Uit Boek 2 Flashcards

1
Q

colocar

Coloca tus sueños en el cielo y nunca dejes de volar.

A

plaatsen, neerzetten

Plaats je dromen in de lucht en stop nooit met vliegen.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

disponer

Estoy dispuesto a hacer cualquier cosa por nuestra amistad.

A

regelen, beschikken over

Ik ben bereid om alles te doen voor onze vriendschap.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

destellar

Las estrellas destellan en la noche como tus ojos cuando sonríes.

A

flitsen, fonkelen, schitteren

De sterren fonkelen in de nacht zoals jouw ogen wanneer je lacht.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

embrujar

Tu sonrisa me embruja cada vez que la veo.

A

betoveren, beheksen

Je glimlach betovert me elke keer dat ik hem zie.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

apiñar

Nos apiñamos bajo el árbol para contar historias de miedo.

A

samenpakken, opeenhopen

We pakten ons samen onder de boom om enge verhalen te vertellen.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

cegar

El sol me ciega, pero no más que tu belleza.

A

verblinden, blind maken

De zon verblindt me, maar niet meer dan jouw schoonheid.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hinchar

El viento hinchó las velas de nuestro barco de aventuras.

A

opblazen, opzwellen

De wind blies de zeilen van ons avontuurlijke schip op.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

originar

El amor puede originar los sentimientos más hermosos.

A

veroorzaken, voortbrengen

Liefde kan de mooiste gevoelens voortbrengen.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

expedir

El explorador expedió un mensaje desde lo más profundo de la selva.

A

verzenden, uitgeven (documenten)

De ontdekkingsreiziger zond een bericht uit vanuit het diepste deel van de jungle.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

pillar

Nos pillaron riendo a carcajadas en medio de la clase.

A

betrappen, vangen, grijpen

We werden betrapt terwijl we hard lachten in de klas.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

arrugar

No arrugues el corazón por un mal día, mañana será mejor.

A

kreuken, rimpelen

Laat je hart niet kreukelen door een slechte dag, morgen wordt het beter.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

merodear

El gato merodea por el jardín como un pequeño tigre salvaje.

A

rondsluipen, rondscharrelen

De kat sluipt door de tuin als een kleine wilde tijger.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

sulfurar

Me sulfura cuando la gente no cuida la naturaleza.

A

boos maken, opwinden

Het maakt me boos als mensen niet voor de natuur zorgen.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

provenir

La felicidad proviene de los pequeños momentos compartidos.

A

afkomstig zijn van, voortkomen uit

Geluk komt voort uit de kleine gedeelde momenten.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

torpe

Soy un poco torpe, pero siempre me levanto con una sonrisa.

A

onhandig, lomp

Ik ben een beetje onhandig, maar ik sta altijd op met een glimlach.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

afanarse

Se afanó en escribir la mejor carta de amor jamás leída.

A

zich inspannen, zich uitsloven

Hij deed zijn uiterste best om de mooiste liefdesbrief ooit te schrijven.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

articular

No puedo articular palabras cuando estoy cerca de ti.

A

articuleren, verwoorden

Ik kan geen woorden uitbrengen als ik bij jou ben.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

vislumbrar

Puedo vislumbrar un futuro lleno de aventuras contigo.

A

vaag waarnemen, bespeuren

Ik kan een toekomst vol avonturen met jou voor me zien.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

sostener

Siempre sostendré tu mano en los momentos difíciles.

A

vasthouden, ondersteunen

Ik zal altijd je hand vasthouden in moeilijke tijden.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

musitar

Musitó un ‘te quiero’ antes de quedarse dormida.

A

fluisteren, mompelen

Ze fluisterde een ‘ik hou van je’ voordat ze in slaap viel.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

impedir

No hay nada que me impida seguir mis sueños.

A

verhinderen, beletten

Er is niets dat me kan tegenhouden om mijn dromen te volgen.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

suponer

Supongo que la vida es un juego y nosotros los jugadores.

A

veronderstellen, aannemen

Ik veronderstel dat het leven een spel is en wij de spelers.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

abrasar

El sol abrasaba la arena mientras corríamos por la playa.

A

verzengen, verbranden

De zon brandde op het zand terwijl we over het strand renden.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

cometer

Cometí el error de no decirte antes cuánto te quiero.

A

begaan, plegen

Ik maakte de fout om je niet eerder te zeggen hoeveel ik van je hou.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

mascullar

Masculló algo sobre la luna y sus misterios antes de dormirse.

