HC.3 - Vruchtbaarheidsstoornissen bij de man Flashcards

1
Q

Hoe gaat kort gezegd de ontwikkeling van de mannelijke genitaliën?

A
  • iedere foetus heeft als basis vrouwelijke anatomische aanleg
  • SRY = seks-determining regio op het Y-chromosoom geeft bij de foetus va week 7-12 ontwikkeling van de testis
  • productie van testosteron (Leydig cellen) en AMH (= anti-Muller hormoon door sertolicellen)
  • AMH zorgt dat gangen van Muller worden vernietigd –> vrouwelijke kenmerken weg
  • Gangen van Wolff ontwikkelen vervolgens oiv testosteron
  • UIt gangen van wolff: epididymis, vas deferens en vesicula seminales
  • Testosteron wordt vervolgens omgzet in DHT (= dihydrotestosteron) –> ontwikkeling externe genitalia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

op welke twee plekken zijn de kenmerken van vrouwelijke aanleg nog te vinden bij de man?

A
  • appendix epididymis
  • ductus ejaculatorius
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarop kunnen we geslacht indelen?

A
  • Chromosomale sekse: 46XX, 46 XY
  • Gonadale sekse (obv gonaden)
  • Fenotypische sekse (uiterlijke kenmerken)
  • Gedragsmatige sekse (hoe iemand zich voelt en gedraagt)

Voorbeeld:
* 46XY en androgeen ongevoelig –> vrouw
* 46XX + SRY (op X-chromosoom) –> uiterlijk van een man

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn menselijke maten voor het mannelijk genitaal?

A

Testikels wegen gemiddeld 15 gram per stuk
Penis is gemiddeld 13 cm
Ejaculaat gemiddeld 3 cc

volume testis: > 12 ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe zit kort de Hypothalamus-hypofyse-gonaden as?

A
  • LH: op leydigcellen ontwikkelen –> testosteron maken
  • FSH: op sertoliecellen ontwikelen –> inhibine B maken

Testosteron en inhibine B beide negatieve feedback op hypofyse (minder LH en FSH-productie)
+ Testosteron ook negatieve feedback op de hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarvoor zijn de testis belangrijk?

A
  • Spermatogenese
  • Steroidogenese (testosteron)
  • Osteogenese: regulatie met testosteron en vitamine D
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat betekenen kleinere testes voor de fertiliteit?

A

kleiner –> minder tubuli seminiferi –> minder capaciteit om zaad te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke weg neemt het semen af?

A
  • Productie in testis
  • Opslag in epididymis
  • Zaadlozing: via vas deferens –> richting prostaat –> vocht van vesicula seminales bij (grootste deel van het ejaculaat) met maar 0,5 ml sperma
  • Vocht prostaat erbij –> 1/3 ejaculaat volume
  • Vocht Cowperse klieren (weinig)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat doen de sertolicellen?

A

Steuncellen
+ Bij elkaar gehouden door bloed-testes barrière

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een mogelijk gevolg van de bloed-testis barriere?

A

de zaadcellen zijn dus nog nooit in aanraking geweest met immuunsysteem –> kan als dit wel gebeurt een hevige immuunreactie oproepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe lang duurt de spermatogenese?

A

70 dg (ong 2-3 mnd)
spermiogense: 20 dagen daarvan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waardoor kan de zaadkwaliteit achteruit gaan wat veel mannen wel eens hebben?

A

Door bvb ziekte –> verhoogde temp –> achteruitgaan kwaliteit (ballen hangen niet voor niks buiten het lichaam)

Zo ook als vaak naar de sauna gaat of veel bij fornuis staat (koken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat produceren de tubuli seminiferi?

A
  • 2-5% van ejaculaatvolume
  • 100 miljoen spermatozoa per testis per dag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Als we pathologisch de spermatogenese willen beoordelen, wat gebruiken we daarvoor?

A

Johsenscore
- John 10: normale spermatogenese –> biopt: zaadcellen in lumen en aan de rand
- John 8-9: hypospermatogenese (weinig) –> capaciteit probleem (wel aanmaak)
- John 3-7: maturatie arrest –> geen uitrijping tot spermatozoa –> azoöspermie
- John 1-2: sertolicel-only –> geen spermatogonia –> azoospermia

LET OP: de score kan varieren tussen verschillende delen van de testes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de functie van de epididymis?

