Validiteit Flashcards
1
Q
Validiteit
A
Of je meet wat je beoogt te meten.
2
Q
Construct/begripsvaliditeit
A
Meet je test wat je beoogt te meten?
Baseren op oordeel van experts over de inhoud; inhoudsvaliditeit
Of indruk van niet experts; indruksvaliditeit/face validity
adhv correlaties met tests die hetzelfde meten (convergente validiteit) en lage correlatie met tests die iets anders meten (divergente validiteit)
3
Q
Criterium validiteit
A
Is er samenhang met extern criterium (onafhankelijk van test, bijv observatie) en de testscore?
Bestaat uit:
1. Concurrent validiteit: Mate van resultaten overeen met maatstaaf op zelfde moment
(wordt getest met nieuwe meetinstrumenten, vergelijk met bestaande gevalideerde test)
- Predictive validiteit: Mate waarin resultaten voorspellen wat er in toekomst gebeurt. Bijv toelatingexamen uni en latere prestatie op uni.