HC week 4 Flashcards
in welke leeftijdsgroep heeft diarree een mortaliteit van 8%
1 mnd - 5 jaar
(vooral onder 18 maanden)
wat is de definitie van diarree?
meer dan 3x per dag (water)dunne ontlasting
(1) dunner dan normaal (2) vaker dan normaal
wat zijn de mogelijke veroorzakers van diarree?
bijna altijd viraal:
- rotavirus
- norovirus
- astrovirus
- adenovirus
= zeer besmettelijk (handhygiëne, water zeep)
bacterieel:
- campylobacter, salmonella, shigella, yersinia, E. coli, (vibrio cholerae), clostridium difficile
(toxines = clostridium, shigela, vibrio, testen in ontlasting hierop)
parasitair:
- giardia lamblia, entamoeba histolytica
(vaak minder ernstig beloop)
wat is de transmissieroute van diarree?
feco-oraal
(bestandsdeel van ontlasting naar oraal)
(kan via telefoon, toetsenbord, deurknop, speelgoed, eten (vooral bacteriën))
wat zijn risicofactoren voor infectieuze diarree?
- slechte hygiëne (belangrijkst)
- hoge pH van maag(inhoud) (weghalen bescherming)
- verminderde motiliteit dunne darm
- veranderde intestinale flora (bv. antibiotica)
- deficiëntie antilichamen (IgG, IgA)
- intrinsieke ziekte darmepitheel
wat zijn niet-infectieuze oorzaken van diarree?
- anatomisch (M. Hirschsprung, short bowel)
- allergie (koemelk/ soya)
- immunologisch (coeliakie)
- inflammatie (NEC (met bloed), IBD (appendicitis), Crohn)
- intolerantie (lactase/ dissacharidase deficiëntie)
- endocrien (hyperthyreoïdie)
- maligniteit (neuroblastoom)
- metabool (CI-secretoire diarree, CF)
= vaak chronisch
welke factoren zorgen voor risicoverlaging op diarree?
- borstvoeding (verlaging neonatale diarree)
- mijden risicofactoren
wat is een normale capillairy refill?
2 seconde
waarop wijst een abnormale turgor?
ernstige dehydratie
wat zijn alarmerende bevinden bij L.O. bij een kind met diarree?
- tachycardie (bv. 150/min) = eerste tekenen dehydratie
- gewichtsverlies
welke factoren kun je gebruiken bij het inschatten van de mate van dehydratie?
- interesse om te drinken
- gewicht (!)
- bewustzijn (suf)
- vitale parameters (pols, cap. refill, RR, AH)
- temperatuur perifere extremiteiten
- diurese
- traanproductie
- vochtigheid slijmvliezen
- huidturgor
- ogen (ingevallen)
wat zijn roseolen (roze spots)?
roze vlekjes huid
–> wijzen op tyfus (S. typhi)
hoe kan je het percentage dehydratie berekenen?
deficit berekenen:
(recent gewicht - huidig gewicht) / recent gewicht = % dehydratie
((nieuw - oud)/ oud) = afname
wanneer wil je bij dehydratie aanvullend onderzoek uitvoeren (lab)? welke waarden wil je weten?
- wanneer anamnese/ LO niet past bij diarree/ dehydratie
- wanneer IV-rehydratie nodig is
kijken naar:
- elektrolyten (Na, K, Cl)
- glucose
- CRP
- creatinine
- ureum
- bloedgas
- osmol
- anion gap (normaal 8-16 mmol/L) (pos elektrolyten - neg elektrolyten) (Na - (Cl en bicarbonaat))
verhoogd = te zuur (metabolietstoornis of DBKA) - Na, K en osmol in urine
alleen op indicatie:
- volledig bloedbeeld
- bloedkweken
- urine
- feces onderzoek (microob vinden)
- beeldvorming
wat is het verband tussen natrium en dehydratie?
normaal natrium = isotone dehydratie
laag natrium = hypotone dehydratie
(te snelle daling bij rehydratie –> cerebraal oedeem)
hoog natrium = hypertone dehydratie
(te snelle stijging –> centrale pontiene demyelinisatie, hersenbloeding)
wat is de behandeling van een kind met diarree?
