VO.2 - Vruchtbaarheidsstoornissen Flashcards

1
Q

wat zijn mannelijke problemen mbt de fertiliteit?

A
  1. Testis:
    - Problemen spermatogenese
  2. Problemen seminaalvocht
  3. Obstructie problemen
    - Postinfectieus
    - Congenitaal (CBAVD)
    - Iatrogeen
  4. Psychogeen/neurogeen
    - Ejaculatiestoornissen
    • psychisch
    • seksuologisch
    • fysiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn vrouwelijke problemen mbt de fertiliteit?

A
  1. Ovarieel
    - Ovulatie
    - Eicel
    - Obstructie
  2. Postinfectieus
    - Congenitaal
    - Iatrogeen
  3. Cervix/uterus
    - Antistoffen
    - Implantatie
    • psychisch
    • seksuologisch
    • fysiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de VCM?

A

Semen analyse waarbij
(Volume x concentratie x motiliteit) / 100
–> Maat die gebruikt kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In welke percentages kunnen fertiliteitsstoorissen worden verdeeld?

A
  • 40% door samenafwijkingen
    waarbij 35% mild
    en 5% ernstig
  • 21% door cyclusproblemen
  • 5% problemen aan cervix
  • 14% uit tuba problemen (congenitaal is zeldzaam)
  • 20% idiopatisch

Mannelijk vs vrouwelijk is ongeveer even vaak
Meestal subfertiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe noemen we een centraal probleem bij de man? Noem voorbeelden hiervan

A

Hypogonadotroop hypogonadisme
- Tumoren (bvb adenomen)

  • Kallman syndroom: ontbreken van verbinding tussen hypothalamus en hypofyse door specifiek een defect in de migratie van gonadotropin-releasing hormone (GnRH)-producerende neuronen tijdens de embryonale ontwikkeling-> geen LH en FSH (andere assen zijn niet aangetast –> geïsoleerd gonadotroop probleem) –> vaak azoospermie
    –> Hebben ook anosmie
  • cysten
  • trauma
  • RT
  • Hypofysectomie
  • anti-androgenen
  • anabolen: negatieve feedback op hypofyse –> weinig testosteron productie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat doen we bij een OFO? wat is het doel?

A

Bij > 1 jaar onbeschermde coïtus zonder dat gelukt

Vragen naar
- regelmatige cyclus
Ja: progesteron
Nee: analyse
- hormonale evaluatie
- CAT
- vragen naar kinderen (beiden)
- VG
- samenanalyse: vaak opnieuw doen als bij huisarts omdat vaak niet via gecertificeerd lab

Doel:
- opsporen oorzaak uitblijven ZS
- voorspellen kans op spontane ZS in 12 mnd
Predictie: als kans op spontane ZS voor de komende 12 mnd
a) < 33%: behandeling mogelijk
b) > 33%: expectatief beleid in eerste instantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen zwangerschap en normale menstruatie?

A

De placenta produceert hCG –> binden op LH-receptor –> houdt dus het endometrium op die manier in staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn normogonadotrope oorzaken?

A

= Normale FSH, LH en testosteron

  • cryptorchisme: verhoogde temp van de testis –> slecht voor de zaadkwaliteit
  • variocele: verhoogde temp
  • verhoogde temp door beroep (kok)
  • dragen van verkeerde (onder)broeken –> kan ook verhoogde temp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn oorzaken bij een hypergonadotroop hypogonadisme?

A
  • Klinefelter
  • trauma
  • bof
  • castratie
  • cytotoxische therapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waar kijkt een androloog naar bij LO?

A
  1. Grootte
    - klein: teken van hormonale disfunctie
    - meten met orchidometer
    normaal: 15-18 cc
    Klein + weke consistentie: wijst op geen zaadproductie
  2. consistentie
    normaal: vast-elastisch
  3. indaling
    - congenitaal
    - terugkeren testes
  4. aanwezigheid vas deferens: CBAVD bij CFTR-mutatie en bij dragers van de delta-F508 mutatie
    Normaal: dikker elastiekje
    obstructie: onderbreking te voelen
    Vaak wel normaal testisvolume!
  5. variocele
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is OAT?

