unité 2 Nederlands - Frans Flashcards
de muts
le bonnet
de zonnebril
les lunettes de soleil
herkend ( herkennen )
reconnu
lang zijn
mesurer
de kleren
les vêtements
de sportschoenen
les chaussures de sport
het lawaai
le bruit
het opsporingsbericht
l’avis de recherche
de afdruk
l’empreinte
inbreken
cambrioler
zich kleden
s’habiller
rennen
courir
slank
mince
de bewoner
l’habitant
natuurlijk
bien sûr
het geld
l’argent
dankzij
grâce à
de verdachte
le suspect
van gemiddelde lengte zijn
être de taille moyenne
de baard
la barbe
gekruld / stijl / blond bruin / zwart haar hebben
avoir les cheveux frisés / raides / blonds / bruns /
groene / blauwe / bruine ogen hebben
avoir les yeux verts / bleus / marron
een lichte / donkere / getinte huid hebben
avoir la peau blanche / noire / mate
lijken op
ressembler à