VO.1 - Microscopische bouw van de vrouwelijke genitaliën Flashcards

1
Q

waaruit zijn de ovaria opgebouwd?

A
  • Schors: minder BV en dichter BW
  • Merg: losmazig BW met veel BV en zenuwen
  • eiblaasjes
  • Eileider
  • hilus ovarii: BV komen binnen (relatief veel vetweefsel)

Grootte VW nog 4 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is er te vinden in de schors en in het merg van de ovaria?

A

schors
- Primordiale follikels: bij de geboorte in grote aantallen aanwezig –> nemen af als vrouw ouder wordt
- Primaire follikels

Merg:
o Secundaire follikels
o Graafse = tertiaire follikels
o Atretische follikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is kenmerkend voor de oppervlakte van de ovaria?

A
  • 1-cellaag dik mesotheel van het peritoneum (ook als bekleding andere inwendige organen zoals darm, lever en peritoneum)
  • Direct hieronder dunne laag BW = tunica albuginea: grote hoeveelheid vezels en parallel aan het oppervlak van het ovarium gerangschikte cellen = fibroblasten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de rijpingsstadia van de follikels en wat is kenmerkend hiervoor?

A
  1. primordiale follikel: 1 platte laag follikelcellen omgeeft de primaire oocyt –> rijping zorgt voor het ronder worden van de follikelcellen en het differentiëren tot granulosacellen
  2. primaire follikel, a) Unilamellair stadium: primaire oocyt is omgeven door 1 laag kubische granulosacellen
    Er ontstaat een zona pellucida tussen de eicel en granulosacellen = gespecialiseerd glycoproteine laagje dat zorgt voor voedseltransport naar het ei (ZP is lastig te zien)
    b) multilamellair stadium: meerdere lagen granulosacellen door proliferatie
  3. secundaire follikel
    vochtcollecties tussen de granulosacellen –> versmelt met elkaar en vormt 1 grote holte = het Antrum (= eiwitrijk)
    Twee lagen in het stroma (onderscheid lastig)
    a) theca interna
    b) theca externa
    Aan buitenzijde follikel scherpte rand zichtbaar –> hier zitten de theca interna en externa cellen
  4. Graafse follikel (rijpe/tertiaire follikel): eicel omgeven door granulosacellen ligt op een heuveltje = cumulus oophorus in het antrum –> de eicel blijft door granulosacellen omgeven, maar gaat aan de rand van het Antrum liggen
    Rondom de follikel (buiten de laag granulosacellen) heeft hebben zich weer twee lagen gerangschikt –> theca interna en theca externa
    Deze follikel gaat over tot ovulatie
  5. Atretische follikel: follikels die niet de dominante follikel zijn (die uitrijpt tot Graafse follikel) en niet verder uitrijpen –> gaan uiteindelijk ten gronde

Tijdens de uitrijping groeit de eicel en wordt de follikel steeds groter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er bij de ovulatie?

A
  • Graafse follikel is de enige die naar het oppervlak komt
  • hij drukt steeds meer tegen de wand van het ovarium
  • op den duur barst hij er doorheen = ovulatie
  • hierna zal de eicel samen met enkele granulosacellen = corona radiata door het oppervlak van het ovarium uit de follikel worden gestoten
  • follikel blijft over als corpus luteum –> wordt corpus albicans
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn in het kort de ontwikkelingsstappen van de rijping?

A
  • oocyt neemt toe in omvang
  • zona pellucida wordt gevormd op de grens van oocyt en granulosacellen
  • de granulosacellen prolifereren verder en vormen meer lagen
  • tussen de granulosacellen vindt vloeistofophoping plaats, eerst in verspreid liggende gebieden (secundaire follikel) –> de ontstane ruimtes worden antra’s genoemd
  • de antra’s raken met elkaar verbonden en vrijwel de gehele holte van de follikel wordt met vocht gevuld
  • de eicel blijft omgeven door granulosacellen en gaat aan de rand van de holte liggen
  • graafse follikel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat gebeurt er met de atretische follikels?

A

atresie door apoptose van cellen
De eicel is hier afwezig

  • granulosacellen laten los van de theca interna
  • er ontstaan pyknotische kernen in de granulossacellen –> kleine omvang en zwarte kleur
  • pyknotische kernen verplaatsen zich naar het Antrum
  • tussen de granulosacellen komen fibroblasten te liggen
  • BW-vorming waar het atretisch follikel zich eerst bevond –> veel littekenweefsel van alle cellen die in apoptose zijn gegaan
  • Opgeruimd door macrofagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt de groei van de follikels gereguleerd?

A

Primordiale follikels: onafhankelijk van hormonen (wel van ovariele groeifactoren)
–> Blijven aan het oppervlak van de schors zitten totdat ze een signaal krijgen om in ontwikkeling te gaan

Secundaire follikels: afhankelijk van LH en FSH –> hierna hormoonproductie in ovarium gestimuleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vanaf wanneer heeft een vrouw ovulaties?

A

vanaf de puberteit omdat er dan pas hormoonproductie is waardoor uitrijping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe lang duurt het voordat een primordiale follikel is uitgerijpt naar een volledige follikel? Welk deel daarvan is onder invloed van hormonen?

A

3 mnd

Alleen de laatste 2 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn kenmerken van het corpus luteum?

A
  • 1 cm groot
  • bestaat vooral uit cholesterol
  • wand van het graafse follikel is naar binnen gevouwen –> sterk geplooid

Tijdens zwangerschap; corpus luteum graviditatis –> groter dan tijdens menstruele cyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat vindt men in het corpus luteum?

A
  1. Geluteiniseerde granulosacellen: zijn groter dan granulosacellen in het graafse follikel
    - bevat veel cytosol
    - eosinofiel cp
    - kern is groot
    - prominenten nucleolus
  2. Geluteiniseerde thecacellen: zijn ronder dan in het graafse follikel
    - kleiner dan granulosacellen
    - eosinofiel cytosol
  3. follikelcentrum is gevuld met vocht en bloed en vindt zich tussen de plooiingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke hormonen worden door het corpus luteum geproduceerd?

A

Geluteiniseerde granulosacellen:
- progesteron
- inhibine A

Geluteiniseerde thecacellen:
- progesteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is luteinisatie?

A

proces van verandering dat plaatsvindt oiv LH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er als er geen zwangerschap is met het corpus luteum?

A

Gedegenereerde follikelepitheel worden afgebroken en afgevoerd door macrofagen

Hierdoor stopt de productie van progesteron

Corpus luteum verandert in zijn verbindweefselde vorm = corpus albicans (= witte lichaam)
Duur: 10 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de functie van inhibine?

A

Gemaakt door de granulosacellen in de follikels
Negatieve terugkoppeling op de FSH-producerende cellen
Samen met oestrogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de hoogte van het FSH in de menopauze?

A

Er zijn minder follikels –> minder negatieve terugkoppeling –> meer FSH

18
Q

wat is een marker voor de ovarium reserve voor de menopauze?

A

AMH (anti-muller hormoon)
Gemaakt door primaire en secundaire follikels

Als de follikels oiv FSH komen stopt de productie van AMH
Met de leeftijd neemt ook het serum AMH af

19
Q

hoe komt de tuba aan bij de uterus? hoe groot zijn de tubae? Waaruit bestaat de tuba?

A

lopen dwars door de spierlaag van de uterus heen
- Een diel ligt vast in de wand van de uterus = intramurale deel

buis van ong 12-15 cm lang én 0,5-1 cm in doorsnede

Tuba:
- smal deel: isthmus –> rond oppervlak en minder gekronkeld dan ampulla
- ampulla: breder deel naar distaal
- infundibulum: trechtervormige uitmonding die vili en fimbriae bevat

20
Q

hoe komt de eicel in de tuba? hoe gaat de eicel door de tuba heen?

A

de fimbriae van de tuba tasten de ovaria af op zoek naar een geoculeerde eicel

Vervolgens in de richting van de uterus bewogen door middel van kliercellen en trilhaarcellen in de wand van de tuba
- trilharen moeten vasthechten aan een basale plaat
- de kliercellen zorgen voor slijm en voortstuwing
Het slijm zorgt ook voor voeding voor de eicel
- peristaltiek van de tuba door spierlagen in de wand

21
Q

wat zijn kenmerken voor de wand van de tuba?

