HC.6 – Geassisteerde voortplantingstechnieken Flashcards

1
Q

In welke percentages kunnen we de oorzaken van subfertiliteit indelen?

A
  • 35% matige semen-afwijking
  • 5% ernstige semen-afwijking
  • 21% cyclusafwijking
  • 14% tubaprobleem
  • 5% cervixpathologie
  • 20% idiopathisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

HOe bekijken we de prognose voor een spontane ZS?

A

Hunault score: kans op succesvolle spontane zwangerschap in 1 jaar resulterend in een levendgeborene

Bij ONBEGREPEN fertiliteit!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke parameters worden meegenomen in de Hunault score?

A
  • Leeftijd vrouw
  • Duur onvruchtbaarheid in jaren
  • Aanwezigheid eerdere spontane zwangerschap
  • Verwijzing door HA of gynaecoloog
  • Percentage zaad met goede motiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wanneer gaan we geassisteerde voortplantingstechenieken inzetten?

A

Als ze obv de Hunault score een hogere slagingskans hebben dan een spontane ZS bij behandeling dan zonder

Bij: onbegrepen subfertiliteit berekend (dus uit de onderzoeken is niks ‘afwijkends’ gevonden

Hunault-score:
- < 30%: intra-uteriene inseminatie (IUI) of invitro-fertilisatie (IVF) aangeraden
- 30-40%: beide opties overwegen en kijken naar wat paar en arts meest geschikt vinden
- > 40%: expectatief beleid voor 6-12 mnd (kans spontane ZS is > dan behandeling)  als niet  IVF of IUI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe gaat het onderzoek bij de man bij subfertiliteit?

A
  1. Semen analyse
    a) normospermie: geen verder onderzoek
    b) afwijkend
    –> Na 2-3 min herhalen semen analyse
    ALs wederom afwijkend: verder andrologisch onderzoek man
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe gaat het onderzoek bij de vrouw bij subfertiliteit?

A
  1. LO
    - Met speculum
    - Vaginaal toucher
    Cyclus < 21 en > 36 dg is abnormaal
  2. CAT (tenzij HSG al verricht)
    a) CAT-: einde OFO
    b) CAT+: HSG
  3. HSG
    a) normaal: einde OFO
    b) afwijkend: diagnostische laparoscopie
  4. Bij aanwijzingen voor
    - ernstige endometriose
    - hydrosalpinx
    - gecompliceerde abdominale OK in VG
    - PID in VG
    Diagnostische laparoscopie

NIET geïndiceerd bij AO
- post coitum test
- antrale follikel aantal
- AMH bepaling
- FSH bepaling
- inhibine bepaling
- ovulatietesten bij normale cyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

HOe onderzoek je de tuba?

A
  • contrast echoscopie
  • HSG
  • diagnostische laparoscopie (risico op infectie, bloeding, perfo)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het beleid als de man een lage zaadkwaliteit heeft?

A

DIrect IVF of ICSI en niet bij de vrouw een diagnostische. laparoscopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat doen we bij een OFO als er een duidelijke oorzaak wordt gevonden en als er geen duidelijke oorzaak wordt gevonden?

A

Duidelijke oorzaak
o Tubachirurgie
o Ovulatie-inductie
o IUI
o IVF
o ICSI, PESA, TESE
o Chirurgische man

Geen duidelijke oorzaak: prognostisch model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is endometriose en wat zijn chocolade cysten?

A

Endometriose: uterusslijmvlies buiten de uterus (bvb op de salpinx)
–> tijdens menstruatie kan dit bloeden –> bloed hoopt zich op in de cysten –> bloed blijft daar zitten

Chocolade cysten: endometriomen –> voorkomen in de salpinx
Bevatten oud gestold bloed dat een donkere, chocola achtige kleur heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn indicaties voor Fertiliteitschirurgie? en contra-indicaties?

A

Indicatie:
(Verdenking) op tubapathologie
o Endometriose
o PID (of in verleden)
o Geperforeerde appendicitis in VG (zeker als gecompliceerd)
o Verklevingen
LET OP: Niet eerst andere testen doen als deze kansen erg groot zijn, maar direct voor laparoscopie

Contra-indicaties:
- Zeer ernstige tubapathologie
- Ernstige OAT (zaadafwijking): oligoasthenoteratozoospermie (mannelijke infertilieit)
- Anovulatie
- Gevorderde leeftijd
- Afweging IVF vs tuba-chirurgie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem 6 soorten van Fertiliteitschirurgie bij de vrouw?

A
  • Adhesiolyse (verklevingen verwijderen)
  • Coagulatie endometriose (= buitenbaarmoederlijk slijmvlies)
  • Resectie endometrioom (klachten/afmeting)–> aantasten gezonde weefsel van salpinx
  • Resectie hydrosalpinx
  • Myoomenucleatie (goedaardig gezwel in de uterusspier) –> als in cavum kan wel verminderde kans op innesteling geven (geen deformatie cavum dan 5-6 cm om te verwijderen)
  • Therapeutische hysteroscopie (via vagina): voor resectie intra-cavitaire afwijkingen  septum in de uterus cavum, poliepen of myomen
    Risico’s: infectie, bloeding, perforatie, vochtverlies in de patiënt zelf (vocht in uterus spuiten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke behandeling kunnen we bij vrouwen doen om de kans op natuurlijke ZS te vergroten?

A
  • fertiliteitschirurgie
  • ovulatie-inductie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het doel van ovulatie inductie? Wanneer doen we dit en wat geven we dan? wat zijn de contra-indicaties? wat zijn de resultaten en risico’s?

A

Doel: opwekken ovulatie en streven naar een regelmatige cyclus

Wanneer:
* WHO 1: GnRH-pomp, LH of FSH-suppletie (subcutane injectie)
* WHO 2/PCOS: tablet (cmlimifeencitraat, tamoxifen, letrozol) of evt FSH-suppletie (injecties) als tablet niet goed werkt –> monitoring en ovulatie testen door progesteron bepaling
* Hyperprolactinemie: dopamine-agonist –> geeft vaak cyclus herstel

Contra-indicaties:
- dubbelzijdige tubapathologie
- Ernstige OAT – VCM < 1 miljoen
- BMI > 34
- WHO 3

Resultaten: 80-85% ovulatoir

Risico’s:
- 5-8% meerlingen
- Overstimulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is IUI? wat zijn indicaties? wat zijn de risico’s en de resultaten?

A

IUI:
- Hyperstimulatie ovaria: MOH = milde ovariele hyperstimulatie –> iets meer eitjes laten rijpen (bvb 2)
- Semen wordt getimed (wanneer de vrouw vruchtbaar is) ingespoten in de cavum uterus

Gevolg: kortere afstand tot eileider + meer geconcentreerd

indicaties:
- Onbegrepen infertiliteit met een HUnault < 30%
- matige OAT: VCM > 3
- cyclusstoornis icm OAT

Risico’s
- 10-40% meerlingen
- infectie

resultaten
- per cyclus: 7-9%
- cumulatieve kansen: 20-25% (aantal keer doen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wanneer kiezen we voor IV?

A

Als alle de chirurgie, ovulatie inductie en IUI niet hebben gewerkt

indicaties
- Afgesloten eileiders (absolute tubapathologie)
- Verminderde fertiliteit man
- Onbegrepen fertiliteitsstoornissen (en ovulatie-inductie en IUI niet werken)
- Cyclusstoornissen (na ovulatie-inductie)
- Hooggradige endometriose (eileiders dicht)

17
Q

wat is IVF?

A
  • FSH-injecties: stimulatie follikelgroei –> hyperstimulatie (meerdere eitjes rijpen) (begin cyclus)
  • Uitschakelen eigen cyclus –> onderdrukken LH-piek en dus voorkomen ovulatie (door GnRH-pomp met GnRH-agonist)
  • Via inwendige echo (na 1 wk) worden de eiblaasjes bekeken –> worden groter door stimulatie (als nog niet groot genoeg paar dagen opnieuw) –> rond 2 cm is groot genoeg
  • Als genoeg gerijpt –> hCG geven (lijkt op LH) –> eitjes loslaten van wand –> via punctie eruit gehaald (via inwendige echo) –> uitzuigen –> lab
  • Zaad samenbrengen met eicellen
  • Het embryo wordt na de in vitro bevruchting (als goed uitzien) via een katheter in de uterus cavum geplaatst –> ip single embryo transfer (tenzij bepaalde leeftijd moeder of al meerdere keren mislukte IVF)
18
Q

wat is het resultaat van IVF? Wat zijn de risico’s?

