HC.5 - Onvruchtbaarheid en gezondheid Flashcards

1
Q

wat is de associatie tussen moment van menopauze en mortaliteit en morbiditeit?

A

Sterke relatie tussen reproductieve performance (vooral duur van de reproductieve levensfase: vroege menarche, maar nog meer latere menopauze) en de mortaliteit en morbiditeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel kinderen krijgen is goed voor de survival?

A

Ideaal is 3 –> bij 5 neemt het weer af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is een vroege menopauze wss geassocieerd met een slechtere uitkomst?

A

waarschijnlijk oestrogeen expositie –> belangrijk voor heel veel dingen (bot, CVD)
* Lipiden huishouding
* Soepele vaatwand –> stijver zonder oestrogeen
* Oxidatieve stress
* Atherosclerose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de relatie tussen moment van menopauze en kanker?

A

Kanker: mensen zijn in het algemeen iets minder goed in de DNA-repair mechanisme –> meer risico op eerder overlijden

Waarschijnlijk als eerder in menopauze, ook minder goed in DNA-reparatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het effect op de botten van de menopauze?

A

Oestrogeen belangrijk bij opbouwen botten –> tot 25 jaar opbouwen piek bot massa –> va 40 jaar afname
–> Bij vrouwen snellere afname

LET DUS OP: bij vrouwen met bvb anorexia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn hele belangrijke factoren op de eicelvoorraad?

A
  1. roken: sneller door voorraad eicellen heen –> 6x grotere kans om eerder in de menopauze te komen
  2. Chemo en RT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het effect van roken op CVD?

A

o Mannen die roken 6 jaar eerder een myocardinfarct dan mannen die niet roken
o Vrouwen die roken krijgen 14 jaar eerder een myocardinfarct dan vrouwen die niet roken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hebben mannen ook risico bij infertiliteit?

A

Mannen met minder zaadcellen hebben een lagere survival

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer spreken we van POI?

A

Als < 40 jaar bij begin menopauze

Normaal: 40-45 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wanneer stellen we diagnose PCOS?

A

Diagnose minimaal 2 van de 3
- Oligo/anovulatie
- Hyperandrogenmisme en/of hirsutisme
- PCOM (polycysteuze ovariele morfologie): > 20 follikels in 1 of beide ovaria of > 10 ml volume in 1 of beide ovaria –> geven geen buikpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de pathofysiologie van PCOS?

A
  • Insuline resistentie van de spieren en lever en adipocyten disfunctie
  • Hyperinsulinemie (pancreas)
  • Hierdoor ovariële disfunctie
    o Hyperandrogenisme –> adrenale androgenen en verminderde SHB-productie in de lever
    o Folliculair arrest –> PCOM
  • Negatieve feedback op progesteron
  • Hierdoor abnormale pulsatiliteit van GnRH
  • Abnormale levels van FSH en LH

Vaak insuline resistentie en metabool syndroom –> ook bij slanke PCOS vrouwen

Delayed insuline respons: komt later op gang en blijft langer op hoger level = resistentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het effect van PCOS op de gezondheid?

A
  • 4x vaker DM2
  • grotere kans pre-menopauzaal op CVD + overlijden hieraan
  • Daarna risico op CVD neemt af (ondanks hypertensie)
  • verhoogd risico op endometrium Ca en vaker op jongere leeftijd (door oestrogenen en geen menses, zonder progesteron)

Vaak later menopauze (nog langer een regelmatige cyclus) en hoger AMH –> lijkt betere DNA-repair mechanismen

WEL risico op problemen oa met ZS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het risico van ongewenste kinderloosheid?

A

Vrouwen die vanwege onvruchtbaarheid geen kinderen hebben:
- Hogere relatief risico op CVD
- Maligniteit
- Externe factoren (bvb aanrijding)

Mannen die vanwege onvruchtbaarheid (testiculaire disfunctie) geen kinderen hebben:
- Testiculaire maligniteiten
- 1,5x verhoogd risico op maligniteiten en vn prostaat, testis, blaas, schildklier, leukemie, lymfomen, CVD (hypertensie), auto-immuunziekten (RA, psoriasis, Hashimoto, immuun verstoringen)
- Relatie met het volume, motiliteit, totale hoeveelheid en concentratie zaad
Testiculaire disfunctie: cryptorchisme, hypospadie (onvolgroeide penis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn complis voor ZS bij anorexia en boulimia?

A

Anorexia:
- Anemie
- IUGR
- Premature contracties en geboorte
- Perinatale dood
- Te hoog of te laag geboortegewicht
- Osteoporose

boulimia:
- Premature contracties
- Reanimatie nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het effect van een latere menopauze?

A

Latere menopauze en langere reproductieve levensfase hebben een gunstig effect op CVD en mortaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is het effect van later een kind krijgen?

A

Op latere leeftijd een eerste kind krijgen lijkt beschermend voor all cause mortaliteit

17
Q

Waarmee is vroege menopauze geassocieerd?

A

met mortaliteit, CVD en osteoporose

18
Q

waarmee is mannelijke en vrouwelijke infertiliteit nog meer geassocieerd?

A

chronische ziektes

19
Q

Bij welke cyclusstoornissen is er vooral een hogere mortaliteit? wat is het effect van de cyclusstoornissen?

A

WHO 1 en 3: hogere mortaliteit, WHO 2 is nog onzeker

WHO 1:osteoporose, prematuriteit, IUGR, neonatal overlijden

WHO 2: hogere incidentie van het metabool syndroom, hypertensie, DM2, maar niet tot eenhogere morbiditeit voor CVD hogere incidentie van het metabool syndroom, hypertensie, DM2, maar niet tot eenhogere morbiditeit voor CVD

WHO 3: hogere morbiditeit voor CVD en kanker

20
Q

wat doe je bij POI?

A

altijd HST tot menopauze leeftijd moeder (en als onbekend tot 51 jaar)

o Uterus: ook progesteron
o Geen uterus: geen progesteron

21
Q

Wat is het effect van PCOS?

A
  • Toename morbiditeit (CVD, DM2 en metabool syndroom), maar niet mortaliteit
  • In het begin vooral endocrien, later vooral een metabool probleem
  • Wel verhoogd risico op DG, hypertensie, pre-eclampsie, prematuriteit, perinatale dood en kinderen hebben vaker astma of pulmonale problemen
  • Latere vruchtbare periode en menopauze door hogere AMH-spiegels –> langer behoudt van oestrogeen –> beschermt tegen CVD, maar geeft wel verhoogd risico op endometriumcarcinoom
22
Q

wat is belangrijk bij de menopauze?

A
  1. Meer centrale adipositas
  2. Meer insuline resistentie
  3. Pro-atherosclerotische lipiden profiel
  4. Autonome disfunctie waardoor HF omhoog

DUS DOE:
- glucose, lipiden en BP in de gaten houden
- mag interfereren met werk –> awareness!
- Gezonde leefstijl en dieet met beweging
- HST tegen symptomen
- Jonge vrouwen: HST geven als PI voor CV-bescherming
- HST niet bij vrouwen met hoog risico CVD en na een voorgaand CV-event

23
Q

wat te doen bij endocriene en gynaecologische ziekte?

A
  • PCOS
  • hypogonadotroop hypogonadisme
  • POI
  • endometriose

CV-risico beoordeling
- BP
- OGTT
- vastende lipiden profiel
- screening voor DG in ZS
- dieet en leefstjilj aanpasseingen bespreken met PCOS vrouwen
- Alle vrouwen met POI < 50 jaar –> HST geven

24
Q

wat te doen bij ZS-ziektes?

A
  1. terugkerende miskramen
  2. prematuriteit
  3. IUGR
  4. Hypertensieve ZS ziektes (HPD)
  5. DG
  6. ZS bij vrouwen met een verhoogd risico voor IHD
  • zelf-monitoring BP bij vrouwen na HPD
  • alle vrouwen met DG moeten gescreend worden met de OGTT op 4-12 wk post-partus en herhalen elke 1-3 jaar
  • Behenaldeing vrouwen na HPD en DG via secundaire preventie richtlijnen