HC.2 - Erfelijkheidsonderzoek, counseling en kinderwens Flashcards

1
Q

waar zitten de poli’s klinische genetica (KG)?

A

Alleen in de 8 academische centra en NKI (NL-kankerinstituut)

maar in alle perifere ziekenhuizen wel buiten poli’s

Bijna alle westerse landen behalve als veel armoede, vrouwen die niet kunnen lezen en waar vrouwen niet in vrijheid over nageslacht mogen beslissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uit welke secties bestaat de KG?

A
  • Sectie genetische counseling
  • Sectie DNA-diagnostiek
  • Sectie Metabole ziektes
  • Sectie pre- en postnatale cytogenetica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn redenen voor erfelijkheidsadvies?

A
  • Ouders met gehandicapt kind vragen naar diagnose of herhalingsrisico
  • In familie van adviesvrager komt een (mogelijk) erfelijke aandoening voor
  • Een van de adviesvragers heeft zelf een aandoening met een mogelijk risico voor het nageslacht
  • Consanguiniteit
  • Risico ivm schadelijke externa factoren (straling, GNM, giftige stoffen, infecties)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke soorten counseling zijn er bij de KG?

A
  • Algemene en dysmorfologische counseling: 65%
  • Oncogenetische counseling: 35% (vrager heeft zelf gehad, veel mensen met kanker, jonge leeftijd, presymptomatisch onderzoek –> dragerschap)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wie testen we het liefst in een familie?

A
  • aangedane persoon
  • zo hoog mogelijk in stamboom

Hoogste kans op detectie genetisch Probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is genetische counseling?

A

Genetische counseling: mensen in staat stellen om rondom een genetisch vraagstuk, een weloverwogen, goede geïnformeerde, eigen beslissing te maken op het juiste moment in hun leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welk AO zetten ze in bij de KG?

A
  1. Algemeen chromosoom en/of DNA-onderzoek (bloed)
    - SNP-array
    - WGS
    - WES –> high troughput, NGS
  2. Specifiek chromosoom en/of DNA-onderzoek (bloed)
  3. Algemeen en/of specifiek stofwisselingsonderzoek (portie of 24h urine, soms bloed)
  4. Onderzoek door andere specialismen
  5. Het kan nodig zijn dat bij sommieg familieleden hetzelfde onderzoek plaatsvindt –> vooraf in diagnostische zin, achteraf in het kader van risicobepaling voor deze familieleden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de invloed op de kinderwens na diagnose erfelijke aandoening?

A

Af te zien van kinderen of Risico te accepteren –> reproductieve keuzes

mogelijkheden:
- Prenataal onderzoek met evt selectieve abortus
- Kunstmatige inseminatie met donorsperma (KID)
- Adoptie
- Pre-implantatie genetische test (PGT)

Verder inschatten herhalingsrisico en variabiliteit (wat het gaat beteken voor het kind)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe groot is de kans op een kind met down bij een moeder van 45 jaar?

A

> 5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een pre-implantatie genetische test (PGT)?

A

Vroeger: pre-implantatie genetische diagnostiek (PGD)

PGD: IVF (eitje met zaadje bij elkaar) 8-cellige blastocyt stadium –> 1-2 cellen van het uit gehaald –> analyse op in de familie komende afwijking (kan ook kijken welke ziekte niet heeft en gezonde embryo in moeder plaatsen)

PGS = Pre-implantatie screening –> controle op veel voorkomende chromosomale afwijkingen zoals trisomie 21

PGT = PGD + PGS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke prenatale diagnostiek zijn er?

A
  • Vruchtwaterpunctie: risico van 1 op 300 op spontane abortus
    Zien: cytogenetische, moleculair genetische en biochemische eigenschappen
  • Echo van foetus
  • NIPT = niet-invasieve prenatale test –> afname bloed moeder waarin fragmenten vrij zwevend placentair DNA van de baby zitten –> onderzoek op doen –> Geen risico op spontane abortus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe en wanneer doen we een prenatale verwantschapsbepaling?

A
  • verkrachtingen
  • meerdere potentiële vaders
  • rechtszaken: ontkenning wettig kind, erkenning kind, alimentatiezaken, overlijden ivm erfenis, asielaanvragen, gezinshereniging
    LET OP: geen medische indicatie dus niet bij KG

alleen met vruchtwaterpunctie of vlokkentest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarvoor gebruikt het NFI onderzoeken?

A
  • Ondersteunen justitieel onderzoek bij verkrachting of moord
  • Verwantschapsonderzoek bvb ook bij rampen
  • Ontrafelen medische fouten: verwisselen patiëntmateriaal, vergissing bij IVF
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarvoor waren verwantschapsbepalingen bij particulieren?

A
  • Vaderschapsbepaling
  • Moederschapsbepaling
  • Zygotie-onderzoek tweelingen
  • Genaelogische studies (afstamming)
  • Broer/zus bepalingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe werkt DNA-identificatie?

A

DNA-isolatie uit kern houdend celmateriaal uit haar met wortelzakje, speeksel, huidschilfers, bloed, sperma, urine, feces

Vergelijkend DNA-onderzoek bij verwantschapsbepaling

Kijken naar short-tandem repeat (STR) –> moeten er ≥ 15 zijn om iemand met 99% zekerheid te identificeren
–> 100-500 nanogram DNA nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke nieuwe technieken worden veel gebruikt door de KG?

A
  • WGS
  • WES: veel bij zichtbaar aangeboren afwijkingen met onduidelijke genetische oorzaak (exonen is wat tot expressie komt)
  • Gen-panels: analyse aantal genen dat samenhangt met 1 ziekte of aandoening bvb onco-panels voor borstkanker
17
Q

waarvoor is het zogenoemde junk DNA belangrijk?

A

hierin zitten back-up genen en belangrijke rol bij genregulatie door promotors en enhancers
–> 98-99% van het DNA

18
Q

Wat gebruiken we tegenwoordig voor genome editing?

A

CRISPR-Cas9: van bacteriën om veranderingen in genen te doen –> potentiële genezing bij monogenetische ziekten
In muizen: veranderen 1 basepaar waardoor stollingsfactor 8 terugkwam en hemofilie verholpen

19
Q

wat zijn de grootste uitdagingen voor de KG?

A
  • Variants of unknown significance (VUS): onduidelijk of gevonden genetische afwijking pathogeen of een polymorfisme is
  • Bijvangst bij panels, WGS en WES: bij analyse voor mentale retardie wordt BRCA-1 mutatie gevonden
  • Identificatie regulatoire elementen in het niet-coderende genoom
  • Begrijpen van proteomics, de functionele genetica ipv genomics