unite 1 voc door elkaar Flashcards
je tegen elkaar zeggen
se tutoyer
een bijnaam
un surnom
regelmatig
reguliérement
hobby’s / vrijetijdsactiviteiten
les loisirs
een gebrek / tekortkoming
un défaut
een kwaliteit /goede eigenschap
une qualité
de toekomst
l’avenir
een land bezoeken
visiter un pays
reizen
voyager
een verhaal vertellen
rancoter un historie
studeren
étudier
op vakantie vertrekken met de trein
partir en vacance en train
naar school gaan met de fiets
alles à l’école à vélo
naar de dokter gaan
alles chez le médecin
vroeg opstaan
se lever tôt
te laat opstaan
se lever tard
boodschappen doen
faire des courses
ontbijten
faire le petit-déjeuner
lunchen
déjeuner
terugkomen
rentrer
uitgaan / vertrekken
sortir
slapen
dormir
gaan slapen / gaan liggen
se coucher
sporten
faire du sport
voetballen
faire du foot / jouer au foot
een appartement huren
louer un appartement
hangt er van af
ça depend
eerst
d’abord
daarna / dan
ensuite / puis
de hoofdstad
la capitale
terugkeren naar belgie
retourner en belgique
proberen om frans te spreken
essayer de parler français
we zijn met zes
nous sommes six
ginder/daarginds
là-bas
terugzien/terugvionde/weerzien
retrouver
een glas wijn drinken
boire du vin
blijven
rester
regenen
pleuvoir
sneeuwen
neiger
eindigen
finir
de soep proeven
goûter la soupe
thuiskomen/binnenkomen
rentrer
opdienen/bedienen/ dienen
servir
verkopen
vendre
kopen
acheter
de vakantie doorbrengen in frankrijk
passer les vacanses en france
gooien
jeter
moeten
devoir
gespierd worden/ spieren krijgen
devenirs musclé
een plan/een project
un project
het juiste antwoord kiezen
choisir la bonne résponse
van buiten leren
apprendre par coeur
de tafel dekken
mettre la table
geld opzij zetten
mettre de l’argent à côté
een trui aandoen
mettre un pull
een cadeau aanbieden/geven
offrir un cadeau
een dansles volgen
suivre un cours de danse
mijn moeder bellen
appeler ma mère/téléphoner à ma mère
poetsen,proper maken
nettoyer
goede punten krijgen
recevoir de bonnes notes
een lijst aanvullen
compléter une liste
te laat zijn
être en retard
op tijd zijn
être à temps
honger hebben
avoir faim
dorst hebben
avoir soif
opletten
faire attention
een fiets huren
louer un vélo
je gaat paris leuk vinden
paris va te plaire
overal
partout
wensen
souhaiter
aangenaam/leuk/gezellig
agréable
beslissen om
décider de