A

Oligo-asthenoteratospermie (OAT) is een term die wordt gebruikt in de context van vruchtbaarheidsproblemen bij mannen en verwijst naar een combinatie van afwijkingen in het sperma. Hierbij is er sprake van een aanmaak en maturatie probleem

  1. Oligozoospermie: < 15 miljoen spermacellen per ml
  2. Asthenozoospermie: verminderde motiliteit (tm 32% moet goed bewegen)
  3. teratozoospermie: abnormale morfologie (tm 4% moet een normale vorm hebben)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe noemen we het als mannen geen sperma hebben? wat zijn oorzaken?

A

Azoospermie:
- obstructie
- non-obstructie = aanmaakstoornis
Voor onderscheid biopt nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarmee kan de vas deferens worden vergeleken?

A

tuba van de vrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is aspermie?

A

Man kan het zaad niet uitstoten –> vaak neurologisch of psychisch

bvb retrograde ejaculatie bij DM of dwarslaesies
Door vergrote prostaat of door niet goed kunnen sluiten van blaas sfincter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat kan men doen bij een retrograde ejaculatie?

A
  • zaad later uitplassen
  • basische blaasspoeling (zaadcellen kunnen niet goed tegen zure milieu van de urine)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar kijkt men naar bij een semenanalyse?

A
  • volume: n > 1,5 ml
  • Concentratie (levende) spermacellen n > 15 miljoen per ml
  • motiliteit: normaal > 32% progressief
  • pH: n ≥ 7,2
  • fructosegehalte
  • urine: op aanwezigheid van sperma (bvb retrograde ejaculatie)

Uitgedrukt in VCM
- Volume van het vocht
- Concentratie
- Motiliteit
Bij een VCM < 7-10 is er sprake van verminderde zaadkwaliteit

Motiliteit kan je onderverdelen in
- Type A: snelle voorwaartse
- Type B: langzaam voorwaartse
- Type C: ter plaatse bewegelijk
- Type D: onbeweeglijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

naar welk soort operatie in de VG moet gevraagd worden bij azoospermie?

A

Liesbreuk operaties
- risico op per ongeluk iatrogene schade (obstructief)
- risico op schade bloedtoevoer testis (niet-obstructief)
- liesbreuk hangt samen met cryptorchisme
- kan littekenvorming ontstaan wat obstructies geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

welk hormoon meten we niet?

A

GnRH omdat dit via het portale systeem gaat en dus niet in het bloed te vinden is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat zijn problemen met de ejaculatie?

A

Vaak neurogeen of psychogeen
1. anejaculatie: stress of psychische factoren of innervatie probleem
2. Ejaculatie praecox: zonder dat hele systeem klaar was waardoor geen echt ejaculaat –> vaak psychologisch en niet per se innervatie
3. retrograde ejaculatie

20
Q

wat is een ziekte in de aanmaak van spermacellen?

A

sertolicel only syndroom: rest van de cellen niet aanwezig

21
Q

Hoe noemen we het als er sprake is van een onbekende oorzaak?

A

ECI = e causa ignota

22
Q

Wat is voorspellend voor de kans dat het opheffen van een sterilisatie lukt? wat is het risico van een vasotomie? waaruit bestaat het ejaculaat hierna?

Hoe werkt een vrouwelijke sterilisatie?

A

vasovasostomie: hoe langer geleden hoe kleiner de kans omdat veel litteken weefsel
en omdat uiteindelijk de spermatogenese wel iets kan afnemen

Risico; 5% heeft permanente pijn door zenuwschade

ejaculaat
Vocht uit prostaat en vesica seminalis

Vrouw: doornemen tuba

23
Q

Hoe vaak ejaculeren is optimaal?

A

2-3x per week
- te vaak: geen tijd om de zaadcellen in de epididymis op te slaan waardoor niet goed uitrijpen –> niet goed voor zaadkwaliteit
- te weinig: ophoping van zaadcellen wat ook slecht is voor de zaadkwaliteit

24
Q

Waarmee kunnen we de leydig cellen bij de man vergelijken?

