van invloed op de metabolisatie?

A
  1. otogenie: ontwikkeling
    - Hoeveelheid enzym bepaalt de omzetting –> metabolisatie via de lever gaat bij kinderen sneller dan bij VW
    - 50% vd GNM via CYP3A: activiteit gaat heel snel omhoog, zeker in de eerste levensmaanden
    - Bvb fenytoine heeft een T1/2 van 75h bij een prematuur, 20h bij een a terme kind, en 8h op leeftijd van 2 wk
  2. Genetische polymorfismen waardoor langzame of snelle uitscheiding of omzetting
    –> LET OP: risico op functioneel overdoseren
  3. Effect van de ziekte
    - hoe meer inflammatie (of orgaantalen) hoe lager het metabolisme –> hoe langer de T1/2 –> hoe minder de klaring
  4. Co-medicatie
22
Q

wat kan je zeggen over de eliminatie?

A
  • eerste maanden pp lagere nierfunctie –> slechte klaring
  • neemt wel snel toe: eind 1e jaar op VW niveau (omgerekend naar lichaamsoppervlak)
  • tubulaire nierfunctie loopt wel nog achter tot 2 jaar (dan op VW)
23
Q

Hoe moet je rekening houden met de klaring bij de dosering van GNM?

A

GNM die renaal geklaard worden, moeten lager gedoseerd worden bij kinderen < 1 jaar

24
Q

wat is lastig mbt de FD bij kinderen?

A

Vaak weinig over bekend

25
wat is kenmerkend voor de FD bij kinderen?
Soms specifieke bijwerkingen die VW niet hebben - tetracyclines: verkleuring tanden - Ciprofloxacine: gewrichtsschade - Antihistamince: verhoogt kans op SIDS < 1 jaar (vanwege sederend effect) - metoclopramide en antipsychotica: extra-pirimidale verschijnselen - anti-epileptica: soms paradoxale convulsies - antidepressiva: minder effect van tricycliden - opioiden: verhoogde gevoeligheid bij neonaten - Immunosuppressiva: verhoogde gevoeligheid bij kinderen
26
waar houden we in de parktijk rekening mee met het doseren?
- middel - dosis - toedieningsvorm
27
Welke soorten toedieningsvormen zijn er?
- suspensies: als heel jong, maar is duur en kleinere afzet waardoor niet populair bij fabrikanten - capsules - tabletten - zetpil - inhalatie - injectie - infuus - topicaal Is dus helemaal afhankelijk van leeftijd welke het beste past
28
Vanaf welke leeftijd gebruiken we tabletten in een vaste vorm?
Vaak vanaf 6-7 jaar zijn ze instaat om Tabletten in vaste orale vorm in geheel doorslikken
29
Wat maakt het toedienen van GNM bij kinderen lastig?
1. Smaak = grootste probleem bij kinderen - vaak bitter - nasmaak, geur, textuur 2. Hulpstoffen: - conserveringsmiddelen - oplosmiddelen: vaak alcoholen - kleurstoffen - stabilisatoren - smaakstoffen - antioxidanten - geurstoffen 3. Beschikbaarheid: weinig onderzoek op kinderen (< 12) vanwege ethische redenen
30
Hoe vaak worden GNM voor kinderen gemanipuleerd?
30% van (de ouders van) chronisch zieke kinderen manipuleren GNM voor toediening Bvb breken, malen of mengen met eten
31
wat is het gevaar van het manipuleren van GNM?
- kan averechts effect hebben - kan toediening verhinderen