- orale rehydratie = voorkeur (evt. per sonde)
- i.v. rehydratie
–> als orale rehydratie niet lukt
–> bij >10% rehydratie (ernstig)
welke behandelingen zijn niet geïndiceerd bij diarree bij kinderen?
- adsorptie toxines (actieve kool, Norit)
- vermindering darmmotiliteit door opiaten
- veranderen intestinale microflora (probiotica)
met welk middel wordt orale rehydratie uitgevoerd?
ORS = orale rehydratie solutie
- bevat glucose, Na, K (weinig), Cl, H2O, citraat en smaakstof
(voor natrium en glucose)
werking:
SGLT (transporter voor natrium en glucose) = natrium afhankelijke glucose transporter
–> natrium wordt naar milieu interieur gepompt
–> water gaat passief mee (er wordt dus meer water vastgehouden)
(werkt ook bij beschadigd epitheel)
hoe bereken je hoeveel vocht je bij een kind moet toedienen?
- percentage dehydratie berekenen
- vochtdeficit (boven) met ORS teruggeven in 4 uur
- voortgaande verliezen compenseren
–> 10 ml/kg ORS per portie diarree of luier-gewicht
–> 2 ml/kg ORS per keer braken
+
toedienen onderhoudsvocht (baseren op gewicht)
–> <10 kg = 100 ml/ kg/ 24 h
–> 10-20 kg = 1000 ml + 50 ml/ kg voor iedere kilo boven 10
–> >20 kg = 1500 ml + 20 ml/ kg voor iedere kilo boven 20
- maximaal 2400 ml/ dag
- bij iedere graad boven 38 = 12% extra vocht geven
wanneer neem je een kind met diarree op in het ziekenhuis? (orale rehydratie kan op spoed in paar uur)
- bij vitale bedreiging
- bij bewustzijnsstoornissen
- jonger dan 2 maanden
- falen ORS-behandeling
- acute buik/ ileus
- sociale indicatie (zijn de ouders capabel om zelf ORS te geven bv.)
- bij ernstige diarree (>10 ml/ kg/ uur) (want lagere succeskans ORS)
wanneer is antibiotica geïndiceerd bij diarree?
- tyfeus ziektebeeld (salmonella typhi, paratyphi)
- salmonella bij
- sepsis
- <3 maanden
- immuungecompromitteerden
- shigella dysenterie
- complicaties bij campylobacter jejuni
vertel wat over de Rota-virus vaccinatie
Rota-virus:
- 50% van diarree-gevallen <5 jaar
- vooral in winter
- ook veel ziekenhuisopnames in NL (5 mortaliteit)
vaccin:
- oraal, levend, verzwakt (druppels)
–> niet aan kinderen met ernstige afweerstoornis
- voorkomt >90% van ziekenhuisopnames en doktersbezoek
- minder effectief in risicogroepen
wat is het verschil in bevindingen achter het trommelvlies tussen otitis media acuta en met effusie?
- otitis media met effusie = vocht achter trommelvlies
- ototis media acuta = pus achter trommelvlies, meer ontsteking
hoe ziet een normaal trommelvlies eruit?
- glanzend en doorschijnend
- kleurloos tot parelgrijs
- centrale positie hamersteel
- scherpe lichtreflex
- lucht in middenoor (achter trommelvlies)
- normale beweeglijkheid
welke vormen van otitis media zijn er?
- acute otitis media (AOM)
- otitis media met effusie (OME)
(onderscheid tussen deze 2 = belangrijk)
(chronische vormen)
- actieve chronische mucosale otitis media (ACMOM)
- chronische suppuratieve otitis media (CSOM)
–> rood, pus
wat zijn kenmerken van otitis media acuta?
