VO week 4 Flashcards
wat is tolerantie en hoe vindt tolerantie plaats?
= afwezigheid van een immunologische reactie tegen moleculen die wel een antigeen zijn (bv. lichaamseigen eiwitten)
(wanneer antigenen i.v. of oraal binnenkomen)
kan op 3 manieren plaatsvinden:
1. deletie van lymfocyten
(tijdens hun ontwikkeling in primaire lymfoïde organen of deletie rijpe cellen in periferie)
- functionele inactivatie rijpe lymfocyten (
als lymfocyten antigeen herkennen op APC’s met onvoldoende stimulatie) - remming lymfocyten door suppressor/ regulator T-lymfocyten
wat is MALT?
mucosa-geassocieerde lymfoïde weefsel
wat doet de milt?
- filtering ongerechtigheden (+onschadelijk maken) uit bloed
- plaats waar I.V. antigenen in contact komen met immuunsysteem
waar komen orale antigenen (of inhalatie-antigenen) in aanraking met het immuunsysteem?
MALT
uit welke compartimenten bestaat de milt?
- rode pulpa
- witte pulpa
- marginale zone
mz
(= scheiding rode en witte pulpa, rondom corona (ring van lymfocyten, rond witte pulpa))
(= grensgebied losmazig bindweefsel, tussen rp en wp, direct contact macrofagen)
op welke 2 manieren stroomt bloed in de milt?
open circulatie
–> aanvoer via a. lienalis (Ag en lymfocyten)
–> vertakking in trabekelarteriën (rp naar binnen)
–> er ontstaan centrale arteriolen (omgeven wp)
–> vertakking penseelarteriën (loodrecht op centrale arteriolen, eindigen in marginale zone en rp)
* bloed niet meer omgeven door vaatwand, direct contact macrofagen
–> strengen in rp
–> veneuze sinussen
–> v. lienalis
gesloten circulatie
- bloed blijft omsloten door vaatwand
- snellere doorstroming
- terminale arteriolen (shunt tussen centrale arteriolen en veneuze sinussen
wat is de anatomische bouw van de milt?
- omgeven door bindweefselkapsel met mesotheel
- trabekels begeleiden grotere vaten
- rode pulpa = afwisseling sinusoïden en strengen
–> sinusendotheel = langgerekt, rolvormig, geactiveerd endotheel –> langwerpige spleten (voor uitwisseling bloedcellen tussen rp en sinussen) - witte pulpa = follikels + PALS
–> follikels met follikelcentra (met daaromheen krans donkere lymfocyten = corona)
–> PALS = peri-arteriolaire lymfocyten schedes
= amorfe gebieden tussen follikels
–> omgeven de centrale arteriolen
wat doen macrofagen in de milt?
rode pulpa:
- opruimen verouderde erytrocyten in rode pulpa
= erytrocytfagocyterende macrofagen
–> zijn te stug om nog door fenestraties sinusendotheel te gaan
–> recycling en opslag ijzer als ferritine en hemosiderine in macrofaag (wordt Pruisisch blauw)
witte pulpa:
- macrofagen aanwezig, andere functie en receptoren
marginale zone:
- detoxiceren bloed door fagocytose micro-organismen
- endocytose bacteriën met polysaccharidekapsel (via lectine-receptoren van de macrofagen die glycaaanstructuren herkennen en afbreken (door enzymen))
waar bevinden T-cellen zich in de milt?
voornamelijk in PALS tussen follikels (en in rp)
- komen vanuit bloedbaan, tussen gefenestreerde arteriolen, binnen
waar bevinden B-cellen zich in de milt?
in marginale zone en follikels
- marginale zone
–> reactie tegen T-cel onafhankelijke antigenen
–> differentiatie tot plasmablast (plasmacel)
–> afgifte antistoffen aan sinussen
–> vooral reactie tegen gekapselde bacteriën
–> activatie door macrofagen in marginale zone
waar bevinden dendritische cellen zich in de milt?
T-cel gebied (rond centrale arteriole)
in ‘bridging channels’
= kanalen voor aanvoer T-cellen richting witte pulpa (voor activatie)
wat is het verschil tussen dendritische cellen in de milt en in de lymfeklier?
milt:
direct contact DC en TC
lymfeklier:
DC binnen via afferente vaten, eerst migratie langs BC-gebied naar TC-gebied
welke vormen van MALT zijn er?
vormen:
- BALT = bronchus-associated
- GALT = gut-associated
- NALT = nasal-associated
bv. platen van Peyer dunne darm, appendix, tonsillen, follikels bij slokdarm en blinde darm)
wat zijn de platen van Peyer? wat zijn M-cellen?
opeenhopingen van follikels in dunne darm
- eenlagig epitheel luminaal
M-cellen tussen enterocyten
- actieve opname antigenen uit darmlumen
–> transport naar APC’s omliggend weefsel
- platte epitheelcellen, luminaal hobbelig (geen microvilli)
hoe kun je B-cellen aantonen in de platen van Peyer?
CD19 en CD20
- binnenkomst bij HEV = hoog-endotheliale venules
- bevinden zich in follikels met kiemcentrum
- B- en T-cel activatie door macrofagen en DC, ook T-cel activatie door B-cellen en B-cel selectie
wat wordt vooral geproduceerd in de platen van Peyer?
IgA
wat is de ziekte van Crohn?
- inflammatoire darmziekte
- tolerogene mucosale immuniteit GALT doorbroken
- disbalans pro-inflammatoire en ontstekingsremmende cellen (te veel ontsteking, te weinig remming)
wat zijn mogelijke oorzaken van het ontstaan van de ziekte van Crohn?
- verminderd anti-inflammatoir mechanisme
- stoornis in barrière darmepitheel
- stoornis anti-microbiële functie darmepitheel
- auto-immuniteit
- (virale) infecties
- stoornissen darmflora
welke genetische predispositie past bij de ziekte van Crohn?
innate immuniteit
- mutatie NOD2-gen (voor vorming IL-10)
- IL-10 remt pro-inflammatoire cytokinen
–> bij mutant NOD2 –> geen IL-10 –> geen remming innate immuunrespons
- lokalisatie NOD2 in cytoplasma (monocyten, macrofagen, DC, Paneth cellen)
autofagie
- afbraak celonderdelen door cel zelf
- ATG16L1-gen zorgt voor vorming autofagosomen, secretie cytokinen en antimicrobiële factoren
–> bij ATG16L1-mutatie –> minder vorming autofagosomen
–> minder antigeenpresentatie –> vertraging immuunreactie (defect immuunrespons, lange tijd inflammatie)
mucus-samenstelling
integriteit epitheel
heeft de milt hoog-epitheliale venules?
nee
wat is het hoofddoel in de platen van Peyer?
opbouwen van tolerantie
vat kort samen welke 2 predisposities er zijn voor de ziekte van Crohn
- defect NOD2-gen –> overmatige immuunstimulatie
- defect ATG16L1-gen –> defecten primaire innate respons