A

de thecacellen van de vrouw

25
Q

hoe groot is de kans op ZS per maand als men alles goed doet qua moment van coïtus en er geen stoornissen zijn?

A

20% per maand
cumulatief kan dit wel oplopen

26
Q

Wat zijn voorbeelden van problemen waardoor het semen de cervix niet kan bereiken? wat is een voorbeeld van een probleem waarbij het lichaam van de vrouw actief de zwangerschap kan tegenhouden?

A
  • geen slijmproductie (bvb door cyclusstoornis)
  • Verkleving septum

Als antistoffen tegen semen –> immuunrespons tegen het semen

27
Q

wat is kenmerkend aan de cervix gedurende de cyclus?

A

Mucus
- rond ovulatie: vloeibaar en heldere mucus
- verder: dikker, witter en minder vloeibare mucus

Opening:
- post-ovulatie: ostium gesloten –> voorkomen dat er een opening is tussen de buitenwereld en de buikholte/uterus
- verder: ostium meer open
- ovulatie: ostium meest open –> zodat spermacellen goed naar binnen kunnen

28
Q

wat zijn barrières om de buikholte en uterus te beschermen tegen de buitenwereld?

A
  • geplooide labia
  • zure milieu vagina
  • geplooide vagina
  • gesloten cervixmond
  • immuunreactie tegen invloeden van buitenaf
29
Q

wat kunnen problemen zijn met de tuba?

A

Factoren
1. Doorgankelijkheid
2. Mobiliteit

  • obstructie door ontsteking in buikholte bvb Crohn, collitus ulcerosa, geperforeerde appendicitis
  • obstructie door infectie tuba: chlamydia (5-10% krijgt verklevingen rondom de uterus en tubae)
  • verklevingen waardoor tuba aan bekkenwand vastzit –> kan niet meer bewegen om het eitje te zoeken en op te rapen (eicel in Douglas)
    LEUK FEITJE: het maakt geen verschil in kansen bij 1 of 2 eileiders omdat de eileiders ook eicellen van het andere ovarium (andere kant) uit de Douglas kunnen oppakken
  • endometriose
30
Q

wat zijn obstructie problemen bij de vrouw?

A
  • infecties tuba: bvb chlamydia –> verklevingen –> hydrosalpinx: dikke worstvormige eileider op een HSG –> cilia zijn ook minder goed werkzaam –> verhoogde kans op EUG
  • myomen: benigne (kunnen ook maligne worden) –> myometrium is circulair gaan groeien
  • infecties of ontstekingen buik
  • operaties in de buik
  • endometriose
31
Q

wat kunnen we doen bij vrouwen om te kijken of een chlamydia infectie mogelijk het onderliggende probleem is voor de fertiliteitsstoornis?

A
  • CAT: antistof titer (IgG en IgM)
  • Laparoscopie: methyleenblauw via de cervix erin spuiten –> als via de tuba naar buiten komt weet je dat doorgankelijk = tubatesten
  • hysterosalpingogram: met constrast en een röntgenfoto –> pijnlijk en minder betrouwbaar dan laparoscopie, maar wel minder invasief
32
Q

wat maakt de kans dat iemand zwanger wordt bij een obstructie van de tuba door een (in het verleden doorgemaakte) chlamydia infectie nog kleiner?

A

De troep die in de tuba zit en daar een obstructie veroorzaakt kan ook naar de uterus gaan –> onprettig (evt infectieus) milieu waardoor de kans op innesteling niet zo groot is

33
Q

wat is het probleem bij endometriose?

A

Endometrium buiten de baarmoeder bvb door retrograde menstruatie via de tuba kunnen stukjes endometrium in de buikholte komen –> doen ook mee aan de cyclus –> kan bloedingen geven en obstructie van de tuba door verklevingen (doordat afbreken buiten de uterus geeft een lokale inflammatiereactie –> fibrine)

LET OP: hoeveelheid klachten die iemand wel of niet heeft, hangt niet samen met de ernst van de endometriose!

diagnostiek:
- echo: aanwijzingen
- laparoscopie: 100% zekere diagnose –> kan evt ook weghalen of wegbranden

34
Q

Noem drie oorzaken die problemen geven bij de ontwikkeling en/of innesteling?