A

Resultaat:
- slaagt in ong 20% –> van alle vrouwen die beginnen komt het niet allemaal tot een doorgaande ZS en kan op verschillende momenten fout lopen
- 1 op de 35 kinderen door IVF verkregen

risico’s:
- Meerlingen 5-6%  risico op prematuriteit, NICU opname, obstetrische complicaties –> liever niet
- Overstimulatie (OHSS)
- Infectie
- Bloeding
- Riico op aangeboren afwijkingen 4,5% (bevolkingsrisico 3%)
- ZS verloopt iets vaker met complicaties

19
Q

Een mogelijke complicatie van IVF en IUI is OHSS. Wat houdt dit in? hoe vaak komt dit voor? wat doen we? wat zijn tekenen en symptomen?

A

ovarieel hyperstimulatie syndroom
Hierdoor vocht uit vaatwand lekken –> hemoconcentratie (dikker bloed) –> risico dat veel vocht verliezen –> kan in abdominale ruimte of in longen + risico op trombose

Ingrijpen: als opeens 20-30 eiblaasjes groeien –> stoppen met stimulatie of een punctie doen en invriezen

Tekenen:
- Hemoconcentratie (hematocriet)
- Leukocytose, trombocytose
- Elektrolytstoornis
- Ascites
- Pleurale en pericardiale effusie
- ARDS

Symptomen
- Opgeblazen gevoel.
- Snel gewichtstoename
- Misselijk, braken, diarree
- Dyspnoe
- Oligurie
- Lethargie
Stimuleren om veel te drinken zodat bloed verdunnen –> als niet lukt opnemen en via infuus vocht geven + injecties ter voorkoming van trombose

20
Q

Waarom doen we bij een OHSS niet meteen embryo’s terugplaatsen?

A

Omdat er dan hCG wordt gemaakt –> uitlokkende factor voor nog meer OHSS-beeld

21
Q

Wat doen we bij ICSI? wat zijn indicaties en risico’s?

A

Intracytoplasmatische sperma-injectie
- stimulatie
- zaadcellen vervolgens in eicellen injecteren

indicaties:
- Ernstige OAT: < 1 miljoen bewegende zaadcellen/ejaculaat
- Totale fertilisatie falen (IVF) –> geen enkele eicel is bevrucht geraakt na toevoegen zaad

Risico: iets meer (geslachts)chromosomale afwijkingen 0,6 vs 1,2%

22
Q

wat is het verschil tussen IVF en ICSI?

A
  • IVF: meerdere zaadcellen bij de eicellen gebracht –> natuur nabootsen
  • ICSI: zaadcellen selecteren die er het beste uit zien –> 1 zaadcel wordt in elke eicel gebracht met een heel dun naaldje –> als versmelting kernen is de bevruchting geslaagd
23
Q

welke chirurgie kunnen we bij mannen doen?

A
  1. Refertilisatie: vasovasostomie
  2. Variocelectomie
  3. obstructieve azoospermie
    a) PESA: percutane epididymale sperma aspiratie
    b) MESA: microscopische epididymale sperma aspiratie (onder narcose, microscopisch)
  4. Niet obstructieve azoospermie:
    TESE: testiculaire sperma extractie (bioptje eruit halen met tubuli) –> zaadcellen uit tubuli extraheren –> bij 50% zaadcellen verkregen
24
Q

wat zijn de zwangerschapsuitkomsten bij IVF?

A

Verhoogd risico op veel dingen zoals:
- Prematuriteit (OR 3)
- DG
- Pre-eclampsie
- Vaginale bloeding
- IUVD
Zijn geen enorme ORs maar wel iets verhoogd risico

25
Q

wat zijn overige aandachtspunten bij geassisteerde voortplantingstechnieken?

A
  1. Ethische vraagstukken: erfelijke ziektes, chromosoomafwijkingen, familiaire aandoeningen kunnen het krijgen van kinderen minder gewenst maken
  2. Psycho-sociale factoren voor een toekomstig kind: Psychiatrische VG, verslavingsproblematiek, uithuisplaatsingen, zwakbegaafd of juridische veroordeling voor geweldsdelicten (kinder) mishandeling bij een van de wensouders
    –> Inschatting psychiatrische draagkracht van subfertiel paar en medische zinvolheid van een evt behandeling
26
Q

wat zijn de belangrijkste prognostische factoren?

A
  • leeftijd vrouw
  • duur fertiliteitsstoornis