Theme 5 Flashcards

1
Q

concluderen

A

werkw.
Uitspraak: [kɔŋklyˈderə(n)]
Verbuigingen: concludeerde (verl.tijd ) heeft geconcludeerd (volt.deelw.)

na onderzoek of goed nadenken tot een besluit komen - conclude, decide
Uit het rapport concludeer ik dat het onderzoek niets heeft opgeleverd. - I concluded from the report that the research did not provide any results..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

scheelde niet veel

A

came close

I lost but it was close.

Er zat gelukkig geen barst in de ruit, maar het scheelde niet veel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

afwachten

A

werkw.
Uitspraak: [ˈɑfwɑxtə(n)]
Verbuigingen: wachtte af (verl.tijd ) heeft afgewacht (volt.deelw.)

op iets wachten of wachten tot iets gebeurt - await, bide, watch
We wachten op het ontmoetingspunt je komst af. - We will await your arrival at the meeting point.
afwachten of iets een succes wordt - see what becomes of it

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gezamenlijk

A

bijv.naamw.
Uitspraak: [xəˈzamə(n)lək]

met of door alle betrokkenen - collective, joint, concerted
Nederland en Vlaanderen voeren een gezamenlijk beleid op diverse gebieden. - Holland and Belgium have a joint policy in diverse areas.
We betalen gezamenlijk de rekening van de borrel. - We share the drinks bill.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

afgeschrikken

A

werkw.
Uitspraak: [ˈɑfsxrɪkə(n)]
Verbuigingen: schrikte af (verl.tijd ) heeft afgeschrikt (volt.deelw.)

(iemand) bang maken om iets te doen - daunt, deter, put off
Een betaling voor de hulpdienst moet patiënten afschrikken. - The price of emergency services probably deters patients.
je door niets of niemand laten afschrikken - don’t let yourself be shocked by anybody or anything

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

mislopen

A

werkw.
Uitspraak: [ˈmɪslopə(n)]
Verbuigingen: liep mis (verl.tijd ) is misgelopen (volt.deelw.)

1) niet gaan zoals bedoeld of gewenst - go wrong, miscarry, flop
Er liep van alles mis tijdens de plechtigheid. - Everything went wrong during the ceremony.

2) per ongeluk net niet ontmoeten of krijgen - miss
elkaar mislopen bij een reünie - miss each other at the reunion
Veel medewerkers zijn de extra uitkering misgelopen. - A lot of employees didn’t get the bonus payment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

belemmeren

A

werkw.
Uitspraak: [bəˈlɛmərə(n)]
Verbuigingen: belemmerde (verl.tijd ) heeft belemmerd (volt.deelw.)

ervoor zorgen dat iets niet kan gebeuren of dat iemand iets niet kan doen - hinder, interrupt, obstruct
de toegang belemmeren - obstruct entry
het vrije uitzicht belemmeren - block the view

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hebben er genoeg van

A

are fed up

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

struiken

A

de

the bush ; the scrub ; the shrubs ; the privet ; the brushwood ; the bushes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

doordeweeks

A

bijv.naamw.
Uitspraak: [ˈdordəweks]

op een werkdag - through the week
een doordeweekse dag - a week day

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

sporadisch

A

bijv.naamw.
Uitspraak: [spoˈradis]

als iets bijna nooit voorkomt - sporadic
een sporadisch verschijnsel - a sporadic phenomenon
Ik heb een goede computer die sporadisch problemen geeft. - I got a good computer which sporadically presents problems.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ontwijken

A

werkw.
Uitspraak: [ɔntˈwɛikə(n)]
Verbuigingen: ontweek (verl.tijd ) heeft ontweken (volt.deelw.)

