Hoofdstuk 8.2 t/m 8.5 + Topic 5 Flashcards

1
Q

Wat is habituatie?

A

Leren om niet te reageren op een stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe test je lange-termijngeheugen in jonge kinderen dmv conditionering?

A

Een ballon aan de baby vastmaken tot hij gaat schoppen en dat als plezierig ervaart. Schopt de baby nog steeds op een later moment?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe test je lange-termijngeheugen in jonge kinderen dmv een zoekopdracht?

A

Verstop speelgoed voor hun neus, weten ze daarna waar ze moeten zoeken?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is deferred imitation?

A

Een nieuw iets kunnen imiteren na een delay, dat laat zien dat een kind het heeft onthouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer kunnen kinderen met woorden vertellen wat er maanden geleden is gebeurd?

A

Bij ongeveer 2 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn 4 voorgestelde redenen dat leer- en geheugencapaciteit verbeteren?

A

Neurale verandering die zorgen voor meer mentale capaciteit
Andere geheugenstrategieën geleerd
Vergrote kennis over leren
Vergrote kennis over de wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn voortzettingsfouten? (perseveration errors)

A

Een geheugenstrategie gebruiken die niet langer meer werkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe helpt organisatie bij het onthouden van dingen?

A

Het helpt om items te categoriseren zodat je alleen de chunk hoeft te onthouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe helpt elaboratie bij het onthouden van dingen?

A

Je creëert links tussen items waardoor je de link hoeft te onthouden ipv de verschillende items

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 3 tekorten hebben kinderen als het gaat om geheugensteuntjes?

A

Mediation tekort, dat ze ze niet kunnen gebruiken ookal krijgen ze ze aangeleerd
Productie tekort, dat ze niet zelf steuntjes kunnen bedenken
Gebruiks tekort, dat ze wel zelf steuntjes bedenken maar deze niet behulpzaam zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is metageheugen?

A

Kennis over het geheugen en cognitieve processen die erbij horen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een knowledge base?

A

Bestaande kennis die iemand al heeft over een bepaald onderwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom vergeten we de meeste herinneringen uit onze vroege kindertijd?

A

We hadden te weinig werkgeheugen over om deze herinneringen goed op te slaan. We hadden niet genoeg taalkennis om herinneringen aan te maken. We werden niet gestimuleerd om herinneringen op te halen. We hebben dan nog geen zelfconcept. Kinderen verwerken de gist en de details apart ipv samen. Neurogenesis herschrijft oude herinneringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn scripts/general event representations?

A

Een typische volgorde van acties in een bepaalde setting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe beïnvloeden scripts het geheugen van kinderen?

A

Kinderen kunnen afwijkende informatie anders representeren in hun brein zodat het niet meer afwijkt van de scripts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe beïnvloedt expertise het geheugen?

A

Expertise zorgt ervoor dat je makkelijker nieuwe informatie kunt organiseren, en sneller problemen op kunt lossen

15
Q

Welke factoren beïnvloeden hoe goed we autobiografische dingen herinneren?

A

Persoonlijke significantie, als het belangrijker is dan onthouden we het beter
Uniekheid, hoe unieker is hoe beter we het onthouden
Affectiviteit, extremere emoties onthouden we beter
Leeftijd, we onthouden meer uit onze tienerjaren en 20-jaren

16
Q

Wat is de reminiscence bump?

A

Het fenomeen dat we meer herinneringen hebben tussen 10 en 30 jaar oud dan alle andere leeftijden

17
Q

Wat is een life script?

A

Een verzameling van verhalen die je over jezelf blijft vertellen

18
Q

Hoe presteren ouderen op geheugentests?

A

Even goed als jongere volwassenen, behalve als er een tijdslimiet is. Dan presteren ze slechter

19
Q

Wat is vaak het probleem bij het geheugen van ouderen?

A

Het zit er wel, maar het komt er niet meer uit. Hun episodische geheugen vermindert ook

20
Q

Wat kan de achteruitgang van het geheugen van ouderen verklaren?

A

Negatieve stereotypen die ze zelf hebben over hun geheugen. Minder hersencapaciteit, bijvoorbeeld langzamere verwerking. Cohort verschillen in IQ. Leefstijl: verminderde fysieke activiteit –> minder bloed naar hersenen

21
Q

Wat is shifting/switching taak?

A

Mentaal flexibel zijn. Welke kleur is dit dier? Wat voor dier is dit?

22
Q

Wat is de speed-accuracy tradeoff?

A

Als je nauwkeuriger werkt wordt je ook langzamer

23
Q

Wat is inhibitie? Wanneer ontwikkel je dat?

A

Het stoppen van bijna automatische reacties. Ontwikkelt rond de 5 jaar

24
Q

Wat is de dag-nacht taak?

A

Dag zeggen als je de maan ziet, en nacht zeggen als je de zon ziet. Het is een inhibitietaak

25
Q

Wat is de functional impairment threshold?

A

Het punt waarop je zoveel capaciteit verloren hebt dat je geen autonomie meer kan hebben