A

mompelen, binnensmonds spreken

Hij mompelde iets over de maan en haar mysteries voordat hij in slaap viel.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

desmayar

Me desmayaría de emoción si alguna vez me cantaras una canción.

A

flauwvallen, bezwijmen

Ik zou flauwvallen van emotie als je ooit een lied voor me zou zingen.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

desdeñar

No desdeñes los pequeños detalles, en ellos está la magia.

A

minachten, afwijzen

Kijk de kleine details niet over het hoofd, daarin zit de magie.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

empapar

Nos empapamos bajo la lluvia y reímos como niños.

A

doordrenken, nat maken

We werden doorweekt in de regen en lachten als kinderen.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

cesar

La música nunca cesará mientras haya corazones latiendo.

A

ophouden, stoppen

De muziek zal nooit stoppen zolang er harten kloppen.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

zumbar

Las abejas zumbaban a nuestro alrededor mientras recogíamos flores.

A

zoemen, gonzen

De bijen zoemden om ons heen terwijl we bloemen plukten.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

despeinar

El viento despeinó su cabello, pero su sonrisa quedó intacta.

A

het haar in de war brengen

De wind maakte haar haar warrig, maar haar glimlach bleef intact.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

abuchear

No debes abuchear los errores, son parte del aprendizaje.

A

uitjouwen, boe roepen

Je moet fouten niet uitjoelen, ze zijn onderdeel van het leren.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

vacilar

Vaciló un momento antes de confesar su amor.

A

aarzelen, twijfelen

Hij aarzelde even voordat hij zijn liefde bekende.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

peliaguar

Es un tema peliagudo, pero con confianza lo resolveremos.

A

lastig, moeilijk

Het is een lastig onderwerp, maar met vertrouwen lossen we het op.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

recelar

Recelaba de los extraños, hasta que encontró amigos verdaderos.

A

wantrouwen, argwaan koesteren

Hij wantrouwde vreemden, totdat hij echte vrienden vond.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

envolver

El mar nos envolvía con su azul infinito.

A

inpakken, omhullen

De zee omhulde ons met haar oneindige blauw.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

erradicar

Queremos erradicar la tristeza con abrazos y sonrisas.

A

uitroeien, uitbannen

We willen verdriet uitroeien met knuffels en glimlachen.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

amargar

No dejes que un mal momento amargue tu felicidad.

A

verbitteren, zuur maken

Laat een slecht moment je geluk niet verpesten.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

gatear

El bebé gateaba por la hierba con curiosidad infinita.

A

kruipen

De baby kroop over het gras met oneindige nieuwsgierigheid.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

rehusar

Rehusó rendirse y siguió luchando por su sueño.

A

weigeren, afwijzen

Hij weigerde op te geven en bleef vechten voor zijn droom.,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

apuntar

Apuntó su deseo en una estrella fugaz y esperó que se cumpliera.

A

richten, opschrijven, noteren

Hij noteerde zijn wens op een vallende ster en wachtte tot deze uitkwam.,

42
Q

emplear

Empleó cada minuto en hacer feliz a los demás.

A

gebruiken, in dienst nemen

Hij gebruikte elke minuut om anderen gelukkig te maken.,

43
Q

enronquecer

Después de cantar toda la noche, mi voz enronqueció.

A

schor worden

Na een nacht zingen, raakte mijn stem hees.,

44
Q

soslayar

No podemos soslayar la importancia de cuidar el planeta.

A

vermijden, ontwijken

We kunnen het belang van het zorgen voor de planeet niet negeren.,

45
Q

carraspear

Carraspeó antes de declararle su amor.

A

kuchen, schrapen van de keel

Hij hoestte even voordat hij zijn liefde verklaarde.,

46
Q

tender

Siempre tiende la mano a quien lo necesita.

A

uitstrekken, ophangen (was), aanbieden

Hij biedt altijd zijn hulp aan degene die het nodig heeft.,

47
Q

desplegar

Desplegó sus alas y voló hacia nuevos horizontes.

A

ontvouwen, ontplooien

Ze spreidde haar vleugels en vloog naar nieuwe horizonten.,

48
Q

sacudir

Sacudió la arena de sus zapatos después de jugar en la playa.

A

schudden, uitslaan

Ze schudde het zand uit haar schoenen na het spelen op het strand.,

49
Q

pellizcar

Tuve que pellizcarme para creer que esto era real.

A

knijpen, een kneepje geven

Ik moest mezelf knijpen om te geloven dat dit echt was.,

50
Q

disimular

Disimuló su alegría, pero sus ojos la delataban.

