Beloop bepalen Flashcards

1
Q

Verandering over tijd

A

Twee scores op tests om beloop te bepalen:

  1. Bereken van beide een BI voor de testscore
  2. Overlappen de intervallen? Achteruitgang kan dan niet worden gesteld
  3. Overlappen ze niet? = significante achteruitgang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Corrigeren bij herhaalde meting

A
  1. Leereffecten. Systematische verbetering bij herhaald testen als gevolg van;
    - Geheugeneffect
    - Taak geoefend (verwachtingen)
    - Gewenning
    - Betrouwbaarheid van test

&

  1. standaard meetfout; Niet systematische vertekening van iedere testscore als gevolg van toevallige fluctuaties door;
    - stoorfactoren tijdens afname (stemming/aandacht etc)
    - Betrouwbaarheid vd test
    - Regressie naar bemiddelde (hoe lager betrouwbaarheid hoe groter dit effect)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leereffect minimaliseren

A

Paralelversie gebruiken (Let op, testwise)

2x pretest meting doen. Meestal is het 3e keer niet veel hoger. Dus pre test, pre test, behandeling, post test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leereffect afhankelijkheid

A

Afhankelijk van duur tussen twee testen
Leeftijd
Intelligentie
Hoogte van pre-test score (plafondeffect/bodemeffect)

Plafondeffect = hoge score dus weinig ruimte voor verbetering. = te makkelijk

Bodemeffect = lage score dus weinig ruimte voor verslechtering of verbetering. = te moeilijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Berekenen verandering

A

Indien de teller in voldoende mate groter is dan de noemer, is er sprake van verandering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Keus van formule

A

Afhankelijk van;

  1. Kenmerken van de test
    - Heel betrouwbaar? Lagere kans op meetfout, niet zwaar voor corrigeren
    - Weinig leereffect? niet voor corrigeren
  2. Praktische toepasbaarheid
    - Hangt af van aard/grootte referentiegegevens
  3. Probleem veelvuldig toetsen
    - Kans-kapitalisatie/familywise error
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

20% veranderingsindex

A

Volgens deze index is er sprake van verandering wanneer verschilscore groter dan een vijfde van geobserveerde pretest score is. Corrigeert ook niet voor meet een leer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Reliable change index

A

Houdt rekening met meetfout van pretest en posttestscore door verschilscore te delen door de standaardmeetfout van de verschilscore ;

Sdiff (= √((SDx2 + SDy2) * (1-Rxy))

Rxy = test-hertestbetrouwbaarheid (wordt gegeven)

Als RCI groter is dan 1,96 is er statistische verandering
Als RCI groter is dan 1,645 is er betrouwbare verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kanskapitalisatie/family wise error

A

In een NPO neem je meerdere tests af, als je voor elk van die gaat berekenen of er verandering is opgetreden krijg je meer type 1 fouten. Dat is kanskapitalisme. Als er k testmaten zijn, neemt de kans dat er bij een of meer ten onrechte verandering wordt vastgesteld toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly