U 31 Savoir Flashcards
1
Q
ik weet
A
je sais
2
Q
jij weet / jij kan
A
tu sais
3
Q
hij weet / hij kan
A
il sait
4
Q
wij kennen
A
nous savons
5
Q
jullie weten / kunnen
A
Vous savez
6
Q
zij weten / kunnen
A
ils savent