Thema 8: Integratie en Afsluiting Flashcards

1
Q

Welke invloed had Achenback?

A

-1974: Developmental Psychopathology
-Toenemende interesse in mentale gezondheid bij kinderen en jongeren
-Paradigmashift: ontwikkelingsprocessen, transactionele modellen
-Ontwikkelingspsychologie: nieuw interdisciplinair domein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke nieuwe benadering gaf ontwikkelingspsychologie?

A

-Concurrente comorbiditeit: samen voorkomen van meerdere stoornissen bij zelfde individu
-Sequentiële comorbiditeit of heterotypische continuïteit: sequentiële ontwikkeling van verschillende stoornissen doorheen levensloop
-Concurrente comorbiditeit en heterotypische continuïteit: op zoek naar meer spaarzame structuur psychopathologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke manier was Achenbach een pionier van de latente dimensionele modellen?

A

-Gedragsbeschrijvingen grote steekproef => factoranalyse => 8 smallebandsyndromen
-Factoranalyse op smallebandsyndromen => 2 bredebandsymptomen: internaliseren en externaliseren
-Latente structuur 10 stoornissen op leeftijden 18 en 21
–>Op beide leeftijden comorbiditeit gevat in tweefactorenmodel: internaliseren en externaliseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn recentere inzichten in latente modellen?

A

-Evidentie bij verschillende leeftijdsgroepen, in verschillende landen en in diverse soorten steekproven (algemene bevolking, klinische groepen)
–>Model representeert structuur psychopathologie op accuratere manier dan categoriale classificatie in aparte psychiatrische ziektebeelden
-Nieuwe vragen: algemene psychologiefactor?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke theorie hebben latente dimensionele modellen over een algemene psychologiefactor?

A

-P(sychopathologie) van comorbiditeit en heterotypische continuïteit tussen alle soorten psychopathologiesymptomen
–>Reflecteert feit dat psychische problemen doorheen ontwikkeling manifesteren als persistent en comorbide
–>Hogere p-scores geassocieerd met meer ontwikkelingsproblemen op allerlei vlakken
-Covariantie overblijvende psychopathologiesymptomen na in rekening brengen p gevat in latente factoren i(nternaliseren) en e(xternaliseren)
-Wat overbijft na in rekening brengen i en e: symptoomspecifiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op basis van welke vragen bij latende modellen werden heuristische conceptuele modellen ontwikkelt?

A

-Welke factoren op verschillende niveaus van analyse voorspellen iemands positie?
-(Hoe) kunnen deze modellen typisch voorkomende ontwikkelingspatronen verklaren (ontwikkelingsfase waarin specifieke symptomen beginnen manifesteren en sequentiële comorbiditeit)?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het doel van heuristische conceptuele modellen?

A

Inzicht krijgen in hoe risicoverhogende persoonskenmerken in interactie met omgevingsstressoren voorspellend zijn voor latente psychopathologiedimensies of specifieke symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke risicoverhogende kenmerken zijn relevant bij internaliseren?

A

-Zwakke executieve functies
-Negatieve informatieverwerkingsbiases
-Cognitieve kwetsbaarheden: dysfunctionele attitudies, negatieve inferentiestijl, ruminatie, maladaptieve schema’s, etc.
–>Maar welke structuur hebben deze kwetsbaarheden?
-Lage positieve affectiviteit
-Hoge negatieve affectiviteit
-Dysregulatie autonoom centraal zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn kenmerken van het bifactor model binnen heuristische conceptuele modellen?

A

-2 factoren
–>Gemeenschappelijke stuk: gedeelde variantie tussen verschillende kwetsbaarheden
–>Specifieke stukken: unieke variantie na controle voor gemeenschappelijke stuk
-Benadering mogelijk voor veel kwetsbaarheden
-Geeft inzicht in continuïteit en discontinuïteit
-Maar nog steeds niet-beantwoorde vraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voor welke kwetsbaarheden is het bifactor model mogelijk?

A

-Sommige kwetsbaarheden sterk geassocieerd met p staan mee in voor comorbiditeit tussen alle soorten problemen
-Andere kwetsbaarheden sterk geassocieerd met i of e staan mee in voor comorbiditeit binnen internaliserende- of externaliserende problemen
-Nog andere kwetsbaarheden allicht vooral symptoomspecifiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op welke manier geeft het bifactor model inzicht in continuïteit en discontinuïteit?

A

-Correlaten p, i of e staan in voor continuïteit en comorbiditeit in probleemgedrag
-Correlaten specifieke symptoomclusters staan in voor discontinuïteit en heterotypische continuïteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke vraag wordt nog steeds niet beantwoord binnen het bifactor model?

A

-Waarom manifesteren specifieke symptomen en stoornissen zich typisch in bepaalde ontwikkelingsfasen?
-Is er een prototypische opeenvolging doorheen ontwikkeling?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke afsluitende besluiten kun je maken over ontwikkeling(spsychologie)?

A

-Ontwikkeling: binnen contex, verschillende niveaus
–>Niveaus interageren met elkaar en over tijd
-Veel verschillende factoren en processen op verschillende niveaus van analyse
–>In verschillende rollen: risicofactor, bevorderende factor, risicoproces, kwetsbaarheidsfactor, potentiërende factor, beschermingsfactor
–>In dynamische transacties over tijd
-Enorme interindividuele variatie in ontwikkelingstrajecten: multifinaliteit en equifinaliteit
-Genetische opmaak prima causa: bepaalt startpositie en ontwikkelingsmogelijkheden
–>Interageert en correleert met omgevingsfactoren
–>Vanuit dynamiek tussen genetische opmaak en omgeving ontwikkelt individu met typische kenmerken: temperament/persoonlijkheid, cognitieve schema’s, informatieverwerkingsprocessen, emotieregulatiestrategieën, etc.
–>Doorheen ontwikkeling blijven persoon-omgevingsprocessen belangrijke rol spelen, met cruciale contexten van gezin en peers
-Vanuit samenspel factoren over tijd: typische en atypische gedragingen, emoties en cognities kunnen begrepen worden
–>Latente dimensionele modellen: beste representatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly