Het Chinese keizerrijk (1842-2001) Begrippen

Question 1

Bokseropstand
(Begrippen)

Answer 1

nationalistische opstand in China (1900)

Question 2

concessie
(Begrippen)

Answer 2

apart gebied waar buitenlanders onder de recht- spraak van hun moederland vielen

Question 3

confucianisme
(Begrippen)

Answer 3

leer van de Chinese filosoof Confucius, die wees op het belang van harmonie en orde in de samenleving

Question 4

exterritoriale rechten
(Begrippen)

Answer 4

rechten van een staat in een andere staat

Question 5

mandarijn
(Begrippen)

Answer 5

Chinese staatsambtenaar

Question 6

Mantsjoerije
(Begrippen)

Answer 6

provincie in Noordoost-China

Question 7

Nianopstand
(Begrippen)

Answer 7

volksopstand in Noord-China (1851-1868)

Question 8

ongelijke verdragen
(Begrippen)

Answer 8

verdragen die China vanaf 1842 afsloot met imperialistische mogendheden (ongunstig voor China, gunstig voor de andere landen)

Question 9

Puyi
(Begrippen)

Answer 9

marionettenkeizer van Japan in Mantsjoerije

Question 10

Taipingopstand
(Begrippen)

Answer 10

volksopstand in Zuid-China (1851-1864)

Question 11

verdragshaven
(Begrippen)

Answer 11

Chinese haven die volgens een verdrag open was voor buitenlanders

Question 12

zelfversterkingsbeweging
(Begrippen)

Answer 12

beweging om China sterk te maken met moderne technologie (vanaf 1860)

Question 13

CCP
(Begrippen)

Answer 13

Chinese Communistische Partij

Question 14

Chiang Kaishek
(Begrippen)

Answer 14

nationalistisch leider (vanaf 1925)

Question 15

Chinese Burgeroorlog
(Begrippen)

Answer 15

strijd tussen KMT en CCP (1927-1937 en 1945-1949)

Question 16

Chinese Revolutie
(Begrippen)

Answer 16

totstandkoming van de communistische Volksrepubliek China (1949)

Question 17

drie volksbeginselen
(Begrippen)

Answer 17

nationalisme, democratie en welvaart (ideologie van Sun Yatsen)

Question 18

Kwomintang
(Begrippen)

Answer 18

nationalistische partij, KMT

Question 19

Mao Zedong
(Begrippen)

Answer 19

communistisch leider

Question 20

Noordelijke Veldtocht
(Begrippen)

Answer 20

veroveringen in China onder leiding van Chiang (1926-1928)

Question 21

Sun Yat-sen
(Begrippen)

Answer 21

president en nationalistisch leider (1912-1925)

Question 22

Tweede Chinees-Japanse oorlog
(Begrippen)

Answer 22

oorlog van 1937 tot 1945 (viel samen met Tweede Wereldoorlog)

Question 23

vier-meibeweging
(Begrippen)

Answer 23

moderniseringsbeweging vanaf 1919

Question 24

Yuan Shikai
(Begrippen)

Answer 24

generaal en president (1912-1916)

Question 25

Culturele Revolutie (Begrippen)

Answer 25

door Mao georganiseerde campagne om de maatschappij radicaal te veranderen door een complete breuk met het verleden (1966-1976)

Question 26

Grote Sprong Voorwaarts (Begrippen)

Answer 26

door Mao georganiseerde cam- pagne die van China in korte tijd een industrieel land vol overvloed en zonder ongelijkheid en privébezit moest maken (1958-1961)

Question 27

pragmatisch (Begrippen)

Answer 27

als iemand handelend optreedt en uitgaat van de feiten en mogelijkheden

Question 28

Rode Gardist (Begrippen)

Answer 28

jonge maoïst in de Culturele Revolutie (aanhanger van Mao)

Question 29

Vier Moderniseringen (Begrippen)

Answer 29

modernisering onder leiding van Deng Xiaoping van de landbouw, wetenschap en technologie, industrie en defensie (vanaf 1978)

Question 30

Wereldhandelsorganisatie (Begrippen)

Answer 30

intergouvernementele organisatie die toeziet op de naleving van afspraken over de handel tussen landen

Question 31

xenofoob (Begrippen)

Answer 31

met vreemdelingenhaat