VO week 1 Flashcards
waarmee worden virussen waargenomen?
elektronenmicroscopie
waarmee worden bacteriën, parasieten en schimmels waargenomen?
lichtmicroscopie
hoe wordt het soort micro-organisme vastgesteld?
PCR = polymerase chain reaction
noem 3 externe afweersystemen
- intacte huid
- muceuze membranen
- residente flora
noem 3 interne afweersystemen
- complement
- humoraal
- cellulair
benoem per micro-organisme de bijbehorende leefstijl
- virussen (en sommige bacteriën)
afhankelijk van gastheercel - bacteriën (prokaryoten), fungi (eukaryoten)
zelfstandig levend - parasieten (eukaryoten)
afhankelijk van levende gastheer
benoem verschillen tussen prokaryoten en eukaryoten
prokaryoot vs eukaryoot
geen kern - kern
haploïd (met plasmiden) - diploïd
geen mitochondriën - mitochondriën
geen ER - ER
geen Golgi apparaat - Golgi apparaat
kleine ribosomen (70) - grote ribosomen (80)
welke vormen bacteriën zijn er?
bolvormig:
- kokken (1)
- diplo-kok (2)
- ketens (streptokokken)
- trossen (stafylokokken)
- groepjes bolletjes
staafvormig:
- staven (dik, dun)
- kromme staven
- spirale staven
- sporen-producerend
- samengestelde staven
waaruit bestaat de bacteriële celenvelop?
cytoplasmatische membraan en celwand
wanneer is een bacteriële celenvelop gram positief? en wanneer gram negatief?
positief –> dikke laag peptidoglycaan in celwand (paars)
negatief –> dunne laag peptidoglycaan, omgeven door een buitenmembraan (rood)
hoe werkt fagocytose?
- fagosoomvorming (na binding macrofaag)
- afbraak en vertering na fusie met lysozomen (fago-lysosoom)
- uitscheiding restanten
(fagocyt bevat lysozomen (zuurstofradicalen en waterstofperoxide))
hoe ontsnappen micro-organismen soms aan fagocytose?
- uitscheiding toxines –> immuuncel doding
- vorming kapsel waardoor immuuncel niet aan bacterie kan binden
- remming fagosoom-lysosoom fusie
- neutralisatie schadelijke stoffen lysozym (H2O2 afbraak)
- remming activering IFN
- verlaging APC-vermogen
- ontsnappen uit fagosoom en overleven in cytoplasma
benoem eigenschappen van gisten/ schimmels
- eukaryoten
- DNA en RNA
- kern, ribosomen en mitochondriën aanwezig
- dikke rigide celwand
- één- of meercellig
wat zijn verschillen tussen gisten en schimmels?
gisten:
- ééncellig
- afsnoeren via knopvorming
schimmels:
- meercellig
- vertakkende hyphen die een netwerk (mycelium) vormen
- sporendragende structuur
wat houdt een schimmelinfectie van de longen in?
- leukocyten en hyphendraden in de alveolaire ruimte
- hoge morbiditeit en mortaliteit
- moeilijk te behandelen
voor welke aspecten zijn fungi van belang?
infectieverwekker
- oppervlakkig (huid, nagel)
- cutaan, subcutaan
- diepe systemische infecties
voedselindustrie (bier, brood)
geneesmiddelenindustrie (antibiotica productie)
noem 2 voorbeelden van fungi
- aspergillus
- penicillium
welke celvormen van parasieten zijn er?
eencellige vorm
* protozoën
meercellige vorm
* ectoparasieten (mijt, vlo, luis)
* leven aan buitenkant, voor voedingen woonruimte afhankelijk van gastheer
endoparasieten
* lintworm, rondworm
welke aspecten heeft iedere parasiet? en welke aspecten differentiëren tussen parasieten?
iedere parasiet: unieke gastheer specificiteit
differentiatie:
(1) unieke ontwikkelingscyclus
(2) met transmissie route
(3) via tussengastheer of vector
welke 2 factoren hebben invloed op parasitaire verspreiding?
- lokale factoren
(klimaat, tussengastheer, vector, hygiëne) - global warming
wat is fagocytose?
het proces waarbij cellen (bv. macrofagen) microben opnemen en verteren
- binding deeltjes aan receptoren op oppervlak van de fagocyterende cel
–> internalisatie en vertering van opgenomen deeltjes
waarvoor staat PAMP?
- Pathogen-Associated Molecular Patterns
- het zijn moleculaire patronen die voorkomen op micro-organismen en herkend worden door PRRs (Pattern Recognition Receptors) op fagocyterende cellen
(een voorbeeld van een PAMP is ß-glucan, dat wordt herkend door de receptor Dectin-1 op macrofagen)
waarvoor staat PRR?
- Pattern Recognition Receptor
- deze receptoren zijn aanwezig op fagocyterende cellen (bv. macrofagen) en herkennen PAMPs op micro-organismen
(een voorbeeld van een PRR is Dectin-1, dat ß-glucan herkent)
wat is het verschil tussen gestrekte en afgeronde macrofagen?
- gestrekte macrofagen kunnen actief deelnemen aan fagocytose
- afgeronde macrofagen zijn minder actief