- rood
- bomberend (uitbollend)
wat zijn kenmerken van otitis media met effusie?
- vocht achter trommelvlies
- luchtbellen
- gelige doorschemering
wat is de definitie van otitis media acuta (OMA)? wat zijn symptomen van OMA in de kliniek?
= ontsteking middenoor met ophoping vocht in middenoor en klachten en tekenen van een acute infectie
kliniek:
- recent en acuut ontstane oorpijn, koorts, prikkelbaarheid, nachtelijke onrust
- erytheem van trommelvlies
- vocht in middenoor/ otorroe = loopoor
(vocht bij otitis media acuta is meestal pus)
wat zijn risicofactoren voor otitis media acuta (OMA)?
- passief roken
- crèche bezoek
- afwijkende anatomie (schisis)
- obstructie KNO gebied (adenoidhypertrofie)
- genetische aanleg
zeldzaam:
- immuundeficiëntie
- ciliaire dyskinesie
- CF
wat is de incidentie van otitis media acute (OMA)?
samengevat: hoge incidentie
- 1/meest frequent voorkomende diagnoses bij zieke kinderen huisarts/ kinderarts
- meest frequentie oorzaak antibiotica behandeling
- 50-80% voor 4 jaar
- 10-20% in 1e levensjaar 3x
wat zijn veroorzakers van otitis media acuta (OMA)?
meestal viraal:
- RSV
- influenza
- verkoudheidsvirussen
bacterieel:
- streptococcus pneumoniae
- haemophilus influenzae
- moraxella catarrhalis
- groep A streptokokken
wat is het beloop van otitis media acuta?
- natuurlijke beloop is gunstig
(80% klacht-vermindering na 2/3 dagen zonder behandeling) - 4-8% loopoor (trommelvlies knapt, pus loopt uit oor)
- zelden complicaties
welke aanvullende diagnostiek past bij otitis media acuta (OMA)?
in principe niet geïndiceerd
alleen kweken (uit bv) pus bij volgende indicaties:
- verdenking resistentie
- falen antibiotica
- immuunstoornis
- sepsis
- complicaties
alleen doorverwijzing immunologisch onderzoek bij volgende indicaties:
- atypische presentatie
- ernstig of ongewoon chronisch beloop
- combinatie met andere infecties
wat is de behandeling van otitis media acuta? (symptomatisch, antimicrobieel, chirurgisch)
symptomatisch:
- pijnstilling middels paracetamol (evt. ibuprofen)
- bij neusverstopping: xylometazoline/ NaCl spoeling
watchfull waiting:
- niet ernstig ziek > 6 maanden
- eenzijdige OMA
- zonder otorroe
antimicrobiële behandeling bij volgende indicaties:
- ernstig ziek/ verergering ziekte
- risicofactoren voor complicaties:
<6 maanden, anatomische afwijking KNO-gebied, na ooroperatie, gecompromitteerd immuunsysteem
- <2 jaar met dubbelzijdige OMA
- na 3 dagen geen verbetering
- eerste presentatie loopoor met koorts/ pijn
* eerste keuze antibiotica = amoxiciline
chirurgische behandeling OMA:
- trommelvlies-buisjes
- onderliggende pathologie saneren
wat zijn alarmsymptomen bij een otitis media acuta (OMA)? (anamnese en L.O.)
anamnese:
- hoofdpijn
- koorts
- ernstige oorpijn
- vertigo
- sufheid/ verwardheid
- misselijk/ braken
lichamelijk onderzoek:
- nekstijfheid
- rood/ gezwollen mastoïd met afstaand oor
- nystagmus (trilling ogen)
- gehoorverlies (permanent)
- n. facialisparese
wat zijn complicaties van otitis media acuta?
intracranieel:
- hersenabces
- meningitis
- sinustrombose
extracranieel:
- n. facialisparese
- labyrinthitis (ontsteking evenwichtsorgaan)
–> duizelig, nystagmus
- mastoiditis (vaakst)
- Gradenigo syndroom
–> pijn aangezicht en geen lateralisatie oog
wat is de definitie van otitis media met effusie (OME)? hoe presenteert dit zich in de kliniek?