A
  • Transport
  • Opslag
  • Rijping

10% ejaculaat volume

Effect:
* Fertiliserend vermogen van zaadcellen neemt hierin nog toe
* DNA-stabilisatie
* Eiwit voor binding aan zona pellucida van eicel toegevoegd

Motiliteit neemt toe van de caput naar de cauda
Concentratie neemt toe van caput naar de cauda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de functie van de prostaat?

A
  • PSA: liquefactie = vloeibaar worden van sperma (eerst niet doorzichtig eiwit –> warm worden –> vloeibaar) zodat beter zwemmen
  • Prostasomen: bepaald RNA voor bepaalde signalen
  • PH < 5 (zure vloeistof)
  • 20-30% ejaculaatvolume
    Als prostaat weghaalt –> man wordt NIET steriel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat is de functie van de vesicula seminalis?

A

Liggen achter de prostaat

  • 65-75% ejaculaatvolume
  • PH > 8
  • Rijk aan fructose en smaakt zoet –> energiebron
  • Semenogeline: ejaculaat wordt gelachtig –> beschermen tegen zuur milieu vagina
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is een normale pH voor het ejaculaat?

A

pH 7 –>

Prostaat pH < 5
vesicula pH > 8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

In welke groepen kunnen fertiliteitsstoornissen bij de man worden ingedeeld?

A
  1. Azoospermie
    a) obstructief: goede aanmaak, geen vervoer
    b) non-obstructief: geen aanmaak
  2. Aspermie: geen sperma
  3. Hypogonadisme
    a) primair: in testis
    b) secundair
    - geen aansturing vanuit de hypofyse of hypothalamus (hyperprolactinemie, kallmann)
    - anabolen
  4. Testiculaire kiemceltumor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat voor testen zetten we in bij de man voor de vruchtbaarheid?

A

Geen goede vruchtbaarheidstest voor man: als geen zaad in, op dat moment niet via natuurlijke weg vruchtbaar

  1. Lab: LH, FSH, inhibine B, ochtend testosteron
  2. semenanalyse (VCM)
  3. echografie: verkalkingen, obstructie, cyste, tumor (evt ook van vesicula en prostaat)
  4. Genetisch onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke structuren zijn betrokken bij de ejaculatie?

A
  • Cauda epididymis
  • Vas deferens = verbinding epididymis en urethra
  • Vesicula seminales
  • Prostaat
  • Urethra prostatica
  • Blaashals (net onder blaas)
22
Q

Hoe gaat de ejaculatie?

A

Eerst:
- Zaad komt door samentrekking van de vas deferens uit epididymis bij de prostaat
- Toevoegen vloeistof prostaat en vesicula

Deel 1: Emissie
- Sluiten blaashals en sfincter urethra (onder prostaat) –> (oiv sympathisch T10-L2)
- Beide kanten van blaas geknepen
- Depositie vloeistof in Urethra prostatica (UP): prostaat, vesicula, zaadvocht –> kan geen kant op –> druk bouwt op

Deel 2: expulsie
- Contractie m bulvocavernosus (rond urethra), ischiecavernosus, bekkenbodem
- Openen sfincter urethrae
- Druk schiet alles naar buiten

Ejaculaat:
1e deel vooral zaadcellen
2e deel vooral overige vloeistoffen

23
Q

Wanneer moet men idealiter seks hebben?

A

Voor de ovulatie
- de spermacellen overleven 3 dg
- de oocyt overleeft maar 24h

24
Q

Wat gebeurt er als de zaadcel en eicel bij elkaar in de buurt komen?

A

1) Chemoattractie
2) Docking: herkennen en capacitatie (aanhaken)
3) Acrosoomreactie: versmelten waardoor zaadcel naar binnen kan
4) Hyperactiviteit
5) Penetratie ei
6) Membraan fusie

25
Q

wat doen we bij de man bij een fertilieitsanalyse?

A
  • Anamnese
  • LO: ballen, zaadleiders
  • Endocrinologisch onderzoek: serum LH, FSH, testosteron
  • Echo scrotum: oa Meten volume
  • Semen analyse
  • Evt genetisch onderzoek
  • Evt testis biopt (gecombineerd met TESE: invriezen zaadcellen)
26
Q

wat is de kans op ZS?

A

15% vd paren geen ZS na 1 jaar, maar in 2e jaar nog steeds 50% kans op natuurlijke ZS, in 3e jaar nog 15% kans –> ook als normaal semen analyse

27
Q

wat kunnen oorzaken zijn van mannelijke infertiliteit?