1) van richting veranderen om niet tegen iets aan te botsen - dodge, steer clear of, sidestep
nog net een vrachtwagen kunnen ontwijken door een ruk aan het stuur te geven - to just dodge the truck by a slight turn of the steering wheel

2) voorkomen dat je last van iets of iemand hebt - avoid, evade, dodge
een ontwijkend antwoord geven op een lastige vraag - to give an evading answer to a difficult question

「ontwijken」はオランダ語で「避ける」「回避する」という意味です。何かを物理的または比喩的に避ける場合に使います。

例文:
Hij probeerde de vraag te ontwijken.(彼はその質問を避けようとした。)
De voetganger wist de auto net op tijd te ontwijken.(歩行者はギリギリで車を避けることができた。)
状況に応じて、行動や責任を回避する場合にも使われます。

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

toename

A

zelfst.naamw.
Uitspraak: [ˈtuname]
Verbuigingen: -n, -s (meerv.)

het toenemen - increase, gain, augmentation
een toename van het aantal verkeersongelukken - an increase in the number of traffic accidents

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

doorgaans

A

usually, as a rule

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

als gevolg van

A

in accordance with ; in consequence of ; due to ; by ; owing to ; because of ; as a result

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

toegestaan

A

afforded ; admissible ; permitted ; permissible ; accepted ; tolerable ; allowable ; tolerated ; allowed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

invaliden

A

de

the invalids ; the disabled persons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

binnenstad

A

zelfst.naamw.
Uitspraak: [ˈbɪnə(n)stɑt]
Verbuigingen: -steden (meerv.)

binnenste deel van een stad - center, downtown
de binnenstad van Den Haag - The Hague City Center

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

vervuiling

A

de

zelfst.naamw. (v.)
Uitspraak: [vər’vœylɪŋ]
Verbuigingen: -en (meerv.)

het steeds vuiler worden - litter, trash, smog
milieuvervuiling - environmental pollution
luchtvervuiling - air pollution
uitdrukking lichtvervuiling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

terugdringen

A

to force back ; to push back

dringen

werkw.
Uitspraak: [ˈdrɪŋə(n)]
Verbuigingen: drong (verl.tijd ) is, heeft gedrongen (volt.deelw.)

1) tegen mensen voor je duwen om vooruit te komen - press, compel, push
Sta niet zo te dringen. Er is plaats genoeg. - Don’t push so much. There is enough place for everybody.

2) (door iets heen) gaan - leak, seep
Het is zo nat, het water dringt door de muur. - It is so wet, the water is seeping through the wall.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

boel

A

zelfst.naamw.
Uitspraak: [bul]

1) alles wat in huis is - all domestic things in their entirety
de boel kort en klein slaan - smash everything to bits and pieces

2) rommelige dingen - mess
de boel opruimen - get the mess cleaned up

3) toestand - situation, affair
Het is hier een smerige boel. - How crass can one get?

4) veel - a lot, heaps
een boel mensen - a load of people

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

stilstaan

A

to be at a standstill ; to be idle ; to be stationary ; to stop ; to stay put ; to stand still ; to remain standing ; to come to a standstill

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

uitgestoten

A

expelled ; emitted ; thrown out ; repudiated ; disowned

uitstoten

werkw.
Uitspraak: [ˈstotə(n)]
Verbuigingen: stootte, stiet (verl.tijd ) heeft gestoten (volt.deelw.)

1) (iets) onbedoeld en hard tegen iets aan laten komen - bump, knock, stumble against
je been stoten tegen een stoelpoot - bump one’s leg against a chair leg

2) (iets) door een stoot (1) verplaatsen - knock over, overturn, upset
een vaasje uit de vensterbank stoten - knock a vase off the windowsill

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

portemonnee

A

de

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: [pɔrtəmɔˈne]
Verbuigingen: -s (meerv.)

tasje, mapje of zakje waarin je je geld bij je draagt - purse, wallet
Wil je me wat geld lenen, want ik ben mijn portemonnee vergeten? - Would you lend me some money, I forgot my wallet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
verdubbelen
werkw. Uitspraak: [vərˈdʏbələ(n)] Verbuigingen: verdubbelde (verl.tijd ) 1) twee keer zo veel of zo groot maken - double Verbuigingen: heeft verdubbeld (volt.deelw.) je inzet verdubbelen bij het pokeren - double your stakes in poker 2) twee keer zo veel of zo groot worden - double, be doubled, redouble Verbuigingen: is verdubbeld (volt.deelw.) Het aantal leerlingen is verdubbeld. - The amount of students doubled.
26
besparen
werkw. Uitspraak: [bəˈsparə(n)] Verbuigingen: bespaarde (verl.tijd ) heeft bespaard (volt.deelw.) 1) minder uitgeven of verbruiken - save, economize brandstof besparen - save on gas besparen op de energierekening - save on energy bills 2) ervoor zorgen dat iemand niet iets vervelends overkomt - save, spare, relieve uitdrukking Bespaar me je sarcasme.
27
verderop
bijwoord Uitspraak: [vɛrdərˈɔp] op een verder gelegen plaats - a bit further, further ahead een eindje verderop wonen - live a bit further
28
de fout in gaan
making mistake
29
limiet
zelfst.naamw. Uitspraak: [liˈmit] Verbuigingen: -en (meerv.) uiterste grens - limit Aan de grootte van de cursusgroepen is een limiet gesteld van vijftien deelnemers. - The amount of participants in the course is limited to fifteen.
30
opleggen
werkw. Uitspraak: [ˈɔplɛxə(n)] Verbuigingen: legde op (verl.tijd ) heeft opgelegd (volt.deelw.) (iemand) dwingen tot - dictate, impose, inflict een boete opleggen - issue a fine
31
mededeling
zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: ['medədelɪŋ] Verbuigingen: -en () wat bekend wordt gemaakt - message, announcement, news Er worden geen mededelingen gedaan over de toestand van het slachtoffer. - There is no information on the condition of the victim. uitdrukking ingezonden mededeling the notice ; the information ; the notification ; the announcement ; the statement ; the report ; the message ; the piece of news ; the declaration ; the publication ; the proclamation
32
aantekening
zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ˈantekənɪŋ] Verbuigingen: -en (meerv.) 1) korte tekst - brief, note, annotation aantekeningen maken bij een concepttekst - sign a brief 2) extra bevoegdheid bij een diploma - endorsement, licence een schoonheidsspecialiste met aantekening voor elektrisch ontharen - a beauty specialist with a licence for electric depilation
33
bromfiets
zelfst.naamw. Uitspraak: [ˈbrɔmfits] Verbuigingen: -en (meerv.) fiets met motor - moped, motorbike
34
ongeldig
bijv.naamw. Uitspraak: [ɔnˈxɛldəx] niet geldig - invalid, void Je creditcard is ongeldig zo lang er geen handtekening op staat. - A credit card is not valid without a signature.
35
deelname
zelfst.naamw. Uitspraak: [ˈdelnamə] keer dat je meedoet of meewerkt - participation deelname aan een wandeltocht - participation in a walking tour
36
verlenging
zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [vərˈleŋɪŋ] Verbuigingen: -en (meerv.) 1) keer dat je verlengt - elongation, extension, prolongation verlenging van de missie - extension of the mission 2) extra speeltijd in een wedstrijd sport - overtime een doelpunt scoren in de verlenging - score a goal in overtime
37
frauderen
to commit farud
38
aankondigen
werkw. Uitspraak: [ˈankɔndəxə(n)] Verbuigingen: kondigde aan (verl.tijd ) heeft aangekondigd (volt.deelw.) bekendmaken - announce, herald, introduce aankondigen dat je je winkel volgend jaar sluit - announce the closing of the business in the following year een spreker op een congres aankondigen - announce a speaker at a congress
39
sanctie
de zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ˈsɑŋksi] Verbuigingen: -s (meerv.) strafmaatregel - sanction Het is wel verboden, maar er zijn geen sancties als je het toch doet. - It is generally forbidden, but there are no consequences if you do it anyway.
40
gehalte
het zelfst.naamw. Uitspraak: [xəˈhɑltə] Verbuigingen: -n, -s (meerv.) 1) hoeveelheid van iets in een mengsel - proportion. content het zoutgehalte van zeewater - the salt content in sea water 2) kwaliteit, waarde - quality, value, grade Een hoofdgerecht met een hoog culinair gehalte. - A main meal of a high culinary quality.
41
producenten
de producers
42
overtreder
de offender
43
in het spel zijn
「重要な要素として含まれている」「影響を与えている」「考慮すべき要素である」
44
wanorde
de zelfst.naamw. Uitspraak: ['wɑnɔrdə] gebrek aan orde - disarray, disorder, confusion Het leger vluchtte in wanorde. - The army fled in disorder.
45
levensgevaarlijk
bijv.naamw. Uitspraak: [levən()sxəˈvarlək] als iets zo gevaarlijk is dat je eraan dood kunt gaan - perilous, life-dangerous, hazardous een levensgevaarlijke sport - a perilous sport levensgevaarlijk gewond raken - be mortally injured
46
oppassen
werkw. Uitspraak: [ˈɔpɑsə(n)] Verbuigingen: paste op (verl.tijd ) heeft opgepast (volt.deelw.) 1) tijdelijk zorgen voor kinderen van iemand anders - babysit, watch kids Kun jij vanavond bij ons oppassen? - Can you babysit for us tonight? 2) aandacht geven aan je omgeving - beware, watch out Pas op, loslopende waakhond! - Beware, dog loose in yard!
47
kruising
de zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ˈkrœysɪŋ] Verbuigingen: -en (meerv.) 1) plaats waar wegen elkaar kruisen (1) - crossing, cross point 2) keer dat een plant of dier gekruist (3) wordt, of daardoor ontstane variëteit - crossing, pairing, cross-breeding
48
op de shop zijn
スコップで掘り起こす 変更が加えられる 改革される
49
het zover is
when the time comes
50
rijbaan
zelfst.naamw. Uitspraak: [ˈrɛiban] Verbuigingen: -banen (meerv.) deel van een weg - lane, divided highway, track een snelweg met vier rijbanen in elke richting - a highway with four lanes in each direction
51
wel degelijk
indeed ; really ; truly ; properly ; well aware of ; certainly
52
route
de route, way
53
lappen
werkw. Uitspraak: [ˈlɑpə(n)] Verbuigingen: lapte (verl.tijd ) heeft gelapt (volt.deelw.) 1) (ramen) schoonmaken - wash (windows), dust (furniture), mop (floors) 2) deel van de uitdrukking: uitdrukking erbij lappen
54
aan zijn laar lappen
on one's own foot 規則や規範を無視する行動を示すために用いられます。
55
rubberen
rubber
56
vooralsnog
for the time being, still
57
vorst
de zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [vɔrst] weer waarbij het vriest meteorologie - frost De werkzaamheden hebben vertraging opgelopen door de aanhoudende vorst. - The work activities have run slow due to persisting frost.
58
tegenwerken
werkw. Uitspraak: [ˈtexə(n)wɛrkə(n)] Verbuigingen: werkte tegen (verl.tijd ) heeft tegengewerkt (volt.deelw.) ervoor zorgen dat iemand niet kan doen wat hij of zij wil - oppose, thwart, sabotage De overheid heeft de varkenshouderij jarenlang tegenwerkt. - The government has for years sabotaged pig farming. In plaats van samen te werken, werkten de gemeenten elkaar juist tegen. - The municipalities opposed one another instead of cooperating.
59
scherp in de gaten houden
直訳: 「鋭く見守る」または「鋭く監視する」 意訳: 「注意深く監視する」または「しっかりと監視する」 このフレーズは、物事や状況を非常に注意深く観察し、見逃さないようにすることを示します。例えば、プロジェクトの進行状況や人々の行動などをしっかりとチェックし、必要な対応をするという意味で使われます。
60
infrastructuur
de the infrastructure ; the ground organization
61
openstellen
to release ; to publish ; to uncover ; to make public
62
op snelheid invoegen
In Dutch, "op snelheid invoegen" refers to the action of merging into traffic at the correct speed. It is commonly used in the context of driving, particularly on highways or motorways. When a vehicle merges onto a highway, the driver needs to match the speed of the existing traffic to merge smoothly and safely. Here's a more detailed explanation: "Op snelheid" means "at the right speed" or "matching the speed." "Invoegen" means "to merge" or "to insert." So, "op snelheid invoegen" translates to "merging at the correct speed" or "merging while matching the speed."
63
spitsstrook
peak hour lane
64
doorstroming
the flow through
65
afrit
de zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ˈɑfrɪt] Verbuigingen: -ten (meerv.) weg waarmee je van een hoofdweg af gaat - turm, sideroad bij de volgende afrit afslaan - turn off at the next exit
66
gezond verstand
het common sense
67
geef emoties niet de overhand
The Dutch phrase "geef emoties niet de overhand" translates to "don't let emotions take control" in English.
68
houdt voor ogen
The Dutch phrase "houdt voor ogen" translates to "keep in mind" or "bear in mind" in English. Here's a breakdown of the phrase: "Houdt" is the conjugated form of the verb "houden," which means "to hold" or "to keep." "Voor ogen" means "in sight" or "in mind." So, when someone says "houdt voor ogen," they are advising you to remember or consider something carefully as you move forward or make decisions.
69
uitwisselen
werkw. Uitspraak: [ˈœytwɪsələ(n)] Verbuigingen: wisselde uit (verl.tijd ) heeft uitgewisseld (volt.deelw.) het ene ruilen voor het andere - exchange, swap recepten met elkaar uitwisselen - swap recipes between each other uitdrukking ervaringen uitwisselen
70
forceren
werkw. Uitspraak: [fɔrˈserə(n)] Verbuigingen: forceerde (verl.tijd ) heeft geforceerd (volt.deelw.) 1) met geweld openmaken - force een slot forceren - force a lock 2) met dwang of geweld proberen te bereiken - force een beslissing forceren - force a decision uitdrukking een geforceerde glimlach uitdrukking zich forceren
71
hulpdiensten
emergency services
72
tussenkomst
de zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ˈtʏsə(n)kɔmst] 1) het je ergens mee bemoeien - intervention, mediation Door jouw tussenkomst hebben ze zich met elkaar verzoend. - Your mediation helped them to reconcile. 2) bijdrage in de kosten - intervention, (financial) contribution een financiële tussenkomst bij de gemeente aanvragen - to apply for financial aid at the muniipality
73
afhandeling
completion, settlement
74
dode hoek
dead angle ; dead area ; blind angle ; blind spot
75
passeren
werkw. Uitspraak: [pɑˈserə(n)] Verbuigingen: passeerde (verl.tijd ) heeft gepasseerd (volt.deelw.) voorbij gaan - pass by, go by, get ahead Het is zo'n smal weggetje dat twee auto's elkaar niet kunnen passeren. - It is such a narrow road that two cars couldn't pass each other. uitdrukking je gepasseerd voelen
76
geef richting aan
give a signal to
77
rotonde
de roundabout
78
nodeloos
bijv.naamw. Uitspraak: [ˈnodəlos] zonder dat het moet - gratuitous, superflouos, unnecessary nodeloze veiligheidsmaatregelen - superfluous security measures
79
afremmen
werkw. Uitspraak: [ˈɑfrɛmə(n)] Verbuigingen: remde af (verl.tijd ) heeft afgeremd (volt.deelw.) minder snel doen gaan - restrain, lower/reduce speed, break de groei van een kankergezwel afremmen - restrain the growth of cancerous cells afremmen voor een stoplicht - break before a trafiic light
80
de overhand hebben
The Dutch phrase "de overhand hebben" translates to "to have the upper hand" or "to have control" in English. It means to be in a dominant or advantageous position in a situation. For example, if someone has the upper hand in a negotiation, it means they are in a stronger position and likely to achieve a better outcome.