A

verbergen, camoufleren

Ze verborg haar blijdschap, maar haar ogen verraden haar.,

51
Q

apresurar

Se apresuró a escribirle antes de que fuera demasiado tarde.

A

bespoedigen, versnellen

Ze schreef snel voor het te laat was.,

52
Q

titubear

Titubeó antes de decir ‘te amo’, pero valió la pena.

A

aarzelen, wankelen

Ze aarzelde even voordat ze ‘ik hou van je’ zei, maar het was de moeite waard.,

53
Q

aterrizar

Aterrizamos en un lugar mágico, lleno de colores y sueños.

A

landen

We landden op een magische plek vol kleuren en dromen.,

54
Q

cartel

El cartel anunciaba la llegada de un circo lleno de maravillas.

A

affiche, poster, kartel

Het bord kondigde de komst van een circus vol wonderen aan.,

55
Q

duelo

El duelo de miradas terminó con una carcajada.

A

duel, rouw

De bliksemsnelle oogcontact eindigde in een lach.,

56
Q

espuma

La espuma del mar dibujaba formas en la arena.

A

schuim, foam

Het schuim van de zee tekende vormen op het zand.,

57
Q

pócima

Preparó una pócima secreta para curar los corazones rotos.

A

toverdrank, brouwsel

Ze maakte een geheime drank om gebroken harten te genezen.,

58
Q

pesadilla

Tuvo una pesadilla, pero su amigo estaba ahí para calmarlo.

A

nachtmerrie

Ze had een nachtmerrie, maar haar vriend was daar om haar gerust te stellen.,

59
Q

sanguijuela

Las sanguijuelas en el río no nos impidieron seguir explorando.

A

bloedzuiger

De bloedzuigers in de rivier hielden ons niet tegen bij het verkennen.,

60
Q

articulado

Explicó su sueño de manera tan articulada que casi lo vivimos.

A

gearticuleerd, samenhangend

Ze legde haar droom zo duidelijk uit dat we het bijna ervaarden.,

61
Q

resplandeciente

El bosque estaba resplandeciente con la luz de la luna.

A

stralend, schitterend

Het bos straalde in het maanlicht.,

62
Q

prenda

Me regaló su prenda favorita para recordarme siempre.

A

kledingstuk, onderpand

Ze gaf me haar favoriete kledingstuk als herinnering.,

63
Q

almohadón

Se acurrucó en el almohadón soñando con mundos lejanos.

A

groot kussen

Ze kroop in het kussen en droomde van verre werelden.,

64
Q

amenaza

La única amenaza aquí es que me hagas reír demasiado.

A

bedreiging, dreiging

De enige bedreiging hier is dat je me te veel laat lachen.,

65
Q

astilla

Se sacó la astilla del pie mientras explorábamos el bosque.

A

splinter, spaander

Ze haalde een splinter uit haar voet terwijl we het bos verkenden.,

66
Q

yema

La yema de sus dedos dibujaba corazones en el aire.

A

eidooier, vingertop

De vingertoppen tekenden harten in de lucht.,

67
Q

ligeramente

Se inclinó ligeramente y me susurró un secreto.

A

lichtjes, enigszins

Ze boog zich iets voorover en fluisterde een geheim in mijn oor.,

68
Q

bochornoso

El día era bochornoso, pero el río nos trajo frescura.

A

benauwd, schaamtevol

De dag was heet, maar de rivier bracht verkoeling.,

69
Q

mohoso

Encontramos un viejo libro mohoso lleno de historias mágicas.

A

beschimmeld, roestig

We vonden een oud, beschimmeld boek vol magische verhalen.,

70
Q

lastimero

Escuchamos el lastimero canto del viento en la montaña.

A

klagelijk, meelijwekkend

We hoorden de treurige zang van de wind op de berg.,

71
Q

gemido

El gemido del bosque en la noche nos puso la piel de gallina.

A

kreun, gejammer

Het gehuil van het bos in de nacht gaf ons kippenvel.,

72
Q

pueblerino

El pueblerino nos contó leyendas antiguas junto al fuego.

A

dorpeling, bekrompen persoon

De dorpsbewoner vertelde oude legendes bij het vuur.,

73
Q

ingenuo

Su corazón ingenuo veía el mundo con ojos llenos de maravilla.

A

naïef, onschuldig

Haar naïeve hart zag de wereld door verwonderde ogen.,

74
Q

asqueroso

El pantano olía asqueroso, pero estaba lleno de vida.

A

walgelijk, vies

Het moeras rook vreselijk, maar het was vol leven.,

75
Q

escoria

No eres escoria, eres una estrella que aún no ha brillado.

