Verenigde Staten en hun federale overheid 1865-1965 Begrippen Flashcards

1
Q

abolitionisme

A

Beweging die streefde naar afschaffing van de slavernij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

AFL

A

American Federation of Labor, het in 1881 opgerichte samenwerkingsverband van Amerikaanse vakbonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

amendement

A

(In de VS) Toevoeging aan de Amerikaanse grondwet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Amerikaanse Burgeroorlog

A

Oorlog tussen noordelijke en zuidelijke deelstaten van de VS (1861-1865), waarbij de zuidelijke deelstaten vochten voor hun onafhankelijkheid en vooral hun recht om de slavernij in stand te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Atlantisch Handvest

A

Amerikaans-Britse verklaring uit 1941 waarin doelen stonden voor de naoorlogse wereld, zoals vrijhandel. zelfbeschikkingsrecht en de vorming van een stabiele wereldorde. De Britse premier Churchill en de Amerikaanse president Roosevelt stelden de verklaring in augustus 1941 op. Hiermee koos Roosevelt partij tegen nazi-Duitsland zonder dat de VS al meevochten in de Tweede Wereldoorlog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Berlijnse Muur

A

Door de DDR gebouwde muur met wachttorens, mijnenvelden en schietinstallaties rond West-Berlijn. De Muur (1961-1989), die symbool stond voor de Koude Oorlog”, voorkwam dat DDR-burgers naar het westen vluchtten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beurskrach

A

Plotselinge ineenstorting van de aandelenkoersen. De Amerikaanse Beurskrach van oktober 1929 liep uit op de Grote Depressie van de jaren 1930.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bill of Rights

A

De eerste tien amendementen op de Amerikaanse grondwet, waarmee in 1791 de rechten van de Amerikaanse burgers werden vastgelegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Black Panthers

A

In 1966 opgerichte beweging van zwarten die de blanke heerschappij met geweld omver wilden werpen. Black Panthers waren in het zwart gekleed en droegen duidelijk zichtbaar geladen vuurwapens om blanken te intimideren. De beweging pleegde een serie moorden op politiemensen. Begin jaren 1970 kwam er een eind aan de Black Pantherbeweging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Civil Rights Act

A

Federale wet uit 1964 die gelijkberechtiging van zwarten afdwong. Discriminatie in openbare gelegenheden en op het werk werd ver- boden. Het wetsvoorstel werd na protesten van de burgerrechtenbeweging bij het Congres ingediend door president Kennedy. De burgerrechtenbeweging organiseerde daarna de Mars op Washington om het Congres onder druk te zet- ten. Na Kennedy’s dood wist Johnson de wet aangenomen te krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Civil Rights Movement

A

Burgerrechtenbeweging die streefde naar gelijkberechtiging van de zwarte bevolking. Vanaf 1955 ontstond een massale burgerrechtenbeweging onder leiding van Martin Luther King. die met succes geweldloos actie voerde tegen de segregatie in het zuiden. In de tien jaar daarna kwam aan de wettelijke achterstelling van zwarten een eind. Frustratie over de blijvende armoede en achterstelling in de maatschappij leidde rond 1965 tot radicalisering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

communisme

A

Politieke stroming die streeft naar omverwerping van het kapitalisme en de vestiging van een dictatuur waarbij de productiemiddelen in handen van de staat zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

communistische wereldrevolutie

A

De omverwerping van het kapitalisme en de vestiging van het communisme” in de hele wereld. Lenin riep na de Russische revolutie in 1917 op tot een communistische wereldrevolutie en de Sovjet- Unie bleef daarna officieel naar de wereldrevolutie streven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Congres

A

De Amerikaanse volksvertegenwoordiging, die bestaat uit de Senaat” en het Huis van Afgevaardigden”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

consumptiemaatschappij

A

Samenleving die gericht is op het produceren, verkopen en gebruiken van grote hoeveelheden consumptie- goederen, zoals de VS na de Tweede Wereldoorlog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

containmentpolitiek

A

De Amerikaanse politiek vanaf 1947 om het communisme” in te dammen door anticommunistische krach- ten te steunen in landen die door het communisme worden bedreigd. De VS wilden verdere verspreiding van het communisme voorkomen in de hoop dat het dan op den duur vanzelf ten onder zou gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

corporatie

A

Groot bedrijf. In de VS ontstonden aan het eind van de 19e eeuw grote bedrijven die de markt in hun sector domineerden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Cubacrisis

A

Crisis in november 1962 die ontstond toen de VS ontdekten dat de Sovjet-Unie kernwapens plaatste op Cuba. Na een week gaf de Sovjet-Unie toe aan de Amerikaanse eis om ze te verwijderen. In ruil beloofden de VS het communistische regime op Cuba ongemoeid te laten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

deelstaat

A

Staat die deel uitmaakt van een federale staat”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

dekolonisatie

A

Het onafhankelijk worden van kolonies. Onder meer in Vietnam viel de dekolonisatie samen met de Koude Oor log”. De VS waren voor dekolonisatie, maar steunden in Vietnam toch Frankrijk in zijn oorlog met de communistische Vietminh”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Democratische Partij

A

Een van de twee grote politieke partijen in het Amerikaanse tweepartijenstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

dominotheorie

A

Het idee dat een communistische overwinning in een gebied ertoe zou leiden dat ook andere gebieden in die regio in communistische handen zouden vallen. De dominotheorie werd in 1954 gelanceerd door president Eisenhower en bleef gedurende de Vietnamoorlog een uitgangspunt van de Amerikaanse buitenlandse politiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Fair Deal

A

Programma van president Truman om de New Deal uit te breiden, onder meer met een algemene ziektekosten- verzekering en investeringen in het onderwijs. Door verzet van Republikeinen en con- servatieve Democraten in het Congres kwam daar weinig van terecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

fascisme

A

Extreem-nationalistische politieke beweging die streeft naar omverwerping van de democratie en de vestiging van een totalitaire staat. In de Tweede Wereld- oorlog vochten de fascistische landen Duitsland, Italië en Japan tegen de geallieerde mogendheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

federale overheid

A

De nationale regering van de VS in Washington.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

federatiestaat

A

Staat zoals de VS waarin de federale overheid de soevereiniteit deelt met deelstaten”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Founding Fathers

A

De opstellers van de Amerikaanse grondwet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Frontier

A

In de 19e eeuw de grens tussen het door blanken bewoonde gebied en de rest van Noord-Amerika. In de VS ontstond een frontiermentaliteit, het verlangen nieuwe gebieden te veroveren of nieuwe doelen te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

geallieerden

A

Bondgenoten, in de wereld- oorlogen de landen die tegen Duitsland vochten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

getto

A

Oorspronkelijk stadswijk waar joden moeten wonen. Later ook achterstandswijk waar groepen wonen die geen of nauwelijks kans hebben aan de armoede te ontsnappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

GI Bill

A

Wet uit 1944 die oorlogsveteranen uit de Tweede Wereld- oorlog hielp hun plaats in de Amerikaanse maatschappij te vinden. Teruggekeerde militairen konden onder meer goedkope leningen voor een huis of bedrijf en geld voor een studie krijgen. Mede dankzij deze wet verliep de demobilisatie zonder grote problemen en kwam er geen nieuwe recessie”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Good Neighbour Policy

A

Amerikaanse politiek onder F.D. Roosevelt om te streven naar goede relaties met Latijns-Amerika, door middel van economische samen- werking en zonder militaire interventie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Great Society

A

Plan van president Johnson om de New Deal en de Fair Deal uit te breiden. Johnson wilde via actief overheids- ingrijpen de armoede in de VS bestrijden, de sociale zekerheid uitbreiden en milieuvervuiling tegengaan. In 1965 en 1966 kreeg hij daarvoor een groot aantal wetten aangenomen. Door de Vietnamoorlog liep Johnson daarna in de binnenlandse politiek vast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Grote Depressie

A

Langdurige wereldwijde recessie in de jaren 1930.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Grote Drie

A

De drie sterkste geallieerde mogendheden in de Tweede Wereldoorlog: de VS, de Sovjet-Unie en Groot-Brittannië. Ook hun leiders Roosevelt, Stalin en Churchill worden wel de Grote Drie genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Hooggerechtshof

A

Hoogste rechtbank in de VS, die wetten en rechtszaken toetst aan de grondwet. De leden zijn voor het leven benoemd door de president.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Huis van Afgevaardigden

A

Het Amerikaanse Lagerhuis met 435 leden, die zijn afgevaardigd door hun deelstaat. Het aantal afgevaardigden per deelstaat staat in verhouding tot hun inwonertal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

impeachment procedure

A

Een procedure van het Con- gres om de Amerikaanse president af te zetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

imperial presidency

A

Het idee dat de Amerikaanse president in de loop van de tijd te veel macht heeft gekregen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

industriële revolutie

A

Omwenteling in productiemethoden, waarbij handarbeid wordt vervangen door machines.

41
Q

interbellum

A

De periode tussen de twee wereldoorlogen (1918-1939).

42
Q

invloedssfeer

A

Buitenlands gebied waarin een staat overheersende invloed heeft, zoals de Verenigde Staten in Latijns- Amerika en de Sovjet-Unie tijdens de Koude Oorlog in Oost-Europa.

43
Q

isolationisme

A

Het streven in de Amerikaanse politiek in de 19e eeuw en de jaren 1919-1939 om zich zo min mogelijk met de buitenwereld te bemoeien.

44
Q

Jalta (Conferentie van)

A

Vergadering van 4 tot en met 11 februari waarop de geallieerde leiders Stalin, Roose- velt en Churchill afspraken maakten over de toekomst van Europa en de oprichting van de Verenigde Naties”.

45
Q

Jim Crow-wetten

A

Wetten in de zuidelijke deelstaten die de segregatie van blank en zwart verplicht stelden. In 1896 bepaalde het Hooggerechtshof dat segregatie niet in strijd met de grondwet was. Daarop voer- den de zuidelijke deelstaten een groot aantal Jim Crow- wetten in. In 1954 bepaalde het Hooggerechtshof dat er een eind moest komen aan de segregatie in het onderwijs. Onder druk van de burgerrechtenbeweging kwam er daarna in ruim tien jaar een eind aan de wettelijke rassenscheiding

46
Q

kartel

A

Samenwerking van bedrijven met het doel de markt te beheersen en concurrenten buiten te sluiten, Grote corporaties in de VS maakten zich sinds het eind van de 19e eeuw schuldig aan kar telvorming. De Amerikaanse regering trad daar in de jaren 1900-1914 tegen op.

47
Q

Korea-oorlog (1950-1953)

A

Oorlog tussen Noord-Korea en China (met geheime hulp van de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, Zuid-Korea en hun westerse bondgenoten In 1945) was Korea verdeeld in een Amerikaanse zone in het zuiden en een Sovjetzone in het noorden. Noord-Korea viel in 1950 met toestemming en geheime militaire steun van Stalin Zuid-Korea binnen. Tot verrassing van Stalin vochten de VS vrijwel direct terug. Toen ze ver oprukten, kwam China tussenbeide. De oorlog eindigde in 1953 met een wapenstilstand, zonder dat één van de partijen terreinwinst had geboekt.

48
Q

Koude Oorlog

A

De toestand van vijandschap zonder regelrechte oorlog tussen de VS en de Sovjet- Unie die vanaf de Tweede Wereldoorlog tot 1989 de wereldpolitiek beheerste. Beide supermachten zagen de Koude Oorlog als een gevecht om de wereldheerschappij tussen twee tegen- gestelde systemen: de vrije wereld (of het kapitalisme) versus het communisme”.

49
Q

Ku Klux Klan (KKK)

A

Geheime organisatie van blanken die vanaf 1865 de zwarte bevolking en activisten voor zwarte burgerrechten terroriseerde. Na de 19e eeuw herleefde de KKK een aantal keren, de laatste keer tijdens de opkomst van de burgerrechtenbeweging in het Zuiden.

50
Q

Lend Lease Act

A

Amerikaanse wet uit 1941 die het mogelijk maakte oor logsmaterieel te lenen aan de oorlogvoerende geallieerde. mogendheden. De VS kozen hiermee partij in de Tweede Wereldoorlog zonder zelf al mee te vechten.

51
Q

liberalisme

A

Politieke beweging die de vrijheid van het individu en van het bedrijfsleven centraal stelt. Amerikaanse regeringen voerden. tot 1900 en van 1919 tot 1933 een liberale economische politiek

52
Q

Manifest Destiny

A

Het idee in de 19e eeuw dat de blanke bevolking was voorbestemd het gehele Amerikaanse continent te bevolken en overheersen.

53
Q

Marshall-hulp

A

De economische en financiële hulp die de VS vanaf 1947 gaven voor de economische wederopbouw van West-Europa, inclusief West- Duitsland. De Marshallhulp was onderdeel van de containmentpolitiek”. Het plan ervoor werd gemaakt door de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken George Marshall.