= ophoping van vocht in middenoor, zonder tekenen van acute infectie
synoniemen: secretoire otitis media (SOM), lijmoor, slijmoor
kliniek:
- slechthorendheid
- gedragsproblemen
- drukkend gevoel op de oren
- spraak- en taalontwikkelingsproblemen
hoe is slechthorendheid in de kliniek te meten?
hoortest:
- functie slakkenhuis en daadwerkelijk gehoor moeten overeenkomen
- bij OME werkt slakkenhuis goed, maar neemt daadwerkelijk gehoor af
= conductief gehoorverlies
(geluid van buitenaf komt niet goed bij slakkenhuis terecht, komt in dit geval door vocht (slechtere geluidsgeleiding))
tympanogram:
- dopje in het oor
- drukverhoging toedienen en beweging trommelvlies monitoren
- bij OME geen beweging trommelvlies waarneembaar (vlakke lijn)
wat is de incidentie van otitis media met effusie (OME)?
- piekleeftijd = 6 maanden - 4 jaar
- herstel: 40% na 7 dagen, 75-90% na 4 weken (zonder behandeling)
komt vaak voor
- >50% voor 1e verjaardag, tot 90% voor 4 jaar
wanneer worden kinderen met otitis media met effusie (OME) doorverwezen naar het ziekenhuis?
- klachten langer dan 3 maanden
- achterlopende taal- en spraakontwikkeling
wat zijn risicofactoren voor het ontstaan van otitis media met effusie (OME)?
- buis van Eustachius werkt niet goed
- problemen met cilia en mucus
- bij CF (mucus-problemen, taai slijm)
- bij (PCD) primaire ciliaire dyskinesie (cilia-dysfunctie)
- externe factoren
- bovenste luchtweginfectie
- allergie
- meeroken
- reflux
- obstructie
- craniofaciale afwijkingen/ syndromen
- syndroom van Down
- Pierre-Robin sequentie
- syndroom van Apert (acrocefalosyndactylie)
- Treacher Collins (mandibulofaciale dystosis)
- Velo-cardio-faciaal-syndroom (22q11-deletie)
- syndroom van Turner
waarom hebben kinderen met het syndroom van Down een grotere kans op een otitis media met effusie (OME)?
- kortere buis van Eustachius
- hypotonie m. tensor veli palatini
- gestoord immuunsysteem
- recidiverend BLWI
- adenoid hypertrofie
- ondiepe nasofarynx
hoe vindt de diagnostiek van otitis media met effusie (OME) plaats?
- otoscopie (kijken in de oren)
- toonaudiometrie (hoortest)
- tympanometrie
wat is de behandeling van otitis media met effusie (OME)?
algemeen:
- trommelvliesbuisjes
* > 3 maanden klachten + gehoorsverlies > 25 dB
* spraak-taal ontwikkeling stagneert
- hoortoestellen (tijdelijk)
- geen medicamenteuze behandeling
op oorzaak:
- mucus en cilia –> onderliggend lijden behandelen
- allergie –> nasale steroïden, antihistaminica, decongestiva
- infectie –> antibiotica
- meeroken –> stoppen
- reflux –> anti-reflux medicatie (?, dubieus)
- obstructie –> verwijdering (adenotomie)
wanneer vinden de effecten van middenoorbeluchtingsbuisjes vooral plaats?
