HC.1 – Gevolgen van prematuriteit voor het kind en neonatale sterfte Flashcards

1
Q

wat is de meest voorkomende termijn van prematuriteit? Wat is een teken voor mogelijk prematuriteit?

A
  • 32-37 wk: 80%
  • 28-32: 10%
  • < 28: 2-5%

IUGR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarvan is de sterfte afhankelijk bij prematuren?

A

Leeftijd kind
- als < 12h pp: immaturiteit
- Als 60-90 dg pp: vaak longproblemen of infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe vaak komt prematuriteit voor?

A

7%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke termijnen heb je?

A
  1. Seroniteit: ≥ 42 wk
  2. A terme: > 37 en < 42 wk
    - laat: 41
    - a term: 39-40
    - vroeg: 37-38
  3. Prematuur
    - rand/matig: 32-37
    - erg: 28-32
    - extreem: < 28
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is kindersterfte? En neonatale sterfte? Wat zijn redenen?

A

< 5 jaar

Eerste 28 dg –> is 45% vd kindersterfte!

Reden:
- neonatale infecties: 10%
- congenitale afwijkingen: 5%
- Overllijden tijdens de partus: 11%
- prematuriteit: 16% (hiervan kan 75% voorkomen worden!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn 8 risico factoren voor prematuriteit?

A
  1. infecties
  2. stress bi moeder
  3. Vasculaire ziekte moeder zoals ZS-hypertensie (invloed op intra-uterien milieu)
  4. Afname werking progesteron
  5. Aandoening cervix
  6. Overrekking uterus
  7. Verminderde maternale tolerantie
  8. Veroudering decidua

Tijdens COVID 20% afname prematuriteit (inmiddels weer genormaliseerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een achterliggend pathogenetisch proces waarom prematuriteit problemen geeft?

A

Uterus is een fysiologische hypoxische omgeving –> sterke trigger voor de angiogenese

Postpartum: normoxische of hyperbolische omgeving –> invloed op de orgaan ontwikkeling (mn via de angiogenese) –> hierdoor kunnen ROS ontstaan –> kan schade geven

DUS: hyperoxie is voor neonaten niet per se goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een belangrijk probleem mbt de longen bij prematuriteit?

A

Surfactant productie pas vanaf 34 wk ZS (door type 2 pneumocyten) –> verlaging oppervlakte spanning alveoli –> als geen surfactant, klappen de alveoli in –> resp insuf

DIt noemen we IRDS = hyaliene membraanziekte

Daarnaast BPD:
- longontwikkeling geremd omdat in hyperoxische omgeving
- Longen zijn in sacculair stadium en de alveoli zijn nog niet gevormd

X-thorax: witte waas zichtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de gevolgen van BPD?

A
  • in rust geen problemen, bij inspanning (zeer) beperkte capaciteit
  • daarbij op cognitie, taalontwikkeling en executieve disfunctie (minder geheugencapaciteit)
  • grotere alveoli –> mogelijk COPD (achtig beeld)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is het beleid bij dreigende prematuriteit mbt de longen?

A

Als < 34 wk: CCS voor longrijping en productie surfactant

PP kunnen we surfactant toedienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn risicofactoren voor BPD?

A
  1. prematuriteit: hoe kleiner en jonger, hoe erger –> verbetert niet in de loop vd tijd
  2. Roken tijdens de ZS
  3. Hypertensie moeder
  4. Laag GG
  5. J > M
  6. Mechanische beademing: verstoort de ontwikkeling van lucht houdende ruimtes in de longen
    7.. Extra schade door: ROS, infecties, inflammaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het gevaar van prematuriteit op de hersenen?

A

Normaal gesproken hoeven de hersenen op dat moment nog niet ontwikkelt te zijn (oa hippocampus)

Hierdoor: NDI = neurodevelopmental impairment: ontwikkelingsstoornis
De ernst kan verschillen en veranderen in de tijd

Hierdoor verminderd cognitief functioneren

Gevolg:
33% van de overlevende prematuren NDI en 67% hiervan matig-ernstige neurologische ontwikkelingsstoornis op 2 jaar, maar geen tot mild NDI op 10 jaar

verandering in de ernst door plasticiteit van de hersenen (oa ook afhankelijk van nurture met SES)

Autisme: veel vaker voorkomend bij prematuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn problemen met betrekking tot het oog bij prematuriteit?

A

ROP = retinopathie of premature

Oogontwikkeling: week 34-36 in ZS
Door prematuriteit plotse stop in ontwikkeling retina –> mogelijke loslating met mogelijk blindheid en visusproblemen tot gevolg

Beleid: regelmatige controle angiogenese in retina –> indien ongecontroleerde groei in retinavaten –> medicatie of laser

Het is onbekend welke O2-spanning hiervoor het beste is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn gevolgen van prematuriteit?

A
  1. Infecties
  2. sepsis
  3. ROP
  4. BPD
    5 Hart en nieren:
    - meer hypertensie
    - meer metabool syndroom
    - CV op latere leeftijd
  5. Maternaal: bij prematuriteit en vooral < 32 wk heeft moeder verhoogd risico op een CVA later in het leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer gaan kinderen naar de NICU?

A

Van 24-37 weken –> bijna 4000 (2,4%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de vier grote oorzaken van neonatale sterfte en morbiditeit? Welk factoren hebben hier nog invloed op?

A
  • prematuriteit
  • dismaturiteit
  • perinatale asfyxie
  • congenitale afwijkingen
  • geboortegewicht
  • J slechter dan M
  • antenatale CCS verbetert