54
Q

McCarthyisme

A

Anticommunistische heksen- jacht in de VS (1950-1954). waarbij de meeste slacht offers onterecht werden beschuldigd en duizenden mensen hun baan kwijtraak ten

55
Q

militair-industrieel complex

A

Bundeling van belangen van politici, hoge militairen en de wapenindustrie. Eisenhower lanceerde het begrip bij zijn aftreden in januari 1961. Hij waarschuwde dat het militair-industrieel complex grote invloed had gekregen op de Amerikaanse politiek.

56
Q

Modern imperialisme

A

Het streven van westerse mogendheden vanaf 1870 naar een groot overzees rijk.

57
Q

Monroe-doctrine

A

Het uitgangspunt van de Amerikaanse buitenlandse politiek dat Europese landen geen politieke macht mogen hebben op het Amerikaanse continent en dat de VS zich niet bemoeien met Europese kwesties. De Monroe-leer werd in 1823 geformuleerd door de Amerikaanse president Monroe en werd pas in WO2 definitief verlaten

58
Q

NAACP

A

National Association for the Advancement of Colored People. In 1909 opgerichte organisatie die onder meer via rechtszaken streefde naar gelijkberechtiging van de Tweede Wereldoorlog had de zwarte bevolking. Tot de NAACP weinig succes, maar daarna won ze belangrijke zaken bij het federale hoog- gerechtshof. Zo bepaalde het hof in 1954 dat segregatie in het onderwijs niet langer toelaatbaar was.

59
Q

nationalisme

A

1 Streven naar nationale zelfstandigheid.

2 Politieke stroming die de belangen en de eer van de eigen natie vooropstelt.

60
Q

Nation of Islam

A

Zwarte islamitische beweging die zich afzette tegen de blanken. Nation of Islam wilde niets met de blanken te maken hebben en claimde het recht op een eigen natie voor de zwarten. Haar leider Malcolm X zag de zwarten als een superieur ras. Rond 1945 nam de aanhang van Nation of Islam toe door teleurstelling over de resultaten van de Civil Rights Movement”.

61
Q

neutraliteitswetten

A

Wetten uit de jaren 1935- 1937 die de Amerikaanse neutraliteit in toekomstige oorlogen moest garanderen. De wet maakte het president Roosevelt moeilijk op te treden tegen de fascistische mogendheden

62
Q

NAVO

A

Noord-Atlantische Verdragsorganisatie. Militair bondgenootschap van de VS, Canada. Turkije een groot aantal Europese landen. Volgens het NAVO-verdrag zullen de lid- staten een aanval op een van hen beschouwen als een aan- val op allen, en zullen zij de aangevallen lidstaat helpen tegen de agressor. De NAVO werd in 1949 opgericht om West-Europa te beschermen tegen de Sovjet-Unie. Na de ondergang van het communisme zijn ook Oost-Europese landen lid geworden.

63
Q

New Capitalism

A

Het idee in de jaren 1920 dat in de VS het oude kapitalisme met zijn armoede, uitbuiting en crises aan het verdwijnen was en dat er een nieuw kapitalisme ontstond met goede werkomstandigheden en welvaart voor iedereen, en zonder crises en werkloosheid. In de jaren 1950. 1960 en de jaren 1990 keerde dit idee terug. Telkens volgde na zo’n periode van optimisme toch weer een economische crisis.

64
Q

New Deal

A

Het geheel van federale wetten, federale overheidsinvesteringen en federale projecten waarmee president Roosevelt vanaf 1933 de Amerikaanse economie wilde stimuleren en sociale zekerheid wilde bieden. De New Deal kenmerkte zich door actief overheidsingrijpen in de economie en was een breuk met het economisch liberalisme van Roosevelts voorgangers.

65
Q

New Frontier

A

Politiek programma van John F. Kennedy, om via overheidsuitgaven armoede en achterstelling te bestrijden en de Amerikaanse samenleving en politiek nieuwe doelen te geven. De New Frontier was een uitbreiding van de New Deal’ en de Fair Deal”. Door verzet van het Congres kwam er weinig van terecht.

66
Q

Open Door Policy

A

Het streven van de Amerikaanse buitenlandse politiek naar vrij toegankelijke mark ten in Azië en andere delen van de wereld.

67
Q

Pearl Harbour

A

Amerikaanse marinehaven op Hawaii, die op 7 december 1941 doelwit was van een Japanse aanval. Deze verrassingsaanval leidde tot de Amerikaanse deelname aan de Tweede Wereldoorlog.

68
Q

People’s party

A

Amerikaanse populistische partij die rond 1890 probeer de het tweepartijensysteem te doorbreken.

69
Q

populisme

A

Politieke beweging in de VS in de jaren 1880 en 1890, die meende dat het gewone volk werd beroofd door het grootkapitaal. Het populisme was vooral een beweging op het platteland die opkwam voor de belangen van boeren. Later kreeg populisme (afgeleid van populus, het Latijnse woord voor ‘volk’) een algemenere betekenis. Met populisme wordt tegenwoordig gedoeld op politieke stromingen die zeggen de stem van het gewone volk te vertegenwoordigen tegenover de elite.

70
Q

protectoraat

A

Staat die onder toezicht staat van een andere staat. Cuba werd in 1898 een protectoraat van de V5. Er werden Amerikaanse troepen gelegerd en in de Cubaanse grondwet kwam te staan dat alle verdragen die Cuba sloot met andere landen door de VS moesten worden goedgekeurd en dat de VS het recht hadden om de orde op Cuba te bewaken. In het kader van de Good Neighbour Policy” werden deze bepalingen in de jaren 1930 geschrapt.

71
Q

rationalisatie

A

Het efficiënter maken van de productie.

72
Q

recessie

A

Achteruitgang van de economie

73
Q

Reconstructie

A

Het streven van de federale regering in de jaren 1865- 1877 om de burgerrechten van de zwarten in de zuidelijke deelstaten te beschermen. De deelstaten werden. bezet en gedwongen de amendementen voor gelijk- berechtiging van zwarten te ondertekenen. De blanke bevolking in het Zuiden bleef zich echter verzetten en in 1877 werden de laatste federale troepen uit het Zuiden teruggetrokken. De zuidelijke deelstaten voerden daarna rassenscheiding in.

74
Q

segregatie

A

Rassenscheiding, die na de Reconstructie werd ingevoerd in de zuidelijke staten. In Jim-Crowwetten werd vastgelegd dat zwarten geen gebruik mochten maken van dezelfde voorzieningen als blanken.

75
Q

Potsdam (Conferentie van)

A

Vervolg op de Conferentie van Jalta, van 16 juli tot en met 2 augustus 1945 in Potsdam. De Grote Drie probeerden nadere afspraken te maken over de toekomst van Europa. Door spanningen tussen Truman en Churchill enerzijds en Stalin anderzijds werd er niet veel bereikt. Het was de eerste gelegenheid waarop de Koude Oorlog zich begon af te tekenen.

76
Q

Red Scare

A

Uitbraak van angst voor het communisme in de VS in de jaren 1919-1920. Tijdens de Red Scare werden duizenden linkse Amerikanen en immigranten opgepakt en gevangengezet.

77
Q

Progressive Movement

A

Hervormingsbeweging die door overheidsingrijpen. sociale problemen en andere misstanden wilde bestrijden en in de jaren 1890-1920 grote invloed had in de Amerikaanse politiek.

78
Q

Republikeinse partij

A

Een van de twee grote poli- tieke partijen in het Ameri- kaanse tweepartijenstelsel

79
Q

Senaat

A

Het Amerikaanse Hogerhuis met daarin twee afgevaardig den uit elke deelstaat”

80
Q

sharecroppers

A

Pachters die een stuk land mogen gebruiken in ruil voor een deel van de oogst. Na de afschaffing van de sla vernij werden veel zwarten sharecropper.

81
Q

socialisme

A

Politieke beweging die streeft naar gelijkheid en de vervanging van het kapitalisme door een systeem waar bij de productiemiddelen in handen van de gemeenschap zijn.
territoriale integriteit

82
Q

territoriale integriteit

A

Onschendbaarheid van het grondgebied van een staat. Het was een van de uitgangs punten van de Volkenbond en de Verenigde Naties”.

84
Q

zelfbeschikkingsrecht

A

Het recht van volkeren op een eigen staat. Het zelf beschikkingsrecht van de Europese volkeren was een Amerikaans oorlogsdoel in de wereldoorlogen.

85
Q

westers imperialisme

A

Volgens communisten bet streven van het kapitalistische westen om de hele wereld aan zich te onderwerpen

86
Q

Trumandoctrine

A

Het uitgangspunt dat de Verenigde Staten landen en regeringen helpen in de strijd tegen het communisme”. Deze politiek werd in 1947 geformuleerd door president Truman in een rede voor het Congres. Ook wel: containmentpolitiek”.

87
Q

trust

A

Samenvoeging van bedrijven onder één leiding. met als doel de concurrentie te beperken. Vanaf het eind van de 19e eeuw vond in de Amerikaanse economie trust- vorming plaats. Mede daar door werd de Amerikaanse economie beheerst door grote machtsconcentraties.