A
  • Tuba is opgebouwd uit een dunne BW-laag (serosa) met veel BV
  • lamina propria = de mucosa is de binnenbekleding met veel kleine BV
  • slijmvlies (binnenste. laag) is sterk geplooid en bestaat uit 1 laag epitheelcellen –> hierin afwisselend
    a) trilhaarcellen
    b) kliercellen (maken mucus)
    Beweging van de eicel en zygote en zorgen voor een vochtig milieu
  • onder de serosa liggen twee spierlagen (niet goed van elkaar te onderscheiden)
    a) binnenste circulaire laag
    b) buitenste longitudinale laag
    Hiertussen bevindt zich serosa met veel BV
    –> peristaltiek door spierlagen om de tuba heen
22
Q

wat is er te zien bij een ontsteking in de tuba door bvb chlamydia? Hoe vaak zorgt dit voor problemen en wat is de consequentie?

A

Actief: neutrofiele granulocyten
Geweest: kan voor verklevingen en verlittekening zorgen

Chlamydia zorgt in 10-15% van de gevallen voor verlittekening van de tuba –> transport niet meer goed mogelijk
Hierdoor neemt de kans op een EUG toe

23
Q

waaruit bestaat de wand van de uterus?

A
  • myometrium: dikste laag en basale opbouw
  • endometrium: slijmvlies aan luminale zijde
  • Serosa bestaande uit mesotheel om het myometrium heen
    –> Platte mesotheelcellen met daaronder losmazig BW
  • serosa gaat over in het peritoneum
24
Q

wat is kenmerkend voor het myometrium?

A
  • bevat spiercellen on bundels die in verschillende richtingen lopen
  • bestaat uit 3 lagen
    a) binnenste laag: longitudinale en schuin verlopende gladde spiercellen
    b) brede binnenste laag: circulaire spierbundels
    c) buitenste laag: longitudinale en schuin verlopende gladde spiercellen
  • Tussen de spiervezels BW en fibroblasten
  • tussen de middelste en buitenste spierlaag: doorsneden van middelgrote BV –> myometrium is zeer goed gevasculariseerd
25
Q

Wat is een verschil tussen het endometrium en het myometrium gedurende de cyclus? Wanneer zijn ze het beste van elkaar te onderscheiden?

A

Myometrium verandert niet gedurende de cyclus

tijdens de secretiefase beter te onderscheiden
Tijdens proliferatiefase is de grens niet scherp begrensd

26
Q

wat is kenmerkend voor het endometrium?

A
  • cilindrisch epitheel
  • stroma met tubulaire klieren: zaagtand klieren vanwege gekartelde rand
    Klieren zijn bekleed met eenlagig cilindrisch epitheel –> in lumen van de klieren weinig secreet aanwezig (uitmonding in cavum uteri)

Opgebouwd uit 2 lagen
1. Functionele laag: spiraalvormige vaten die de uterus van bloed voorzien –> dit wordt tijdens de menses afgestoten
2. Basale laag: bevat klierbuisjes met een compacter stroma, de BV zijn recht = vasa recta
–> Wordt NIET afgestoten en doet NIET mee met de cyclus en verandert dus NIET van vorm

27
Q

welke twee uteriene fases zijn er in de cyclus?

A
  1. Proliferatie fase
  2. secretiefase
    Op het moment van ovulatie gaat de proliferatie fase over in de secretie fase –> wss voor de innesteling
    Op dit moment is er een corpus luteum aanwezig (zorgt voor progesteron)
28
Q

wat kunnen we zien in het endometrium tijdens de secretiefase?

A

Stroma endometrium is zeer celrijk en heeft het een ruimere indruk –> meer stroma omdat elke stromacel groter is en een driehoekig cp heeft
Veel arteriolen en venulen

29
Q

wat is kenmerkend voor iemand die de pil slikt op het gebied van de uterus?

A

OAC:
- Progesteron
- Synthetisch oestradiol in hele hoge dosering –> negatieve feedback hypofyse waardoor onmeetbaar lage FSH en LH in bloed

Stopweek hoeft niet omdat er ook geen endometrium wordt opgebouwd, dus je hoeft niet te stoppen om het weg te laten gaan (GEEN SECRETIEFASE)
Bloedverlies is een onttrekkingsbloeding
Omdat het dus instabiel en kwetsbaar is (het endometrium) –> kwetsbaar –> doorbraakbloedingen

30
Q

wat zijn de verschillen in het endometrium tussen de proliferatie en secretie fase?

A

Secretiefase
- tubuli zijn grilliger en hebben een sterk gekarteld wand = zaagtand klieren
- dikkere laag endometrium
- Cellen niet meer in mitose (delingsfiguren zijn erg kenmerkend voor de proliferatiefase), maken geen slijm meer
- het naar het lumen gekeerde oppervlak van de eptiheelcellen is heel onregelmatig
- stromale cellen liggen losser
De secretiefase neemt toe door cel uitrijping

31
Q

hoe ontstaat de menstruatie?

A
  • contractie spiraal arterien in het functionele deel van het endometrium
  • ischemische necrose
  • vaatwand gaat kapot en er ontstaat een bloeding aan het eind van de secretiefase
    LET OP: de vasa recta in het basale deel van het endometrium blijven onveranderd!
  • in functionele laag: veel vocht, bloed en neutrofiele granulocyten, geen buisjes meer te zien
  • degeneratie en afstoting
  • als het endometrium opnieuw wordt opgebouwd moeten er dus ook opnieuw bloedvaatjes gemaakt worden
32
Q

wat is kenmerkend voor de cervix?

A
  • uitmondingen van vertakte tubulaire klieren
  • hoog cilindrisch epitheel –> slijmproductie (wisselt in de cyclus)
  • onafhankelijk van de menstruele cyclus altijd sterk PAS+ –> secreet is rijk aan glycoproteinen (paars aankleuren)
33
Q

wat is kenmerkend voor het slijm gedurende de cyclus?

A
  • ovulatie: waterig
  • andere momenten: witter en dikker –> bescherming tegen spermacellen of bacterien
34
Q

wat is kenmerkend voor de vagina?

A
  • meerlagig, niet verhoogd plaveiselepitheel
    –> Bescherming tegen invloeden van buitenaf
  • fornix: vormt anterieur en posterieur de overgang van de cervixwand naar de vagina
35
Q

wat is kenmerkend voor de overgang van de vagina naar de cervix?

A
  • Meerlagig niet verhoornend plaveiselepitheel = ectocervix –> wittig
  • eenlagig cilindrisch epitheel = endocervix –> roder

Overgang is een voorkeurslocatie voor (pre)maligne afwijkingen wss vanwege genomische instabiliteit

plek van overgang verandert met de
- cyclus
- leeftijd
Bij een baby zit de overgang in het kanaal
Jonge vrouw: beweegt slijmvormende epitheel naar buiten en zit het meer aan de buitenkant van de cervix
- oudere vrouw: plaveiselepitheel groeit terug eroverheen waardoor overgang weer meer in het kanaal

36
Q

waardoor kan dysplasie rond de overgang van cervix naar vagina ontstaan?

A

HPV –> bij veel mensen aanwezig maar niet bij iedereen voor dysplasie
Bij een klein % voor cervixcarcinoom

bij screening uitstrijkje van overgang

37
Q

welk hormoon werkt in op de theca interna cellen en wat is het effect hiervan?

A

LH
productie van androgenen (androsteendion en testosteron) –> androgenen diffunderen naar de granulosacellen –> hier worden de androgenen door aromatase (gestimuleerd door FSH) omgezet in oestrogenen

38
Q

welke hormonen worden door de granulosacellen gemaakt?

A
  • oestrogeen (estradiol)
  • Inhibine A en B (op FSH producerende cellen)
  • progesteron: na ovulatie
  • activine stimuleert de FSH-wering en bevordert de aromatase-activiteit –> bevordert de oestrogeen productie
39
Q

waar in de ovaria kan vooral AMH gevonden worden?

A

Wordt geproduceerd door granulosacellen
Hoog
- pre-antrale follikels
- kleine antrale follikels

laag:
- atretische follikels
- primordiale follikels: deze minst ontwikkelde follikels, omdat de granulosacellen hier weinig functionele activiteit hebben.
- volgroeide pre-ovulatoire follikels

Rol in de follikelontwikkeling:
- AMH remt de rekrutering van primordiale follikels, zodat deze niet allemaal tegelijk beginnen te rijpen.
- Het onderdrukt de gevoeligheid van follikels voor FSH, wat helpt om te voorkomen dat te veel follikels tegelijk ontwikkelen.

40
Q
A