A
  • EUG
  • geen integrine aanmaak
  • trisomieen: ontwikkeling van embryo stopt vaak omdat het vaak niet levensvatbaar is
35
Q

wat is een EUG?

A

Extra-uteriene graviditeit
Vaak een teken van een achterliggend probleem van de betreffende salpinx

Hierbij: stuk placenta met grote vaten groeit in de salpinx –> als deze knapt is er een groot probleem omdat de salpinx zeer goed doorbloed wordt + de extra doorbloeding van de mini-placenta –> bloeding met risico op shock

behandeling: salpinx + embryo verwijderen
Verwijderen tuba omdat
- vrouw kan toch niet meer zwanger worden via die tuba
- met een sterk verhoogd risico op herhaling

36
Q

wanneer moet men denken aan een EUG?

A
  • vrouw in fertiele periode met plots hevige buikpijn –> zwangerschapstest doen
    –> Blastocyst maakt hCG aan in de tuba
  • Op een echo vanaf 5 wk kleine opheldering zien
  • als vrouw zegt 6 wk zwanger te zijn en geen vocht op de buik –> EUG uitsluiten
  • Va 7 wk klachten van EUG
  • hartactie naast uterus met ECG waarneembaar
37
Q

hoe werkt de diagnostiek bij cyclusstoornissen?

A
  • vraag of een regelmatige cyclus is:
    Ja: progesteron meten (1 week voor verwachte menstruatie)
    Nee: analyse
  • Hormoonevaluatie: LH, FSH, oestrogeen, prolactine
38
Q

wat is de behandeling bij kallmann syndroom?

A

Toedienen LH en FSH of GnRH-pomp

39
Q

wat is PCOS en wat is de behandeling?

A

diagnose
- hyperandrogenisme
- > 12 follikels per ovaria
- amenorroe of oligomenorroe

Veel kleine follikels die allemaal willen uitrijpen –> hebben meer FSH nodig om echt verder te rijpen
Verhouding FSH:LH bepaalt of rijpen

behandeling
- afvallen
- soms IVF
- evt FSH of Clomid (antioestrogene)

40
Q

lukt IVF vaak?

A

Nee ook vaak niet –> interactie tussen embryo en moeder

41
Q

hoe weet je of iemand wel of geen kinderen al heeft als een paar bij de arts komen ivm subfertiliteit?

A

Primaire subfertiliteit: er zijn geen kinderen

Primair subfertiel paar: samen geen kinderen

Secundair subfertiel paar: samen wel al kinderen

Primair subfertiele vrouw en secundair subfertiele man: zij heeft geen kinderen en de man wel

42
Q

tot welke leeftijd kunnen we het predictiemodel gebruiken bij de OFO?

A

38 jaar

43
Q

wat wordt er meegenomen in het predictiemodel?

A

Kijken naar spontane ZS kans in de komende 12 mnd wat resultaat in een levend geboren kind
- Post-coitus test
- leeftijd vrouw
- duur subfertiliteit in jaren
- eerdere (spontane) ZS
- verwezen door:
- hoeveel % van zaad is goed beweeglijk

44
Q

wat is de samelevingstest?

A

post-coitum test –> wordt niet echt meer gebruikt
vroeger post-coitum test (PCT) –> paar seks in avond, volgende ochtend (8 uur later) –> slijm uit cervix halen –> kijken naar spermacellen –> waarde hiervan is niet zo groot

45
Q

wat zijn de fysieke effecten van de cyclus?

A
  1. folliculaire fase: oestrogeen effecten
    - mammae
    - cervix slijm
  2. periovualtoire fase: Mittelschmerz
  3. luteale fase: progestagene effecten
    - temp
    - PMS
    - mastalgie
46
Q
A