Dynamiek en Stagnatie Flashcards

De Republiek in haar Gouden en Zilveren eeuw

1
Q

1.1 Een vroege verstedelijkte samenleving
Wat was Holland?

A
  • Holland was, naast Vlaanderen en Brabant, het meest dynamische gewest
  • Holland doet mee in Handelsnetwerk van Bruggen en Holland
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

1.1 Een vroege verstedelijkte samenleving
Wat deed de inklinking van de landbouwgrond in Holland? En waar kwam het voedsel van Hollanders vandaan?

A

Leidt naar meer urbanisatie:
=> het voedsel van Hollanders komt van:
- Handel
- Visserij
=> Haringbuis (schip waar de vis kon worden geconserveerd)
- Scheepvaart
=> en houtzagerijen, zeilmakerijen etc.
vb: Dordrecht wordt stapelmarkt voor hout en lijm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

1.2 Opkomst van Holland
Wat deed Holland?

A
  • veel graan uit Oostzee ingevoerd naar Holland
    => groot internationaal handelsnetwerk
  • landbouw ging zich richten op producten voor de handel
    => bv. tulpen, kaas etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

1.2 Opkomst van Holland
waarom importeert Holland Oostzee graan

A
  • Graan was goedkoop aan de Oostzee
    => veel adel en horige boeren
  • Holland heeft veel succes in de Sontoorlogen tegen Hanze en Denemarken
    => Hollanders gaan met zn allen de zee onveilig maken dus de Belasting gaat omlaag
  • Hollanders exporteren zout, haring, textiel en wijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

1.2 Opkomst van Holland
Wat voor innovaties werden gedaan voor de Oostzeehandel in Holland?

A
  • Betere en grotere schepen
    => belasting voor dek dus dun dek
  • Partenrederijen om risico’s te delen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Partenrederijen

A

aantal kapiteins samen een bedrijf => gedeelde kosten => minder risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

1.3 Val van Antwerpen

A

=> handelaren naar Amsterdam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

1.3 Val van Antwerpen
Rol van koning van Spanje in de val van Antwerpen?

A

Beleid van de koning van Spanje ondermijnt positie Antwerpen:
- Spaans zilver uit Nieuwe Wereld
=>verplaatsing stapelmarkt voor specerijen naar Sevilla
- Koning van Spanje gaat failliet in de jaren 1560
=> kooplieden uit Antwerpen geruïneerd
- oorlog in Italië
=> einde goede handel met Italië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

1.3 Val van Antwerpen
Rol van de Nederlandse opstand in de val van Antwerpen?

A
  • Door hoge kosten van de oorlog gaat Spanje in 1575 weer failliet
    => kooplieden geruïneerd. Ook plunderingen door Spaanse soldaten in Antwerpen
  • Antwerpen sluit zich aan bij opstand, maar valt in 1585 in handen van Spanje
    => Schelde afgesloten + iedereen moet katholiek zijn
    => Kooplieden emigreren (naar Amsterdam)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Nederlandse opstand in hoofdlijnen

A
  • 1555: Karel V => centralisatie
    1555-1588 Filips II => centralisatie
    steeds meer verzet hoogtepunt: Beeldenstorm
    1585: Val van Antwerpen
    1588: Uitroepen Republiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

1.4 Een versnipperd land
Nederlandse opstand wie vs wie?

A

Particularisme (gewesten)
vs
Centralisatie (Spaanse koning)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

1.4 Een versnipperd land
verbinding Gewesten

A

Ondanks gewestelijk particularisme verbindingen via kooplieden-regenten
=> familliebanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

1.4 Een versnipperd land
Wat ontstond er in Holland en Zeeland?

A

een overlegcultuur
- geen centraal gezag door particularisme
- waterschappen door droogmakerijen
–> Dijken maken is lastig => samenwerking, overlegcultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

2.1 Centrum van de wereldhandel

A
  • Hollanders en Zeeuwen domineren wereldhandel
  • Oostzee is belangrijkste handel
    => moedernegotie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

2.1 Centrum van de wereldhandel
Bulkgoederen

A

(= grootst belang voor handel):
- Rusland
=> huiden en bont in Arkhangelsk + houthandel in Noorwegen
- Zweden
=> Wapenhandel via Göteborg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

2.1 Centrum van de wereldhandel
Luxe goederen

A

(= gebruikt om Bulkgoederen van te kopen):
- Middelandse zee
=> Luxe producten uit Italië en Midden-Oosten
- Oost-Italië
=> Specerijen + goud en slaven in West-Afrika
- West- Indië
=> zout, suiker en tabak

17
Q

2.2 Organisatie van de Handel

A
  • Belang Handelskapitalisme
  • VOC en WIC
18
Q

2.2 Organisatie van de Handel
Wat stimuleert de Amsterdamse beurshandel?

A

dynamiek:
- wisselbank maakt transacties makkelijk
- permanente beurs
- ondernemingen worden gigantisch
=> fam. de Geer

19
Q

2.2 Organisatie van de Handel
WIC en VOC monopolie afdwingen hoe?

A
  • Binnenlands door Staten-Generaal
  • Tegen buitenlandse concurrenten door militair overwicht
    (Ubers met geweren)
20
Q

Twaalfjarigbestand

A

Spanje vs NL pauze in oorlog

21
Q

2.3 Bloeiende nijverheid

A
  • Nijverheid bloeide door vraag vanuit handel en door innovatie
  • Voorbeeld is lakenindustrie Leiden en scheepsbouw
22
Q

2.3 Bloeiende nijverheid
Waardoor werd innovatie mogelijk gemaakt? (+voorbeeld)

A
  • Investering door lage rente
  • Instroom kapitaal en kennis uit Antwerpen na 1585
    vb. Fluitschip, zagerijen, molens
23
Q

2.3 Bloeiende nijverheid
Belangrijke takken van nijverheid:

A
  • Steenbakkerijen
  • Suikerraffinaderijen
  • Tabaksplantages in Gelderland en Utrecht
  • Turf voor brandstof
  • Vervoer met trekvaarten
  • Aardewerk (Delft, Gouda)
24
Q

2.4 Het platteland in de Gouden Eeuw

A

Boeren in Republiek maakten vooral handels- en tuinbouwgewassen:
- zuivel
- sierbloemen

25
Q

2.4 Het platteland in de Gouden Eeuw.
Waar is de landbouw op gericht?

A

Op export naar:
- Steden in de Nederlanden
- Legers in Duitsland
=> 30-jarige oorlog, legers marcheren op de maag

26
Q

2.4 Het platteland in de Gouden Eeuw.
Wat doen ondernemers met het platteland?

A

Investeren in platteland:
- Droogmakerijen
- Verplaatsing nijverheid naar platteland
=> Gildes houden innovatie tegen

27
Q

2.4 Het platteland in de Gouden Eeuw.
Wat was de landbouw buiten de Zeegewesten?

A

niet commercieel