U 29 Flashcards
1
Q
een bril
A
des lunettes
2
Q
de tijd
A
le temps
3
Q
een kopje, een tas
A
une tasse
4
Q
een kopje thee
A
une tasse de thé
5
Q
een glas
A
un verre
5
Q
een glas melk
A
un verre de lait
6
Q
ons boek
A
notre livre
7
Q
onze boeken
A
nos livres
8
Q
hun boek
A
leur livre
9
Q
hun boeken
A
leurs livres
10
Q
zonder kleren
A
sans vêtements
11
Q
misschien
A
peut-être
12
Q
dorst hebben
A
avoir soif
13
Q
drinken
A
boire
14
Q
ik drink
A
je bois
15
Q
jij drinkt
A
tu bois