88
Q

tweepartijenstelsel

A

Politiek systeem waarin de machtsstrijd telkens gaat tussen twee partijen, zoals de Republikeinse Partij en de Democratische Partij in de VS.

89
Q

Veiligheidsraad

A

Het belangrijkste orgaan van de Verenigde Naties”. In de Veiligheidsraad worden alle beslissingen genomen over politieke en militaire conflicten waarin de wereldgemeenschap een rol speelt. De Veiligheidsraad telt 15 leden. waarvan vijf permanente met een vetorecht. Deze vijf zijn de belangrijkste geallieerde mogendheden uit de Tweede Wereldoorlog: de VS, Rusland (als erfgenaam van de Sovjet- Unie), China, Groot-Brittannië en Frankrijk.

90
Q

Verdrag van Versailles

A

Vredesverdrag van de geallieerden met Duitsland na de Eerste Wereldoorlog. In het verdrag werd de oprichting van de Volkenbond geregeld. Verder raakte Duitsland zijn kolonies kwijt, moest het grondgebied afstaan aan Polen, Frankrijk en België. mocht het nog slechts een klein en zwak bewapend leger hebben, kreeg het de schuld van de Eerste Wereld- oorlog en werd het daarom verplicht tot herstelbetalingen.

91
Q

Verenigde Naties

A

In 1945 opgerichte opvolger van de Volkenbond”. De VN moest net als de Volkenbond de vrede en orde in de wereld handhaven en landen beschermen tegen agressie. Om te voorkomen dat ook de VN een machteloos instituut zou worden, regelde Roosevelt al voor het einde van de Tweede Wereldoorlog dat de VS en de Sovjet-Unie lid werden. Bovendien werd besloten dat een kleine groep van landen in de Veiligheidsraad beslissingen kon nemen over strafmaatregelen.

92
Q

verlichting

A

Beweging uit de 18e eeuw die meende dat met de rede alles kan worden verklaard en dat een op de rede gebaseerde samenleving opgebouwd moest worden. De Amerikaanse grondwet werd gebaseerd op verlichte principes.

93
Q

Vietminh

A

In 1941 opgerichte gewapende communistische bevrijdingsbeweging in Vietnam onder leiding van Ho Chi Minh

94
Q

Vietnamoorlog

A

Oorlog van de VS en de anti- communistische krachten in Zuid-Vietnam tegen de Vietnamese communisten en hun medestanders (1964-1973).

95
Q

Volkenbond

A

In 1919 opgerichte volkerenorganisatie, die de vrede en orde in de wereld moest handhaven en landen moest beschermen tegen agressie. Het bleef een machteloze organisatie doordat de VS. de Sovjet-Unie en Duitsland niet meededen en doordat de Volkenbond er niet in slaagde sancties op te leggen aan landen die zich schuldig maakten aan agressie. In 1945 werden als opvolger van de Volkenbond de Verenigde Naties opgericht.

96
Q

Voting Rights Act

A

Wet uit 1965 die zwarten ook feitelijk het kiesrecht gaf. Met deze wet en de eerdere Civil Rights Act” kwam officieel een eind aan de wettelijke achterstelling van zwarten. De Voting Rights Act gaf de federale overheid de mogelijkheid in te grijpen in deel- staten waar minder van de helft van de zwarten mocht stemmen. Tot 1965 kon in de zuidelijke deelstaten slechts een fractie van de zwarten stemmen. Door de wet kwam. aan deze misstand een eind.

97
Q

War Industries Board

A

Een overheidsorgaan dat in de Eerste Wereldoorlog in het belang van de oorlogsvoering leiding gaf aan de Amerikaanse industrie.

98
Q

War on Poverty

A

Strijd tegen de armoede in de VS, die president Johnson aankondigde na de moord op Kennedy. De armoede zou volgens Johnson worden over wonnen met nieuwe federale wetten en andere overheids- ingrijpen.

99
Q

Voting Rights Act

A

Wet uit 1965 die zwarten ook feitelijk het kiesrecht gaf. Met deze wet en de eerdere Civil Rights Act” kwam officieel een eind aan de wettelijke achterstelling van zwarten. De Voting Rights Act gaf de federale overheid de mogelijkheid in te grijpen in deel- staten waar minder van de helft van de zwarten mocht stemmen. Tot 1965 kon in de zuidelijke deelstaten slechts een fractie van de zwarten stemmen. Door de wet kwam. aan deze misstand een eind.