A

uitschot, afval

Je bent geen afval, je bent een ster die nog niet is gaan stralen.,

76
Q

arder

El fuego del campamento ardía mientras contábamos historias.

A

branden, gloeien

Het kampvuur brandde terwijl we verhalen vertelden.,

77
Q

barbilla

Le levantó la barbilla y le dijo: ‘Eres increíble’.

A

kin

Ze tilde haar kin op en zei: ‘Je bent geweldig’.

78
Q

retrete

El retrete del refugio en la montaña era un poco aterrador.

A

toilet, wc

De wc in de berghut was een beetje eng.,

79
Q

cisterna

La cisterna reflejaba las estrellas como un espejo.

A

waterreservoir, spoelbak

De waterreservoir spiegelde de sterren als een spiegel.,

80
Q

precaución

Con precaución, cruzamos el puente colgante sobre el río.

A

voorzichtigheid, voorzorgsmaatregel

Met voorzichtigheid staken we de hangbrug over de rivier.,

81
Q

grieta

En la grieta de la roca encontramos un nido de pajaritos.

A

scheur, barst

In de rotsbreuk vonden we een vogelnest.,

82
Q

rellano

Nos sentamos en el rellano a ver la lluvia caer.

A

overloop, bordes

We zaten op de overloop te kijken naar de vallende regen.,

83
Q

chaval

El chaval soñaba con explorar galaxias enteras.

A

jongen, kerel

De jongen droomde van het verkennen van hele sterrenstelsels.,

84
Q

encogido

Encogido de frío, se acurrucó junto a la hoguera.

A

ineengedoken, krampachtig

Bevend van de kou, kroop ze dicht bij het vuur.,

85
Q

angustia

La angustia desapareció cuando nos dimos un abrazo.

A

angst, benauwdheid

De angst verdween toen we elkaar omhelsden.,

86
Q

harto

Estoy harto de la rutina, salgamos a descubrir el mundo.

A

het zat zijn, genoeg hebben van

Ik ben klaar met de routine, laten we de wereld ontdekken.,

87
Q

desconsolado

El niño desconsolado encontró consuelo en un abrazo.

A

ontroostbaar, diep bedroefd

Het huilende kind vond troost in een omhelzing.,

88
Q

barro

Caminamos descalzos por el barro, riendo como niños.

A

modder, klei

We liepen blootsvoets door de modder, lachend als kinderen.,

89
Q

maceta

La maceta con flores perfumaba toda la habitación.

A

bloempot

De bloemenpot vulde de kamer met geur.,

90
Q

parlante

El parlante reproducía nuestra canción favorita.

A

luidspreker

De luidspreker speelde ons favoriete lied.,

91
Q

descaro

Con descaro, me miró y dijo: ‘Vamos a vivir una aventura’.

A

brutaliteit, schaamteloosheid

Met bravoure keek hij me aan en zei: ‘Laten we een avontuur beleven.’,

92
Q

repisa

En la repisa guardaba cartas llenas de amor.

A

plank, richel

Op de vensterbank lagen brieven vol liefde.,

93
Q

azorado

Azorado, confesó que siempre había estado enamorado de ella.

A

beschaamd, onthutst

Verbluft bekende hij dat hij altijd al van haar had gehouden.,

94
Q

corral

Los niños corrían felices por el corral con los animales.

A

erf, omheinde ruimte voor dieren

De kinderen renden vrolijk door de binnenplaats met de dieren.,

95
Q

revoltijo

En el revoltijo de recuerdos, encontré nuestra foto favorita.

A

warboel, mengelmoes

In de war van herinneringen vond ik onze favoriete foto.,

96
Q

chismes

Los chismes del pueblo hablaban de un amor imposible.

A

roddels

De roddels in het dorp spraken van een onmogelijke liefde.,

97
Q

partidario

Soy partidario de los abrazos largos y las risas sinceras.

A

aanhanger, voorstander

Ik ben voor lange omhelzingen en oprechte lachen.,

98
Q

ligero

Me sentí ligero como una pluma después de hablar contigo.

A

licht, snel

Ik voelde me licht als een veertje na ons gesprek.,

99
Q

apercibimiento

Recibí un apercibimiento por soñar demasiado despierto.

A

waarschuwing, berisping

Ik kreeg een waarschuwing voor te veel dagdromen.,

100
Q

agitado

Mi corazón estaba agitado, pero feliz, después de nuestro encuentro.

A

onrustig, geagiteerd

Mijn hart was onrustig, maar gelukkig, na onze ontmoeting.,