untité 1 de zinnen 1 Flashcards
1
Q
ik wil met een meisje van mijn leeftijd schrijven
A
je voudrais correspondre avec une fille de mon âge.
2
Q
mijn correspondentievriend heeft kort haar
A
mon correspondant a les cheveux courts.
3
Q
haar lievelingshobby is kletsen met haar vriendinnen
A
son passe-temps favori est bavarder avec ses amies.
4
Q
hij zit in de vierde klas
A
il est en seconde.
5
Q
ik heb een broer van acht jaar en een zus van zes jaar
A
j’ai un frère de huit ans et une soeur de six ans.
6
Q
zij is blijven zitten in de derde klas
A
Elle a redoublé la troisième.
7
Q
schrijf me zo snel mogelijk
A
Écris-moi le plus vite possible.
8
Q
vergeet niet een foto te sturen
A
N’oublie pas d’envoyer une photo.