A
  • Testiculaire insufficiëntie
  • Endocrien
  • Obstructie
  • Sperma antilichamen
  • Medicatie, milieu, ziekte, stress
  • Varicocele
  • Erectie, ejaculatie of orgasme stoornis
  • Idiopathisch (30%)
28
Q

waardoor kan testiculaire insufficientie ontstaan?

A
  • Cryptorchisme: niet ingedaald (veel voorkomend)
  • Variocele
  • Orchitis (virale boforchitis)
  • Torsio testis
  • Kiemceltumor (zaadbalkanker)
  • Cytotoxische therapie
  • RT
  • Ernstige systeemziekten: nierfalen, leverfalen, maligniteiten, ondervoeding, etc
  • Endocrien (kallman)
  • Anabolen
  • Genetisch (klinefelter, Y-microdeleties)
  • Idiopathisch
29
Q

wat is cryptorchisme? Hoe vaak komt het voor? wat is het effect? wat zijn kenmerken? wat is het risico?

A

= Niet ingedaalde testis door een aansturingsprobleem (in uterus al)

Aantal: 2-6% bij de geboorte, 1% bij 3 mnd

Kenmerken:
- Testis atrofie
- infertiliteit
Verminderde spermatogenese
- 3-8% van de infertiele mannen komt hierdoor
- 20% vd azoospermie
- bilateraal: 80% heeft oligospermie
- unilateraal: 50% heeft oligospermie
Overige afwijkingen
- 30-80% ook epididymale afwijking
- 8% obstructief

lab:
primair hypogonadisme (endocriene disfunctie)

Risico: verhoogd voor kiemceltumor (3%)

30
Q

wat is torsio testis? wat voor AO doen we? Wat is het risico? Bij wie komt het vaker voor? wat is de behandeling? wat gebeurt er als je niet behandelt? wat is de DD?

A

Acuut scrotum –> gedraaide testis

AO: echo van testisparenchym voor vascularisatie

Risico:
- definitieve testis ischemie
- grotere kans dat andere bal ook gaat draaien

Wie:
- als bal meer horizontaal hangt
- vaker bij kinderen of jong-VW

Behandeling: binnen 6h operatieve detorsie met contralaterale orchidofixatie

ALs niet behandelt:
na 6 wk niet mer pijnlijk, maar ook niet meer functioneel

DD:
- epididymitis
- testistumor

31
Q

wat is een variocele? wat zijn kenmerken? wat zijn de aantallen? Wat kan je zeggen over de behandeling?

A

Spatader rond de de vas deferens –> opwarmen van testikels –> slecht voor de zaadkwaliteit

kenmerken
- weke bal
- vaker links!
Door: theorieen over temp regulatie, verhoogde DNA-schade spermatozoa, ROS, hypogonadisme

aantallen
- 7-10% vd mannen met normospermie heeft variocele
- 25-40% van de subfertiele mannen
- kan effect hebben op de zaadkwaliteit

behandeling:
- Bij 85% van de mannen een verbetering van de kwaliteit, bij 45% substantieel
- DNA-fragmentatie spermatozoa vermindert significatnt na variocelectomie
- spontane ZS kans bij paren na variocelectomie bij 25-35% van de paren

32
Q

wat is IHH? wat zijn oorzaken? wat is de behandeling?

A

Geisoleerd hypogonadotroop hypogonadisme –> ontbreken van LH en FSH waardoor testis geen spermatogenese
= Secundaire hypogonadisme

Door: disfunctie van de hypofyse of hypothalamus

oorzaken:
a) congenitaal
- kallmann
- idiopatisch hypopituitarisme
- pubertas praecox
b) verworven
- Hypofysaire of hypothalame ziekte: prolactinoom, neurohemochromatose, ischemie
- iatrogeen: hypofysectomie, GnRH-agonist, anti-androgenen, anabolen

Behandeling
- TRT = testosteron replacement therapy
- Bij kinderwens:
a) LH en evt FSH
b) OF een GnRH-pomp
Na 1,5 jaar is de spermatogenese meetal optimaal

33
Q

waar moet je aan denken bij een hypergonadotroop hypogonadisme? wat zijn hiervan oorzaken?

A

Testiculaire insufficientie

oorzaken
a) congenitaal
- klinefelter: kleine testis, azoospermie
- anorchie (afwezige testis)
- cryptorchisme
- enzymdefecten androgeen synthese
b) verworven
- orchitis
- torsio testis
- bilaterale orchidectomie
- cytotoxische therapie

34
Q

Hoe vaak komt obstructieve azoospermie voor? wat zijn oorzaken?

A

Aantal:
- in 2% de oorzaak van infertiliteit
- in 10% komt een azoospermie door een obstructie

Oorzaken:
- Congenitale bilaterale agenese vas deferens (CBAVD)
- epididymale obstructie: infectie, congenitaal
- iatrogeen: lies of scrotale chirurgie

35
Q

wat is CBAVD?

A

Congenitale bilaterale agenese vas deferens –> geen vas deferens, vesiculi seminalis en distel deel epididymis niet aangelegd

Door: mutatie op CFTR-gen (chr 7) –> autosomaal recessief

Gevolgen:
- laag pH (< 6,4)
- laag ejaculaatvolume

Aantal:
2% van de obstructieve azoospermie gevallen

36
Q

hoe vaak is seksuele disfunctie de oorzaak van infertiliteit?

A

5% van de fertiele paren

Oorzaken
- erectieklachten
- Ejaculatieklachten: anorgasmie, aspermie
- neurologisch: MS, DM, dwarslaesie
- Post-operatief: prostatectomie, retro-peritoneale chirurgie
- GNM: anti-depressiva

37
Q

waar kijken we naar bij een echo van het scrotum?

A
  • Meten volume
  • aspect: 0,5% blijkt testiscarcinoom te hebben
  • Variocele: 30% van de infertiele mannen blijkt variocele te hebben
  • 5% blijkt microcalcificaties te hebben
    LET OP: deze % zijn hoger dan daadwerkelijk in de bevolking
  • Prostaat: obstructie ductus ejaculatorius (laag volume) door bvb een prostaatcyste
38
Q

Waar wordt naar gekeken bij genetisch onderzoek? Wanneer doen we dit?

A

Doen als bij semenanalyse < 1 miljoen spermacellen worden gezien

Kijken naar chromosoomafwijkingen
- 10% Klinefelter (XXY) –> hierbij testis < 5 cc

Of mutates:
- 15% azoospermia of extreme OAT –> deletie AZF-regio o[ Y-chromosoom = microdeletie
- CFTR-mutaties (onderzoeken bij man en vrouw of dragerschap)

39
Q

waarom nemen we een testis biopt?

A
  • zien van tumor: excisie biopt met vriescoupe –> als maligne METEEN orchidectomie in dezelfde sessie!
  • differentiatie tussen obstructie in tr. genitalis of testiculaire insufficientie
  • Johnsen score
  • Premalgine afwijkingen opsporen –> Germcelle neoplasia in situ = GCNIS
40
Q

wat zijn behandelingen van fertiliteitstoornisen bij mannen?

A
  1. leefstijl: marihuana, anabolen, verhoogde scrotale temp, medicatie, overgewicht
  2. Hormonale therapie
  3. variocelectomie
  4. blaasspoeling
  5. Electro-ejaculatie
  6. Chirurgische sperma-extractie
  7. Geassisteerde voortplanting: zelf-inseminatie, IUI, IVF, ICSI
41
Q

Hoe behandelen we een hypogonadisme?

A

primair: geen behandeling

Secundair:
- kinderwens: LH en evt ook FSH –> na 1-1,5 jaar spermatogenese optimaal
- als geen kinderwens: TRT (gel of IM-injectie)

42
Q

Wat geven we niet bij mannen met een secundair hypogonadisme met een kinderwens?

A

Testosteron –> dit geven schakelt de testis uit

43
Q

wat is de behandeling van een variocele?

A

Variocelectomie
- Bij oligospermie: 45% kans op signifiante verbetering zaadkwaliteit
- Geen significant verschil in spontane ZS kans tov observatie
- Bij niet-obstructieve azoospermie (NOA) en ernstige oligospermie mogelijk verbetering SRR en life-birth rate
- Bij achterblijvende testiculaire groei bij adolescenten is het wel zinvol

44
Q

wat is SRR?

A

Sperm retrieval rate (SRR = kans dat zaadcellen vinden):

45
Q

wat zijn verklaringen voor aspermie en wat is de behandeling?

A

Droog orgasme
- Anorgasmie: psychogeen of neurogeen
- Retrograde ejaculaat (loopt richting de blaas): iatrogeen of neurogeen
- Anejaculatie: psychogeen, neurogeen of iatrogeen bvb dwarslaesie, bekken of retro-peritoneale chi, prostaat chi, MS, DM, GNM

Behandeling
- Psychogene anorgasmie: Condoom omdoen (als s nachts lozing –> opvangen –> inseminatie)
- Retrograad dan blaasspoeling: legen blaas
–> medium in (kunnen zaadcellen goed tegen)–> orgasme –> zaad in die vloeistof –> uitplassen –> inseminatie of invriezen
- Opwekken: hele sterke vibrator tegen onderkant penis aanhouden –> stimulatie tot ejaculatie (bvb bij dwarslaesie)
- Electroejaculatie: probe in rectum thv prostaat –> zaadlozing opwekken (onder narcose als wel gevoel, bij dwarslaesie poliklinisch)
- Zaadcellen uit de testes zelf halen (aanmaak niet verstoord)

46
Q

In welke groepen kunnen we de azoospermie verdelen en wat is de behandeling? HOe vaak komt het voor?

A

Azoospermie bij 10% van de infertiele mannen

  1. Pre-testiculair:
    Door: hypothalamus of hypofyse falen
    Bvb suppressie HHG-as (IHH), kallmann, anabolen, verhoogd oestrogeen door vet
  2. Testiculair: non-obstructief
    bvb testes dysgenesie, cryptorchisme, Klinefelter, bof orchitis, RT/chemo
  3. Post-testiculair:
    Door: obstructie rete testis, epididymis, vas deferens of ductus ejaculatorius
    bvb vasectomie, iatrogeen, postinfectieus, CBAVD

Behandeling
1. Pre-testiculair:
- recombinant hCG (r-hCG)
+ recombinant FSH
2. testiculair: TESE, microTESE, oncoTESE
SRR: 50-60%
3. Post-testiculair:
- Microchirurgische ingreep waardoor obstructie opheffen
- PESA = percutane sperma extractie
Of MESA: microchirurgische epididymal sperma aspiratie

Vervolgens
- artificiele inseminatie
- ICSI: als chirurgische zaadcellen verkregen (Omdat te weinig voor artificiele inseminatie)
- IVF

47
Q

Hoe vaak doen mensen een vasovasostomie? wat zijn de resultaten hiervan?

A

10% van de mannen een vasectomie –> 10% spijt
–> 2-3%
96% vanwege een nieuwe relatie

Resultaat
- Kans op ZS omgekeerd evenredig met obstructie interval (hoe langer wachten hoe kleiner kans dat het nog lukt)
- Kans op spontane ZS < 50% als > 8jr sinds operatie
- Kans op spontane ZS 20% als vrouw > 35 jr
- 20% < 1 jaar na geslaagde vasovasostomie obstructie

48
Q

wat doen we bij een TESE?

A

= testiculaire sperma extractie
Biopt –> Buisjes open  kijken of zaadcellen inzitten (aan wand) –> nvriezen –> voor ICSI gebruiken

49
Q
A

Populatie risico: 0,01%
Piekincidentie: 30 jaar (20-40 jr)

Risico factoren
- Familiair; vader, broer
- Contralaterale tumor testis
- Cryptorchisme
- Testis atrofie
- Afwijkende semenanalyse
- NOA
- Geografie
- Ras

Prognose: zeer goed
genezingskans: > 90%
80% in stadium 1
20% hiervan met occulte meta’s

Behandeling:
Verwijdering bal –> kijken of zaadcellen in ejaculaat –> invriezen
- Orchidectomie
- RT: alleen seminoom radiosensitief
- Chemo bij meta’s –> werkt heel goed –> spermatogense (tijdelijk) stop
Werkt goed Op Leydigcellen, spermatogonia, sertolicellen –> kan wel herstellen (meestal, vaak na 1 jaar)
- Retroperitoneale LK dissectie als meta’s persisteren ondanks chemo

50
Q

hoe ontstaat een kiemceltumor in de testis?

A

In aanleg al aanwezige GCNIS in tubuli –> door puberteit activatie waardoor ontwikkeling tot tumor

51
Q

wat zijn indicaties voor cryopreservatie van zaadcellen?

A
  • Voor chemo of RT –> bespreken!
  • Voor chirurgie testis, prostaat, kleine bekken of cerebrum
  • Voor teratogene medicatie
  • Bij fertiliteitschirurgie

OOK bij adolescenten!

Goed kans op ZS bij ART met cryosemen

52
Q

wat doe je bij een man met oligospermie?

A

Altijd onderzoeken!