Topic 10 Flashcards

1
Q

Welke is waar: “tegenpolen trekken elkaar aan” of “birds of a feather flock together”?

A

De laatste, je wil iemand die op je lijkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat stelt de filtertheorie?

A

We passen verschillende filters toe om te kijken of iemand goed bij ons past. Eerst kijken we naar gelijkenis in fysieke eigenschappen, daarna naar gelijkenis in waarden en persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe is het huwelijk veranderd door de jaren heen?

A

Vroeger was het praktisch, met minder focus op de liefde, huwelijk was kort door korte levensduur
Nu wordt is het meer een eigen keuze, en duurt het langer. Het gaat meer om liefde en is gedeinstitutionaliseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de correlatie tussen huwelijk en subjectief welzijn?

A

Mensen in een huwelijk hebben een hoger subjectief welzijn, maar dit geldt alleen voor gelukkige huwelijken en het effect is bijna hetzelfde als bij mensen die langdurig samenwonen. Het effect is ook sterker bij mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat stelt de driehoekstheorie van Sternberg?

A

Liefde heeft 3 componenten: passie, intimiteit en commitment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het belangrijkste in de driehoekstheorie van Sternberg?

A

Passie > intimiteit > commitment in het begin
Later is commitment belangrijker en passie minder belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe verloopt relatietevredenheid?

A

Na de honeymoonfase crasht het tot aan de 7 jaar na samenkomen, daarna gaat het langzaam weer omhoog. Het gaat omlaag bij het krijgen van kinderen en omhoog als kinderen het huis uit gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn mogelijke gevolgen van een scheiding?

A

Bij een slecht huwelijk kan het voor opluchting en emotionele groei zorgen, bij een goed huwelijk voor negatieve effecten. Het kan ook de relatie met een kind verslechteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de effecten van ouderschap op een relatie?

A

Het zorgt voor minder intimiteit en meer dingen die gedaan moeten worden. De genderrollen worden traditioneler, kan relatie negatief beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de sandwich generatie?

A

De generatie die voor hun kinderen en ouders moet zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar hangt het welzijn van volwassenen voor een groot deel vanaf?

A

Hoe goed ze denken dat hun kinderen het doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het empty nest syndroom?

A

Wanneer het voor ouders lastig is om zich aan te passen wanneer de kinderen uit huis gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn sekseverschillen bij grootouderschap?

A

Vrouwen hebben meestal meer contact met kleinkinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke effecten heeft vrijgezel zijn op je leven?

A

Het kan zorgen voor eenzaamheid en problemen met intimiteit, maar kan ook extra vrijheid geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn eigenschappen van non-heteroseksuele huwelijken?

A

Ze hebben vaker hogere relatietevredenheid, meer gelijkheid en flexibiliteit in genderrollen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly