U 28 ww Wachten + horen Flashcards
1
Q
ik wacht
A
j’attends
2
Q
jij wacht
A
tu attends
3
Q
hij/zij wacht
A
il/elle attend
4
Q
wij wachten
A
nous attendons
5
Q
jullie wachten
A
vous attendez
6
Q
zij wachten
A
ils/elles attendent
7
Q
Ik heb gewacht
A
j’ ai attendu
8
Q
ik hoor
A
j’ entends
9
Q
jij hoort
A
tu entends
10
Q
hij/zij hoort
A
il/elle entend
11
Q
wij horen
A
nous entendons
12
Q
jullie horen
A
vous entendez
13
Q
zij horen
A
ils/elles endendent
14
Q
ik heb gehoord
A
j’ ai entendu