- vooral korte termijn (6-9 maanden)
- minder op lange termijn (7-8 jaar)
- buisjes vallen er vanzelf uit na 9-12 maanden
bij twijfel ingreep –> spraak- en taalontwikkeling in kaart brengen (logopedist)
noem de belangrijkste verschillen tussen OMA en OME
OMA:
- koorts en pijn
- verwekker vaak viraal, minder bacterieel
- pijnstilling + (antibiotica op specifieke indicatie)
OME
- mechanisch van aard
- gehoorverlies
- geen medicamenteuze therapie
- behandeling door KNO-arts (buisjes) bij langdurig probleem (>3 maanden) of spraak- en taalproblemen
wat is een cholesteoaoom?
- ophoping huidcellen in middenoor –> aantasting gehoorbeentjes
- ernstige vorm chronische oorontsteking
- chirurgische ingreep nodig (verwijdering + kleine prothese)
wat is een belangrijke DD bij een kind met koorts en vlekjes?
meningokokken sepsis
is tensie 85/40 normaal voor een kind van 3? en pols 120/min?
tensie = normaal
pols = aan de hoge kant, licht tachycard
wat is een alarmerend symptoom voor meningokokken sepsis?
petetchiën (huidbloedingen), niet wegdrukbaar
–> paar bij elkaar = ecchymosen/ purpura
deze bloedingen (vlekjes) ontstaan door stolsels
(rash (uitslag) is wel wegdrukbaar)
wat zijn de eerste klinische symptomen van meningokokken sepsis?
aspecifiek:
- koorts
- malaise
- spierpijn
- braken
- meningisme
(verergerend in paar uur)
specifiek:
- petetchiën (ook veel andere oorzaken)
wat zijn infectieuze oorzaken van septische shock met purpura (huidbloedingen)?
- 95% neisseria meningitidis (meningokokken) = bacterie
- streptococcus pneumoniae
- streptococci a- en b-haemolytic (groep a)
- groep b streptococcus
- haemophilus influenzae
- staphylococcus aureus
- E. coli
- burkholderia pseudomallei
welke aspecten dienen beoordeeld te worden bij de primaire assessment van de circulatie bij shock?
cardiovasculaire status:
- hartfrequentie
- polsvolume (sterkte pulsatie)
- capillaire refill
- bloeddruk (laag = alarmerend)
effect circulatie op andere organen:
- ademfrequentie en karakter
- huid
- bewustzijn
- diurese
omschrijf de epidemiologie van de meningokokkenziekte, includeer info over de vaccinaties
- klinisch belangrijke serogroepen: A - B - C - W135 - X - Y - Z
- 10-20% asymptomatisch dragerschap nasopharynx
- incubatietijd = 2-10 dagen
- mortaliteit = 7-11%
- met name <5 jaar ernstige ziekte
+ 2e piek bij adolescentie/ jong volwassenen - vaccinaties zijn effectief, aantal infecties flink gedaald
(in NL vooral serotype C relevant, ook W)
( vaccinatie C 2002, vaccinatie W 2018 –> incidentie daling)
(A vooral in afrika) - in NL vaccinaties tegen A, C, W en Y (ACWY)
–> in de kliniek vaak type B of ongevaccineerd
wat is het klinisch spectrum van een meningokokken infectie?
- mucosale invasie
–> lokale invasie bacterie - sepsis –> septische shock (systemisch)
- lokale infecties –> CNS, gewrichten, botten, hart, meningitis
- non-invasieve infecties –> conjuctivitis, pharyngitis
wat veroorzaakt het brede klinische spectrum van een meningokokken-infectie?
multi-factoriële oorzaak:
- host (leefstijl, biologische factoren, genen)
- pathogeen (virulentie, resistentie)
- gezondheidszorg (beschikbaarheid en kwaliteit zorg)
wat zijn risicofactoren voor het ontstaan van meningokokken-infecties?
- crowding (in groepen zijn, vooral bij jongvolwassenen)
- socio-economische deprivatie
- roken
- reis/ verblijf in ‘meningitis-belt’
- virulentie micro-organisme
(eigen afweer)
- antistof-deficiëntie
- complement-deficiëntie
- asplenie
- genetic background (want in ontwikkeling van meningokokken veel gen-polymorfismen van belang)